8.2.Beoordeling vorderingen
De benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd de vader van de kinderen: [naam benadeelde 1] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van de onder 1, 2, 3 en 8 tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 17.998,-- aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, waaronder een bedrag van € 10.000,- aan gederfde inkomsten.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij het bedrag aan gevorderde materiële schade vermeerderd met € 160,-- aan oppaskosten en € 25,-- aan parkeerkosten en € 19,45 euro aan reiskosten vanwege de zittingsdag.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde kosten met uitzondering van de gevorderde gederfde inkomsten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de gevorderde kosten betreffende het eigen risico van de zorgverzekering niet ontvankelijk te verklaren, nu op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is komen vast te staan dat deze kosten zijn gemaakt ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten.
Voorts is verzocht de vordering ten aanzien van de kosten ter vervanging van de matrassen, het bed, de gordijnen, het behang en het serviesgoed af te wijzen vanwege het ontbreken van causaal verband met de bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van de gederfde inkomsten heeft de verdediging zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en verzocht deze kosten niet ontvankelijk te verklaren, nu deze een te zware belasting vormen voor het strafproces.
Tenslotte heeft de verdediging matiging verzocht van de parkeerkosten van de zittingsdag, nu deze kosten ongeveer € 12,-- bedragen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] door de onder 1, 2, 3 en 8 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De reis- en parkeerkostenzijn voldoende onderbouwd en onweersproken, zodat deze zullen worden toegewezen.
De gevorderde kosten van het eigen risico van de zorgverzekering acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd, nu niet duidelijk is geworden of de kosten van het eigen risico zijn gemaakt ten behoeve van de kinderen en ten gevolge van de bewezen verklaarde feiten.
Ten aanzien van de kosten ter vervanging van de matrassen, het bed, de gordijnen, het behang en het servies, acht de rechtbank nu alleen de kosten voor vervanging van de matrassen van de ouders en de kinderen [naam slachtoffer 1] . en [naam slachtoffer 4] . voor een totaalbedrag van € 1.772,90 voor toewijzing vatbaar, nu het causaal verband voor het overige kosten onvoldoende is gebleken.
Ook het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de gederfde inkomsten en de oppaskosten, komt thans niet voor toewijzing in aanmerking.
Uit de toegevoegde bijlage bij de vordering blijkt dat de benadeelde partij omstreeks juni 2019 reeds 0,8 FTE wilde gaan werken. Bewezen is dat het seksueel misbruik door de verdachte vanaf 1 juli 2019 is aangevangen. Daardoor acht de rechtbank het causaal verband op voorhand niet voldoende onderbouwd. Het causale verband tussen het bewezenverklaarde en de oppaskosten acht de rechtbank evenmin voldoende duidelijk.
De benadeelde partij zal ten aanzien van de niet toegewezen bedragen niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 311,72, vermeerderd met € 12,-- aan parkeerkosten en € 19,45 euro aan reiskosten gemaakt voor de zittingsdag, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.091,32, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten ter hoogte van € 343,17 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 13.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Hierbij stelt de rechtbank vast dat zij van alle slachtoffers het vaakst en meest ernstig is misbruikt.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 2 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 13.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 4.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 4.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 8.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 5]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 5] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 8 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 6.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 8 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft moeten toezien hoe in haar eigen huis haar broertje en zusjes werden misbruikt. Zij heeft dit tevergeefs proberen te stoppen. Dit is voor haar een zeer belastende en frustrerende ervaring zijn geweest.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 6]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: de vader [naam benadeelde 6] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 698,10,-- aan materiële schade, waaronder
€ 500,-- aan gederfde inkomsten, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij het bedrag aan gevorderde materiële schade vermeerderd met € 25,-- aan parkeerkosten en € 20,38 euro aan reiskosten vanwege de zittingsdag.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de reis- en proceskosten en tot niet-ontvankelijkheid ten aanzien van de gevorderde gederfde inkomsten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich aanzien van de gederfde inkomsten aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en verzocht deze kosten niet ontvankelijk te verklaren, nu deze een te zware belasting vormen voor het strafproces.
Voorts heeft de verdediging matiging verzocht van de parkeerkosten van de zittingsdag, nu deze kosten ongeveer € 12,-- bedragen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 6] door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De opgevoerde reis- en parkeerkosten zijn voldoende onderbouwd en onweersproken, zodat deze zullen worden toegewezen.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de gederfde inkomsten, komt thans niet voor toewijzing in aanmerking, omdat dit nader onderzoek behoeft en dat onderzoek een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal ten aanzien hiervan niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 90,68 vermeerderd met € 12,-- aan parkeerkosten en € 20,38 euro aan reiskosten gemaakt voor de zittingsdag, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 198,10, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten ter hoogte van € 123,06 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 7]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: moeder [naam benadeelde 7] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 861,20 aan materiële schade bestaande uit gederfde inkomsten, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde gederfde inkomsten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de gederfde inkomsten verzocht deze kosten niet ontvankelijk te verklaren, nu deze een te zware belasting vormen voor het strafproces.
Beoordeling
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij vergt nader onderzoek en dat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarin niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
De benadeelde partij [naam benadeelde 8]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 8] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het 4 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 13.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 4.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 4.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 9]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: moeder [naam benadeelde 9] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van de onder 6 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 50,-- aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij het bedrag aan gevorderde materiële schade vermeerderd met € 25,-- aan parkeerkosten en € 19,76 euro aan reiskosten vanwege de zittingsdag.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de reis- en parkeerkosten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft matiging verzocht van de parkeerkosten van de zittingsdag, nu deze kosten ongeveer € 12,-- bedragen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De opgevoerde reis- en parkeerkosten zijn voldoende onderbouwd en onweersproken, zodat deze zullen worden toegewezen..
Nu de vordering van de benadeelde partij merendeels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 31,76 (inclusief € 12,-- aan parkeerkosten zittingsdag), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 50,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 en de proceskosten ter hoogte van € 31,76 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 10]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 10] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 6 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van
€ 8.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 11]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 11] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van de onder 7 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 74,62 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij het bedrag aan gevorderde materiële schade vermeerderd met € 25,-- aan parkeerkosten en € 19,76 euro aan reiskosten vanwege de zittingsdag.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de reis-, parkeer- en proceskosten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft matiging verzocht van de parkeerkosten van de zittingsdag, nu deze kosten ongeveer € 12,-- bedragen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De reis- en parkeerkosten zijn voldoende onderbouwd en onweersproken, zodat deze zullen worden toegewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij merendeels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 31,76 (inclusief € 12,-- aan parkeerkosten zittingsdag), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 74,62, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 en de proceskosten ter hoogte van € 31,76 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 12]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 12] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 7 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van
€ 8.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.