ECLI:NL:RBROT:2020:10514

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
C/10/604848 / FA RK 20-7396
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • D.I. Hendriks - van Wel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing machtiging tot voortzetting crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 29 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om de voortzetting van de op 26 september 2020 opgelegde crisismaatregel voor betrokkene, die met een manisch psychotisch toestandsbeeld was opgenomen. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, samen met haar advocaat, en een arts in opleiding tot psychiater. De officier was niet aanwezig omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. Betrokkene had eerder een korte vrijwillige opname, maar haar toestand was verergerd. De behandelaar verklaarde dat het nog te vroeg was voor betrokkene om de kliniek te verlaten, ondanks enige verbetering. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 20 oktober 2020. De advocaat van betrokkene had verzocht om een kortere termijn, maar de rechtbank oordeelde dat de wettelijke termijn van drie weken moest worden aangehouden. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.I. Hendriks - van Wel en schriftelijk uitgewerkt op 6 oktober 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/604848 / FA RK 20-7396
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 september 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, [verblijfadres betrokkene] ,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 september 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 26 september 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 26 september 2020;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
29 september 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , arts in opleiding tot psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is opgenomen met een manisch psychotisch toestandsbeeld. De behandelaar verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat een aantal dagen voor de crisismaatregel sprake is geweest van een korte, vrijwillige, opname van betrokkene en dat het toen weer goed leek te gaan. Vervolgens is de situatie van betrokkene verergerd, zij kreeg wanen en dreigde uitgeput te raken. Betrokkene liep in de nacht in haar ondergoed buiten en sliep dagen niet. Betrokkene is toen opnieuw, dit keer met een crisismaatregel, opgenomen.
Zelf vertelt betrokkene tijdens de mondelinge behandeling dat ze last heeft van verhalen over de oorlogstijd van haar ouders die veel indruk op haar hebben gemaakt als kind. Betrokkene geeft aan dat deze herinneringen in haar hoofd samenkwamen met televisiebeelden en dat zij niet meer wist of dit echt was of een nachtmerrie. Zij geeft aan dat ze even niet meer goed kon denken, maar dat ze nu graag naar huis wil naar haar man en dochter.
De behandelaar verklaart dat er in het begin van de opname geen gesprek mogelijk was met betrokkene dat de spanning zo hoog opliep dat betrokkene medicatie toegediend heeft gekregen. Nu gaat het al wat beter met betrokkene. Hoewel het beter gaat met betrokkene, is het volgens de behandelaar nog te vroeg voor betrokkene om de kliniek te verlaten. Betrokkene heeft een blanco psychiatrische voorgeschiedenis. Dit is de eerste keer dat bij betrokkene sprake is van een manisch psychotisch toestandsbeeld. Het is daarom van groot belang om uit te zoeken waarom dit zich voordoet. Het lijkt erop dat het toestandsbeeld van betrokkene stress-gerelateerd is, maar een lichamelijke oorzaak moet worden uitgesloten omdat er in dat geval grote potentiële nadelige gevolgen voor betrokkene zijn.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch psychotisch toestandsbeeld.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten:
  • het toedienen van vocht en voeding ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het insluiten
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. De arts geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat het belangrijk is te achterhalen wat de oorzaak is van het psychotisch toestandsbeeld van betrokkene. De behandelaar geeft aan dat hij graag ziet dat betrokkene nog even vrijwillig opgenomen blijft, maar merkt dat het moeilijk is om met betrokkene betrouwbaar een afspraak te maken hierover. Betrokkene vertelt dat ze wil wat voor iedereen het beste is en dat ze dan wel even zou willen blijven, maar dat ze eigenlijk zo snel mogelijk naar huis wil.
De rechtbank is van oordeel dat de bereidheid van betrokkene om vrijwillig opgenomen te blijven niet bestendig genoeg is.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend. De advocaat van betrokkene heeft aangevoerd dat deze voortzetting niet langer dan een week nodig is en dat de machtiging slechts voor deze termijn dient te worden toegewezen.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Op grond van artikel 7:9 Wvggz heeft de machtiging tot voortzetting een geldigheidsduur van drie weken na de dagtekening van de machtiging. De rechtbank ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken, zeker gezien de toezegging van de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling dat de opname niet langer zal duren dan nodig is..
De machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel heeft een geldigheidsduur van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 oktober 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 29 september 2020 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks - van Wel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. van Gils, griffier, en op 6 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.