ECLI:NL:RBROT:2020:10513

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
C/10/604850 / FA RK 20-7398
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • D.I. Hendriks - van Wel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing machtiging tot voortzetting crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 29 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die is opgenomen met een geagiteerd psychotisch toestandsbeeld, waarbij er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Dit nadeel is ontstaan door een combinatie van psychische problemen en middelengebruik, wat heeft geleid tot gewelddadig gedrag en bedreigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, na een eerdere opname, niet in staat is om zonder verplichte zorg te functioneren en dat er een groot risico bestaat op terugval in gevaarlijk gedrag indien hij wordt ontslagen uit de kliniek.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende zorgverleners gehoord, die de noodzaak van voortzetting van de crisismaatregel onderbouwden. De advocaat van de betrokkene voerde verweer, maar de rechtbank oordeelde dat de medische verklaring en de observaties van de behandelaren voldoende basis bieden voor de voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 20 oktober 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/604850 / FA RK 20-7398
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 september 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] ,
thans verblijvende in Fivoor, locatie De Kijvelanden te Poortugaal,
advocaat mr. A.W. Grijseels te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 september 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 26 september 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 26 september 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 september 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , psychiater, verbonden aan Fivoor;
  • [naam 3] , verpleegkundige, verbonden aan Antes;
  • [naam 4] , arts in opleiding tot specialist, verbonden aan Fivoor.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Betrokkene is opgenomen met een geagiteerd psychotisch toestandsbeeld. In de week voor de opname heeft er een ernstig agressie-incident plaatsgevonden waarbij betrokkene heeft getracht een medepatiënt te wurgen en hij drie verpleegkundigen heeft mishandeld. Betrokkene is vervolgens aangehouden en heeft na een dag het politiebureau weer verlaten. Hierna heeft betrokkene zijn moeder bedreigd en zich dreigend opgesteld tegenover de medewerkers van de daklozenopvang (waardoor hij daar niet mocht verblijven), politie en de psychiater tijdens het psychiatrisch onderzoek. De behandelaar van Antes heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het voor stabiliteit van betrokkene van belang is dat hij zijn depotmedicatie (antipsychoticum) en aanvullend een oraal antipsychoticum, clozapine, gebruikt. Betrokkene heeft zijn inname van clozapine gestaakt en is daarbij cocaïne gaan gebruiken. Daardoor is zijn gedrag geleidelijk meer onsamenhangend en geagiteerd geworden. Betrokkene komt hierdoor in conflicten met zijn omgeving en met zijn moeder en stelt zich agressief op naar zijn omgeving. Door het staken van zijn medicatie en de hierdoor oplopende agitatie bij betrokkene ontspoort hij verder en ontstaan er agressie-incidenten. De behandelaren geven tijdens de mondelinge behandeling aan dat het ernstig nadeel nog niet afgewend is. Er is meer tijd nodig om betrokkene te observeren en te stabiliseren.
De advocaat voert namens betrokkene het verweer dat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank volgt dit verweer niet. De arts van Fivoor verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene zich nu wisselend gedraagt. Soms werkt betrokkene mee, maar tegelijkertijd kan hij erg opgefokt raken. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is naar het oordeel van de rechtbank in deze situatie nog aanwezig. Als betrokkene nu ontslagen wordt uit de kliniek, bestaat er een groot risico dat betrokkene terug zal vallen in dezelfde situatie als voor de opname.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een geagiteerd psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie, mogelijk in combinatie met middelengebruik. Ter zitting is door de advocaat twijfel geuit over het ziektebeeld van betrokkene en is verzocht om de onafhankelijk psychiater te horen. Door de advocaat is echter niet onderbouwd waarom de medische verklaring niet zou kloppen. Gezien de verklaring van de behandelaren ter zitting over wat er voorafgaand aan de opname is gebeurd en wat zij momenteel nog waarnemen bij betrokkene ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de inhoud van de medische verklaring te twijfelen.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 oktober 2020.
Deze beschikking is op 29 september 2020 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks - van Wel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. van Gils, griffier, en op 6 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.