ECLI:NL:RBROT:2020:10409

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
C/10/607279 / FA RK 20-8587
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor een chronisch psychotische betrokkene

Op 10 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een chronische psychotische stoornis. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 4 november 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse medische documenten, waaronder een verklaring van een psychiater en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 november 2020 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn advocaat en verschillende zorgverleners waren wel aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan therapieresistente schizofrenie en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie en het inzetten van ECT. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 16 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/607279 / FA RK 20-8587
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 10 november 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
thans verblijvende in Fivoor Forensische Psychiatrische Kliniek te Poortugaal,
advocaat mr. S. Lodder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 4 november 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 9 oktober 2020;
  • de zorgkaart van 6 oktober 2020;
  • het zorgplan van 6 oktober 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • de relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 november 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • namens betrokkene de hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater 2] , psychiater, en
  • [naam arts] , arts, beiden verbonden aan Fivoor;
  • mr. J.F.C. Janssen, officier;
  • [naam curator] , curator, verbonden aan Stichting Centrale Administratie voor Voorzieningen op het Gebied van de Gezondheids-en Welzijnszorg te Zoetermeer.
Betrokkene is niet verschenen. De rechtbank heeft van betrokkene gehoord dat hij niet gehoord wil worden, behalve dat hij zich verzet tegen ‘elektroden’. De rechtbank heeft hierop besloten om de mondelinge behandeling voort te zetten.

2. Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang alsmede de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Bij betrokkene is sprake van een chronisch psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is langdurig bekend binnen de psychiatrie en is gediagnosticeerd met therapieresistente schizofrenie en middelengebruik. Betrokkene is bekend met agressief gedrag vanuit zijn paranoïde wanen. Begin 2019 is betrokkene vanuit zijn psychotische belevingen agressief geweest naar hulpverleners toe. Sinds februari 2020 verblijft betrokkene binnen de huidige Forensische Psychiatrische Kliniek. Betrokkene heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en is op dit moment onvoldoende in staat om voor zichzelf te zorgen. Betrokkene ervaart een hoge lijdensdruk en heeft een sterk verstoorde realiteitsbeleving wat tot wanhoop leidt met een verhoogd suïciderisico. Daarnaast ontbreekt het betrokkene aan ziektebesef en –inzicht. Vanwege het therapieresistente toestandsbeeld van betrokkene is het effect van psychofarmaca onvoldoende. Als vervolgstap is betrokkene aangemeld voor ECT wat, mogelijk, tot een positief effect kan leiden.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Ter zitting verklaart de zorgverlener dat de situatie van betrokkene nog niet goed is. Er is sprake van verslavingsgedrag en betrokkene is het niet eens met de huidige medicatie. Het effect van de huidige medicatie is ook (nog) niet merkbaar. De komende maanden is het verblijf van betrokkene binnen de psychiatrie nog geïndiceerd.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden voor de duur van zes maanden:
  • het opnemen in een accommodatie;
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening: het inzetten van ECT als vervolgstap, mits is voldaan aan de professionele standaard;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en het toedienen van voeding worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 mei 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 10 november 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 16 november 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.