ECLI:NL:RBROT:2020:10550

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
10/681032-19, 10/681043-20 (gev ttz) en 10/682074-20 (gev ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedendelicten door minderjarige met autismespectrumstoornis tegen meerdere slachtoffers

Op 20 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vijftienjarige jongen met een autismespectrumstoornis. De jongen werd beschuldigd van het plegen van zedendelicten met in totaal acht minderjarige slachtoffers, variërend in de leeftijd van 4 tot en met 14 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige zedendelicten, waaronder verkrachting en ontuchtige handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd en autismespectrumstoornis, zich bewust was van de ernst van zijn daden en dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn rol als oppas. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van tien maanden, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke PIJ-maatregel (plaatsing in een inrichting voor jeugdigen). De rechtbank heeft ook een civiele machtiging tot gesloten plaatsing uitgesproken, omdat deskundigen inschatten dat de verdachte bij terugkeer in de maatschappij onvoldoende behandeling heeft gehad om het recidiverisico te verminderen. De rechtbank heeft de impact van de feiten op de slachtoffers en hun gezinnen zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, maar de ernst van de feiten rechtvaardigde een straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/681032-19, 10/681043-20 (gev ttz) en 10/682074-20 (gev ttz)
Datum uitspraak: 20 november 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] 2004 te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) De Hartelborgt, Borgtweg 1 te Spijkenisse,
raadsvrouw mr. E . M . van den Oudenaller, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 6 november 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, waarbij de tenlastelegging onder parketnummer 10/681032-19 geldt zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging is ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis doorlopend genummerd en als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
- vrijspraak ten aanzien van het onder feit 2 primair ten laste
gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder feit 1 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5, feit 6 primair, feit 7 primair en feit 8 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van één jaar met aftrek
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
- oplegging van de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van
12 maanden, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod
voor de woonomgeving van de slachtoffers te [plaatsnaam 1] met bevel dat, voor iedere
keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, vervangende jeugddetentie wordt
toegepast voor de duur van 7 dagen, met een totale duur van ten hoogste 6 maanden en
een proeftijd van 2 jaar;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid;
  • bevel gevangenneming ten aanzien van de onder feit 1 tot en met feit 4 en feit 6 tot en met feit 8 tenlastegelegde feiten.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het als feit 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het als feit 2 subsidiair, 5, feit 6 primair, feit 7 primair en feit 8 ten laste gelegde is door de verdachte bekend en nadien is door de raadsvrouw geen (volledige) vrijspraak bepleit. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering van de onder feiten 1, 3 en 4 primair ten laste gelegde verkrachting
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
4.3.2.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de verkrachting van [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] . Gegeven de omstandigheden is er sprake geweest van feitelijk dwingen als bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van de verkrachtingen bepleit, omdat niet is voldaan aan de vereiste dwang. Daarbij wordt gesteld dat de opzet van de verdachte ook niet was gericht op gedwongen seksueel contact. In die zin ontbreekt opzet, ook in voorwaardelijke zin, en is alleen sprake van handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen bij iemand beneden de leeftijd van 12 jaar. De verdachte moet worden vrijgesproken van de verkrachtingen.
4.3.3.
Beoordeling
De verdachte heeft bekend dat er tussen hem en [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] meermalen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van slachtoffers. Wel wordt betwist dat er sprake is geweest van dwang. De vraag die de rechtbank dan ook moet beantwoorden, is of deze seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden en of er sprake is geweest van verkrachting.
Verkrachting
Om tot een bewezenverklaring van verkrachting te komen, moet worden vastgesteld dat de verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid de slachtoffers heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van hun lichaam. De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting van oordeel dat geen sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld. De vraag resteert dan of sprake is geweest van ‘andere feitelijkheden’ waardoor verdachte de slachtoffers heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Hiervan kan slechts sprake zijn indien de verdachte door die feitelijkheid of feitelijkheden opzettelijk heeft veroorzaakt dat de slachtoffers die handelingen tegen hun wil hebben ondergaan. Hiervan kan sprake zijn indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken.
De verdachte was in de periode dat de seksuele handelingen plaatsvonden 15 jaar oud. Als oppas was hem de zorg over de slachtoffers toevertrouwd. Hierbij was sprake van zowel een psychisch als fysiek overwicht. Uit verschillende verklaringen van de slachtoffers blijkt dat zij de verdachte zagen als de oppas en niet als (ook) een kind. Hij was voor hen een volwassene - of iemand die gelijkwaardig was aan volwassenen -, naar wie zij moesten luisteren wanneer hun ouders afwezig waren. Dit overwicht werd versterkt door het leeftijdsverschil, de slachtoffers [naam slachtoffer 1] . en [naam slachtoffer 2] . waren 4 en 8 jaar oud. Het buurmeisje [naam slachtoffer 3] . was 8 jaar oud. Ook is de verdachte 1.95 meter lang en 100 kilo zwaar, waardoor hij veel groter en sterker is dan de kinderen uit het oppasgezin. Onder deze omstandigheden stelde de verdachte voor om seksueel getinte spelletjes te doen, waaronder naakt verstoppertje en vader en moedertje spelen. Hij dwong af dat de slachtoffers deelnamen aan steeds verdergaande seksuele handelingen. Dat leidde ertoe dat slachtoffers telkens op initiatief van de verdachte, meegingen in de door hem gewenste, seksuele handelingen.
Het verweer van de raadsvrouw dat het opzet van de verdachte niet was gericht op dwang wordt verworpen, omdat dit de verklaring van de verdachte tot uitgangspunt neemt. De verdachte is vanwege zijn autismespectrumstoornis niet in staat om zich er een voorstelling van te maken hoe zijn gedrag overkomt op anderen. Door zijn overwicht heeft hij voor de slachtoffers een zodanig bedreigende sfeer doen ontstaan dat de slachtoffers zich naar objectieve maatstaven niet tegen de door de verdachte gewenste seksuele handelingen hebben kunnen verzetten of zich daaraan hebben kunnen onttrekken. De verdachte was zich ervan bewust dat wat er gebeurde, niet klopte. De verdachte zei meermalen tegen de slachtoffers dat het een geheim was dat ze niet aan anderen mochten vertellen. Er was naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van voorwaardelijk opzet gericht op het onder dwang ondergaan van seksuele handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
4.3.4.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de slachtoffers door bovengenoemde feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van de in de bewezenverklaring omschreven handelingen. De rechtbank acht de onder feit 1 primair, feit 3 primair en feit 4 primair tenlastegelegde verkrachtingen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot de bewezen periode overweegt de rechtbank dat uit de inhoud van de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte kort voor de zomervakantie bij [naam familie] is gestart als oppas. De rechtbank zal daarom uitgaan van een bewezen periode waarin de feiten zijn gepleegd van 1 juli 2019 tot en met 27 september 2019.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feiten 1 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 2 subsidiair, feit 5, feit 6 primair, feit 7 primair en feit 8 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
parketnummer 10/681032-19:
1.
Primair
hij in de periode van 01
juli2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] en [plaatsnaam 2] , meermalen telkens door andere feitelijkheden [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ), heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar vagina en/of
- brengen/houden van zijn penis in haar mond en/of
- brengen/houden van zijn penis in haar anus, althans tussen haar billen, en/of
- brengen/houden van zijn vinger in haar vagina en het betasten van haar schaamstreek
en/of
- laten likken en/of trekken aan en/of betasten en/of kussen van en/of knijpen in zijn penis
en/of ballen en/of
- ( naakt) op haar gaan liggen en/of haar (naakt) op hem laten liggen en/of
- klaarkomen in haar bijzijn,
deandere feitelijkheden hebben bestaan uit het feit dat hij/er (meermalen)
- zichzelf heeft ontkleed en/of
- ( dwingend) tegen haar heeft gezegd dat
* zij zijn penis en/of ballen moest betasten en/of kussen en/of likken en/of
* wanneer zij het tegen (een) ander(en) zou zeggen, zij heel veel straf zou krijgen en/of
* wanneer ze het zou doen, ze een snoepje zou krijgen of even op zijn telefoon mocht,
althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten voorbij is gegaan en/of
- sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen te weten de oppas en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en aldus dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en
- sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend fysiek en geestelijk overwicht en- hij aldus een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
Subsidiair
hij in de periode van 01
juli2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in Nederland,
(meermalen) (telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten
[naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] ), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het (meermalen)
- laten betasten van zijn penis en/of ballen en/of
- laten aftrekken en/of
- klaarkomen in haar bijzijn;
3.
Primair
hij in de periode van 01
juli2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , meermalen telkens
door andere feitelijkheden [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ), heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in de anus, althans tussen de billen, van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( naakt) op/tegen die [naam slachtoffer 2] aan is gaan liggen en/of
- betasten van de penis van die [naam slachtoffer 2] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [naam slachtoffer 2] ,
deandere feitelijkheden hebben bestaan uit het feit dat hij, verdachte,/er (meermalen)
- zichzelf heeft ontkleed en/of die [naam slachtoffer 2] heeft ontkleed en/of
- ( dwingend) tegen die [naam slachtoffer 2] heeft gezegd dat
* wat die [naam slachtoffer 2] moest doen en/of hoe die [naam slachtoffer 2] moest liggen en/of staan en/of
* het een geheimpje was en/of
* wanneer die [naam slachtoffer 2] het tegen (een) ander(en) zou zeggen, hij heel veel straf zou krijgen
en/of
- aan de (verbale en/of non-verbale) protesten van die [naam slachtoffer 2] voorbij is
gegaan en/of
- sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen te weten de oppas en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en
aldus dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en- sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend
fysiek en geestelijk overwicht en
- hij, verdachte, aldus een voor
hemdreigende situatie heeft doen ontstaan;
4.
primair
hij in de periode van 01
juli2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , meermalen telkens
door andere feitelijkheden [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ), heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen en/of
- brengen/houden van zijn penis in haar mond,
deandere feitelijkhedenhebben bestaan uit het feit dat hij, verdachte,/er (meermalen)
- zichzelf heeft ontkleed en/of
- ( dwingend) tegen die [naam slachtoffer 3] heeft gezegd dat
* wat die [naam slachtoffer 3] moest doen en/of hoe die [naam slachtoffer 3] moest liggen en/of staan
en/of
* het een geheimpje was en/of
* wanneer die [naam slachtoffer 3] het tegen (een) ander(en) zou zeggen,
zij heel veel straf zou krijgen
althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- aan de (verbale en/of non-verbale) protesten van die [naam slachtoffer 3] voorbij is
gegaan en/of
- sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen te weten de oppas en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en aldus dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend fysiek en geestelijk overwicht en
- hij, verdachte, aldus een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan;
parketnummer 10/681043-20
5.
hij in de periode van 01 juli 2019 tot en met 31 augustus 2019 te [plaatsnaam 1] meermalen telkens met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] ), handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam, namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in de anus van die [naam slachtoffer 5] en/of
- betasten van de penis van die [naam slachtoffer 5] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [naam slachtoffer 5] ;
- laten brengen/houden van de penis van die [naam slachtoffer 5] in de anus van hem, verdachte;
parketnummer 10/682074-20
6.
hij in de periode van 01
juli2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , meermalen telkens door andere feitelijkheden [naam slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] ), heeft gedwongen
tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handeling(en), namelijk het (meermalen)
- betasten van en/of knijpen in de penis en/of bil(len) van [naam slachtoffer 6] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door [naam slachtoffer 6] en/of
- door [naam slachtoffer 6] laten tonen van zijn penis aan hem, verdachte,
deandere feitelijkheden hebben bestaan uit het (meermalen)
- ( dwingend) tegen die [naam slachtoffer 6] zeggen
* wat die [naam slachtoffer 6] moest doen (penis tonen en/of broek naar beneden en/of
betasten penis) en/of
* dat het een geheimpje was althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- voor de deur te gaan/blijven staan, waardoor die [naam slachtoffer 6] de ruimte niet kon verlaten en/of
- voorbij gaan aan de (verbale en/of non-verbale) protesten van die [naam slachtoffer 6] en/of
-
hetfeit dat er sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend fysiek en geestelijk overwicht en
-
hetfeit dat hij, verdachte, aldus een voor die [naam slachtoffer 6] dreigende situatie heeft doen ontstaan;
7.
hij in de periode van 01
juli2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , meermalen telkens door andere feitelijkheden [naam slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 7] ), heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het (meermalen)
- betasten van en/of knijpen in de penis van [naam slachtoffer 7] en/of
- door [naam slachtoffer 7] laten tonen van zijn penis aan hem, verdachte,
deandere feitelijkheden hebben bestaan uit
het (meermalen)
- ( dwingend) tegen die [naam slachtoffer 7] zeggen
* wat die [naam slachtoffer 7] moest doen (penis tonen en/of broek naar beneden) en/of
* dat het een geheimpje was en/of
* wanneer die [naam slachtoffer 7] er met anderen over zou spreken er iets ging
gebeuren,
althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- voor de deur te gaan/blijven staan, waardoor die [naam slachtoffer 7] de
ruimte niet kon verlaten en/of
- voorbij gaan aan de (verbale en/of non-verbale) protesten van die [naam slachtoffer 7] en/of
- feit dat er sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend
fysiek en geestelijk overwicht en
- feit dat hij, verdachte, aldus een voor die [naam slachtoffer 7] dreigende situatie
heeft doen ontstaan;
8.
hij in de periode van
1
juli2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , meermalen telkens een persoon, te weten [naam slachtoffer 8] (geboren op
[geboortedatum slachtoffer 8] ) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe
heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte (meermalen) (telkens) in het zicht en/of ten overstaan van die [naam slachtoffer 8]
- zich geheel of gedeeltelijk ontkleed en/of
- zijn geslachtsdeel getoond en/of
- seksuele handelingen verricht met andere in diezelfde ruimte(s) aanwezige
minderjarige personen te weten
* [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ) en
* [naam slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum slachtoffer 3] ).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
(parketnummer 10/681032-19)
1. primair
verkrachting, meermalen gepleegd;

2..subsidiair

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;

3..primair

verkrachting, meermalen gepleegd;

4.primair

verkrachting, meermalen gepleegd;

(parketnummer 10/681043-20)
5.
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
(parketnummer 10/682074-20)
6. primair
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;

7..primair

feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;

8.
een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.1.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich in de zomer van 2019 op vijftienjarige leeftijd gedurende drie maanden schuldig gemaakt aan zeer ernstige zedendelicten met in totaal acht minderjarige slachtoffers variërend in de leeftijd van 4 tot en met (net) 14 jaar oud.
De feiten hebben een enorme impact gehad op de betrokken vijf gezinnen van de slachtoffers en in de wijk waarin zij wonen.
De verdachte was in die periode oppas in een gezin met meerdere kinderen. De verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis en was als puber zijn seksualiteit aan het ontdekken. Om zijn drive naar seks te bevredigen speelde hij met de kinderen van het gezin en een buurmeisje diverse seksuele spelletjes, zoals naakt verstoppertje en vader en moedertje spelen. Hierbij heeft hij drie kinderen verkracht en met een kind ontuchtige handelingen verricht. Daarnaast heeft hij een ander kind gedwongen getuige te zijn van seksuele handelingen die hij met andere kinderen pleegde. In diezelfde periode heeft de verdachte zich buiten op straat en in of achter de tuin van de verdachte meerdere keren schuldig gemaakt aan aanranding van twee buurjongetjes. Tenslotte is de verdachte in dezelfde periode bij zijn broertje van 9 jaar oud meermalen seksueel binnengedrongen. Hij heeft telkens zijn eigen lustgevoelens voorop gesteld. De verdachte wist dat wat hij deed niet mocht, maar kon zich vanwege zijn autismespectrumstoornis niet verplaatsen in de slachtoffers en de ernstige gevolgen die zijn handelingen voor de slachtoffers zouden hebben. Als oppas was de zorg voor de kinderen volledig aan de verdachte toevertrouwd. De verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem is gesteld en van de afhankelijkheid die de kinderen jegens hem hadden. Het misbruik heeft plaatsgevonden in hun eigen woning, een plek waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen.
Voor alle slachtoffers geldt dat zij nog erg jong zijn. De verdachte heeft de lichamelijke en geestelijke integriteit van de jonge slachtoffers op zeer ernstige wijze geschonden. Het is algemeen bekend dat jonge slachtoffers van dergelijke delicten daarvan ernstige nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. De verdachte heeft hen door zijn handelen een normale seksuele ontwikkeling ontnomen. Uit de emotionele slachtofferverklaringen van de ouders van de slachtoffers blijkt dat zij op dit moment door hetgeen hen door de verdachte is aangedaan veel psychische problemen hebben en langdurige professionele begeleiding nodig hebben om dit te verwerken.
De verdachte heeft tevens op grove wijze misbruik gemaakt van de liefde van zijn broertje voor hem. Zijn broertje en zijn ouders zitten als gevolg van zijn handelen in een enorm loyaliteitsconflict.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 oktober 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de navolgende rapportages die over de verdachte
zijn opgesteld.
GZ-psycholoog T. Smits en kinder- en jeugdpsychiater D. Matser hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 oktober 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Bij de verdachte is een autismespectrumstoornis vastgesteld. De stoornis werkt door op cognitief, sociaal-emotioneel en seksueel gebied. De voornaamste beperking vanuit de autismespectrumstoornis kan worden beschreven als een defect in de reflectie. Hij begrijpt de sociale context niet en kan situaties maar beperkt overzien. Ook reflecteert hij niet op eigen gevoelens, maar heeft een spiegel (uitleg) van de ander nodig om deze te begrijpen. Het lukt hem niet om vooruit te denken; zijn vermogen tot generaliseren is beperkt. Hij kan anderen moeilijk inschatten en is beperkt in staat tot inleving in de ander (empathie).
De verdachte heeft externe ondersteuning nodig bij elke ontwikkelingsfase. Op het gebied van seksuele voorlichting heeft deze hem ontbroken. Hij vermeed het onderwerp op school en ouders konden onvoldoende tot hem doordringen, op een leeftijd dat hij zich wel seksueel ontwikkelde, en veel bezig was met het onderwerp seksualiteit, passend bij zijn leeftijd. Vanuit zijn autismespectrumstoornis is hij zeer beperkt bij machte zelf de grenzen aan te voelen van wat toelaatbaar is op dit gebied. De verdachte had interesse in allerlei seksuele handelingen met verschillende seksen en leeftijden. Zijn seksuele interesse en identiteit ogen nog weinig gedifferentieerd en uitgerijpt. Wel kan worden gesteld dat (in het algemeen) het sociale contact met leeftijdgenoten moeilijk loopt en gemakkelijker met volwassenen en met kleinere kinderen gaat. Dit wordt bezien binnen de beperkingen vanuit zijn autismespectrumstoornis en niet als aparte stoornis geclassificeerd. Uit het onderzoek komen geen aanwijzingen naar voren voor seksuele ontremming, preoccupatie, hyperseksualiteit of een parafilie, zoals pedofilie.
Onderzoekers zijn van mening dat de autismespectrumstoornis gedurende de ten laste gelegde feiten aanwezig was en van invloed is geweest op het handelen van de verdachte gedurende de ten laste gelegde feiten. Al met al had hij vanuit de autismespectrumstoornis onvoldoende controle en rem op zijn gedrag in een sociale context waarin onvoldoende toezicht en controle was. Dit leidt ertoe dat onderzoekers adviseren het hem ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
Vanuit de autismespectrumstoornis is er sprake van een chronisch defect op de verschillende
ontwikkelingsdomeinen. Dit zorgt voor een blijvende kwetsbaarheid op seksueel gebied. De elementen als gebrek aan kennis, het moeilijk kunnen experimenteren met leeftijdgenoten en het beperkte invoelingsvermogen zullen dan bijdragen aan een verhoogd recidiverisico. De kans is aanwezig dat de verdachte zich door zijn problematiek in de toekomst wederom identificeert met jonge kinderen en niet goed aanvoelt welke grenzen er in deze interactie zijn. Hiervoor dient hij expliciete uitleg te krijgen. Hier komt bij dat de verdachte als een vriendelijke en zorgzame jongeman overkomt en gemakkelijk overschat wordt. Onderzoekers zijn van mening dat er sprake is van een verhoogd recidiverisico, zeker op de (middel)lange termijn. Om dit te reduceren heeft de verdachte langdurig dagelijkse begeleiding en toezicht nodig toegespitst op de disfuncties vanuit zijn autismespectrumstoornis.
Vanwege zijn - bewezen - goede begeleidbaarheid is het hoogste beveiligingsniveau niet
nodig. Met het juiste toezicht en de juiste begeleiding - lees: de mogelijkheid om snel in te grijpen - wordt ingeschat dat het recidivegevaar op korte termijn tot een aanvaardbaar niveau komt om te werken aan resocialisatie. De verdachte kan op dit moment niet terug naar huis vanwege de aanwezigheid van zijn broertje en andere slachtoffers. Bovendien heeft in eerste instantie professionele begeleiding in een leefgroep de voorkeur, zodat er goed bij de speciale behoeften van de verdachte aangesloten kan worden en in eerste instantie intensieve behandeling geboden kan worden. Er is dan voldoende toezicht aanwezig. Ook kunnen aangeleerde vaardigheden in het ‘normale’ dagelijkse leven begeleid geoefend worden. Want juist dat is een voorspelbaar probleem bij mensen met autisme, omdat zij meer moeite hebben om aangeleerde vaardigheden in andersoortige situaties toe te passen. Verschillende situaties dienen dus allemaal ingetraind te worden. Dit kost tijd, zeker gezien de ontwikkeling die de verdachte de komende jaren nog door moet maken.
Naar alle waarschijnlijkheid is de verdachte na veroordeling voor zedenfeiten lastig te plaatsen binnen een open behandelsetting of woonvorm. Daarom kan gedacht worden aan bijvoorbeeld Horizon in Harreveld, gesloten jeugdzorg. Dit is een groep met expertise in autismespectrumstoornissen en zedenproblematiek. De plaatsing zou binnen het civiele kader (gesloten jeugdzorg) vormgegeven kunnen worden. Het is van uiterst belang dat het systeem van de verdachte betrokken wordt bij de behandeling teneinde psycho-educatie te bieden en hen handvatten te geven voor het uitvoeren van toezicht en begeleiding in de (nabije) toekomst.
Gelet op het bovenstaande wordt een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) geadviseerd. Dit biedt het
benodigde vangnet én de mogelijkheid om in te grijpen wanneer nodig. De langdurige
begeleiding en behandeling dienen gericht te zijn op zijn seksuele ontwikkeling maar ook op
andere ontwikkelingsgebieden. Hierbij is het bieden van toezicht, het aanbieden van
gestructureerde dagbesteding belangrijk naast het ‘op tafel houden’ van het onderwerp
seksualiteit (en andere aspecten van de persoonlijke ontwikkeling van de verdachte).
Ingeschat wordt dat de verdachte op dit moment onvoldoende van een behandeling in een justitiële jeugdinrichting (hierna: JJI) zal profiteren. Een te zwaar middel kan in het geval van de verdachte zelfs contraproductief werken. Vanuit onderzoek is bekend dat een te intensieve behandeling een nadelig effect kan hebben op het recidiverisico, mede doordat beschermende factoren (zoals een sociaal netwerk/familie) op die manier meer op afstand komen te staan. De verwachting is dat de verdachte zich binnen een veilige omgeving meer open kan stellen, wat van belang is om behandelresultaat te kunnen boeken.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de RvdK) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 oktober 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De RvdK onderschrijft het belang voor behandeling om de verdachte te helpen en te behandelen voor zijn problematiek. Een plaatsing waarbij meer (externe) veiligheid en behandeling geboden kan worden en waarbij scholing, begeleiding, ook de noodzakelijke structuur, regelmaat en voorspelbaarheid vanuit één locatie aangeboden wordt. Een plaatsing waarbij er ander gedrag ingetraind kan worden, waarbij herhaling en steeds opnieuw uitleg geven over sociale situaties wenselijk is. En waarbij er richting de toekomst een 'veilige' omgeving gecreëerd kan worden om de verdachte heen waarbinnen hij zich kan bewegen. Een toekomst met - blijvende - externe begeleiding en ondersteuning gericht op het voorkomen van recidive.
Bij jeugddetentie zal de verdachte in een setting terecht komen waar primair geen behandeling gegeven wordt en hij binnen een antisociale doelgroep terecht zal komen die niet helpend zal zijn voor zijn verdere ontwikkeling.
Het uiteindelijke doel is dat hij niet vervalt in delictgedrag, dat hij zich als - een voor hem - volwaardig (jong)volwassene kan ontplooien, die in staat is in het belang van zichzelf en anderen beslissingen te maken en die niet meer in herhaling van grensoverschrijdend seksueel gedrag valt. Om deze doelen te bereiken acht de RvdK een specialistische intensieve behandeling van belang, waarbij de RvdK zich realiseert dat een dergelijke behandeling veelal door middel van een gesloten machtiging jeugdhulp aangeboden wordt. Hierbij is het tevens belangrijk dat de ouders nauw betrokken worden. Door de behandeling te koppelen aan een voorwaardelijke PIJ-maatregel, zal dit als stevige stok achter de deur kunnen fungeren voor de verdachte om zijn behandeling te (blijven) volgen. Indien zijn behandeling binnen de gesloten jeugdhulp onvoldoende effect sorteert, of de verdachte recidiveert, dient de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen geëffectueerd te worden.
De RvdK adviseert daarom een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, onder de algemene voorwaarde en daarnaast onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte;
- meewerkt aan de behandeling in een jeugdzorginstelling;
- meewerkt aan een vervolgbehandeling zoals de jeugdzorginstelling en/of de jeugdreclassering adviseert;
- geen contacten onderhoudt met de slachtoffers, met uitzondering van zijn broertje;
- zich gedurende door de gecertificeerde instelling te bepalen periode (die loopt tot maximaal einde proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling noodzakelijk acht.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, regio Zuid-Holland Zuid, (hierna: de jeugdreclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 november 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
De jeugdreclassering sluit zich aan bij het advies van plaatsing binnen de gesloten jeugdzorg te Harreveld (op een groep met expertise inzake zedendelicten en autisme). Een JJI-instelling zal onvoldoende aansluiten bij wat de verdachte nodig heeft omdat daar de groep voornamelijk bestaat uit jongeren met antisociale gedragsproblematiek. Naar huis is geen optie onder meer gezien de ernst van de problematiek.
Op 27 oktober 2020 heeft er een intake plaatsgevonden bij Harreveld. Daar is te
kennen gegeven dat zij het bovenstaande kunnen bieden aan de verdachte en hem vinden passen binnen hun doelgroep (autisme met seksueel grensoverschrijdend gedrag).
Een voorwaardelijke PIJ-maatregel is het meest passend gezien het diagnostisch beeld en wat de verdachte nodig heeft aan behandeling. De jeugdreclassering sluit zich aan bij de gestelde voorwaarden zoals geformuleerd in het strafadvies door de RvdK.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de verklaring ter terechtzitting van deskundige B.C. van Guldener, als raadsonderzoeker verbonden aan de RvdK. Die verklaring houdt onder meer het volgende in.
Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel is in het geval van de verdachte niet passend, omdat deze behandelsetting gericht is op anti-sociaalgedrag. Hiervan is bij de verdachte geen sprake. Bovendien is vorig jaar gebleken dat de verdachte in zijn schorsingsperiode zich vanuit zijn autismespectrumstoornis letterlijk heeft gehouden aan alles wat van hem werd gevraagd. Hierdoor was de waargenomen gedragsverandering niet intrinsiek en dus ook niet bestendig. Het is goed voorstelbaar dat de verdachte de modules die hij in het kader van een PIJ-maatregel moet doorlopen, op een zelfde wijze zich eigen maakt. Hierdoor bestaat het risico dat na twee jaar van behandeling de conclusie is dat hij de PIJ-maatregel goed heeft doorlopen, maar het recidiverisico in werkelijkheid niet is verminderd.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusies van de psychiater en psycholoog worden gedragen door hun bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Straffen
Gezien de ernst van de bewezen feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De maximaal mogelijke detentiestraf voor een verdachte, die ten tijde van het plegen van de feiten 15 jaar oud was, van twaalf maanden jeugddetentie zoals geëist door de officier van justitie is passend bij de ernst van de bewezen feiten. De rechtbank zal de duur van deze onvoorwaardelijke detentiestraf enigszins matigen omdat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
PIJ-maatregel
De rechtbank stelt vast dat de bewezen feiten (met uitzondering van feit 8) misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
Op grond van hetgeen de psycholoog en de psychiater in hun rapport vermelden, is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en dat daarnaast de algemene veiligheid van personen het opleggen van een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank realiseert zich dat geen enkele straf voldoende zal zijn om het leed bij de slachtoffers en hun ouders te verminderen. De rechtbank heeft overwogen om de verdachte volledig af te straffen binnen het strafrechtelijk kader, zoals ook geëist door de officier van justitie. Echter, wanneer de verdachte niet binnen de specialistische gesloten jeugdhulp kan verblijven, wordt de kans door de deskundigen groot ingeschat dat hij bij terugkeer in de maatschappij - ook na het doorlopen van de PIJ-maatregel - onvoldoende noodzakelijke specialistische behandeling heeft gehad om het recidiverisico te verminderen. De rechtbank heeft daarom besloten de PIJ-maatregel geheel voorwaardelijk op te leggen.
De voorwaardelijke PIJ-maatregel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Zoals reeds overwogen, acht de rechtbank deze (voorwaardelijke) maatregel ook in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
Daarnaast wordt overwogen dat door de jeugdbescherming een verzoek is ingediend tot verlening van een civiele machtiging tot uithuisplaatsing in een instelling voor gesloten jeugdhulp, dat gelijktijdig met de onderhavige strafzaken door de meervoudige kamer is behandeld.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank aan de voorwaardelijke PIJ-maatregel de bijzondere voorwaarden verbinden die hierna worden genoemd. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte na detentie zal meewerken aan zijn plaatsing en behandeling in een instelling voor gesloten jeugdhulp en de daarop volgende behandeling en begeleiding. De beslissing daartoe wordt per aparte beschikking door de rechtbank vastgelegd.
In de bijzondere voorwaarden zal aan de verdachte onder meer een contactverbod met de slachtoffers (met uitzondering van zijn broertje) en een locatieverbod voor de woonomgeving van de slachtoffers worden opgelegd.
De voorwaardelijk op te leggen PIJ-maatregel zal bij eventuele tenuitvoerlegging verlengbaar zijn tot een termijn van maximaal zeven jaar, waarvan het laatste jaar voorwaardelijk, aangezien de verdachte wordt veroordeeld wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de ernst van de feiten en de inhoud van de rapportages van de psychiater, de psycholoog, de RvdK en de jeugdreclassering, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 77z van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van dit wetboek uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vorderingen vrijheidsbeperkende maatregel en gevangenneming
Anders dan door de officier van justitie is geëist, acht de rechtbank het niet noodzakelijk om daarnaast een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. De verdachte heeft zich gedurende een eerdere schorsing van zijn voorlopige hechtenis strak aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. Een locatie- en contactverbod als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel worden bovendien als voldoende waarborgen beschouwd dat de verdachte gedurende zijn proeftijd geen contact opneemt met de slachtoffers of zich in het verboden gebied begeeft.
De rechtbank zal niet overgaan tot het apart afgeven van een bevel gevangenneming voor feit 1 tot en met feit 4 en feit 6 tot en met feit 8, nu de verdachte op basis van dit vonnis voor alle feiten vast zal komen te zitten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Algemene overweging
De benadeelde partijen zijn allemaal bijgestaan door raadsvrouw mr. S. Vermeulen, waardoor de onderbouwing van de verschillende posten min of meer gelijkluidend is. Hierdoor zal de rechtbank eerst enkele algemene overwegingen geven ten aanzien van de gevorderde immateriële schade, zoals geleden door de slachtoffers.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de jurisprudentie die dient ter onderbouwing van de immateriële schade niet representatief is voor de in deze zaak geleden schade. In die zaken gaat het telkens om een volwassene die een kind misbruikt. De schadevergoedingen die aan volwassenen worden opgelegd zijn in de rechtspraak hoger dan aan kinderen. Ook stelt de rechtbank vast dat de door de raadvrouw aangehaalde uitspraken nóg erger of ernstiger zijn dan onderhavige zaken. De rechtbank komt dan ook in alle zaken waarin immateriële schade is verzocht tot een matiging.
8.2.
Beoordeling vorderingen
De benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd de vader van de kinderen: [naam benadeelde 1] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van de onder 1, 2, 3 en 8 tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 17.998,-- aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, waaronder een bedrag van € 10.000,- aan gederfde inkomsten.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij het bedrag aan gevorderde materiële schade vermeerderd met € 160,-- aan oppaskosten en € 25,-- aan parkeerkosten en € 19,45 euro aan reiskosten vanwege de zittingsdag.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde kosten met uitzondering van de gevorderde gederfde inkomsten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de gevorderde kosten betreffende het eigen risico van de zorgverzekering niet ontvankelijk te verklaren, nu op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is komen vast te staan dat deze kosten zijn gemaakt ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten.
Voorts is verzocht de vordering ten aanzien van de kosten ter vervanging van de matrassen, het bed, de gordijnen, het behang en het serviesgoed af te wijzen vanwege het ontbreken van causaal verband met de bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van de gederfde inkomsten heeft de verdediging zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en verzocht deze kosten niet ontvankelijk te verklaren, nu deze een te zware belasting vormen voor het strafproces.
Tenslotte heeft de verdediging matiging verzocht van de parkeerkosten van de zittingsdag, nu deze kosten ongeveer € 12,-- bedragen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] door de onder 1, 2, 3 en 8 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De reis- en parkeerkostenzijn voldoende onderbouwd en onweersproken, zodat deze zullen worden toegewezen.
De gevorderde kosten van het eigen risico van de zorgverzekering acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd, nu niet duidelijk is geworden of de kosten van het eigen risico zijn gemaakt ten behoeve van de kinderen en ten gevolge van de bewezen verklaarde feiten.
Ten aanzien van de kosten ter vervanging van de matrassen, het bed, de gordijnen, het behang en het servies, acht de rechtbank nu alleen de kosten voor vervanging van de matrassen van de ouders en de kinderen [naam slachtoffer 1] . en [naam slachtoffer 4] . voor een totaalbedrag van € 1.772,90 voor toewijzing vatbaar, nu het causaal verband voor het overige kosten onvoldoende is gebleken.
Ook het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de gederfde inkomsten en de oppaskosten, komt thans niet voor toewijzing in aanmerking.
Uit de toegevoegde bijlage bij de vordering blijkt dat de benadeelde partij omstreeks juni 2019 reeds 0,8 FTE wilde gaan werken. Bewezen is dat het seksueel misbruik door de verdachte vanaf 1 juli 2019 is aangevangen. Daardoor acht de rechtbank het causaal verband op voorhand niet voldoende onderbouwd. Het causale verband tussen het bewezenverklaarde en de oppaskosten acht de rechtbank evenmin voldoende duidelijk.
De benadeelde partij zal ten aanzien van de niet toegewezen bedragen niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 311,72, vermeerderd met € 12,-- aan parkeerkosten en € 19,45 euro aan reiskosten gemaakt voor de zittingsdag, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.091,32, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten ter hoogte van € 343,17 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 13.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Hierbij stelt de rechtbank vast dat zij van alle slachtoffers het vaakst en meest ernstig is misbruikt.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 2 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 13.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 4.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 4.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 8.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 5]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 5] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 8 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 6.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 8 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De benadeelde partij heeft moeten toezien hoe in haar eigen huis haar broertje en zusjes werden misbruikt. Zij heeft dit tevergeefs proberen te stoppen. Dit is voor haar een zeer belastende en frustrerende ervaring zijn geweest.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 6]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: de vader [naam benadeelde 6] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 698,10,-- aan materiële schade, waaronder
€ 500,-- aan gederfde inkomsten, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij het bedrag aan gevorderde materiële schade vermeerderd met € 25,-- aan parkeerkosten en € 20,38 euro aan reiskosten vanwege de zittingsdag.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de reis- en proceskosten en tot niet-ontvankelijkheid ten aanzien van de gevorderde gederfde inkomsten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich aanzien van de gederfde inkomsten aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en verzocht deze kosten niet ontvankelijk te verklaren, nu deze een te zware belasting vormen voor het strafproces.
Voorts heeft de verdediging matiging verzocht van de parkeerkosten van de zittingsdag, nu deze kosten ongeveer € 12,-- bedragen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 6] door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De opgevoerde reis- en parkeerkosten zijn voldoende onderbouwd en onweersproken, zodat deze zullen worden toegewezen.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de gederfde inkomsten, komt thans niet voor toewijzing in aanmerking, omdat dit nader onderzoek behoeft en dat onderzoek een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal ten aanzien hiervan niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 90,68 vermeerderd met € 12,-- aan parkeerkosten en € 20,38 euro aan reiskosten gemaakt voor de zittingsdag, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 198,10, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten ter hoogte van € 123,06 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 7]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: moeder [naam benadeelde 7] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 861,20 aan materiële schade bestaande uit gederfde inkomsten, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde gederfde inkomsten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de gederfde inkomsten verzocht deze kosten niet ontvankelijk te verklaren, nu deze een te zware belasting vormen voor het strafproces.
Beoordeling
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij vergt nader onderzoek en dat levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarin niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
De benadeelde partij [naam benadeelde 8]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 8] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het 4 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 13.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 4.000,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 4.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 9]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: moeder [naam benadeelde 9] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van de onder 6 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 50,-- aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij het bedrag aan gevorderde materiële schade vermeerderd met € 25,-- aan parkeerkosten en € 19,76 euro aan reiskosten vanwege de zittingsdag.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de reis- en parkeerkosten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft matiging verzocht van de parkeerkosten van de zittingsdag, nu deze kosten ongeveer € 12,-- bedragen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De opgevoerde reis- en parkeerkosten zijn voldoende onderbouwd en onweersproken, zodat deze zullen worden toegewezen..
Nu de vordering van de benadeelde partij merendeels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 31,76 (inclusief € 12,-- aan parkeerkosten zittingsdag), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 50,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 en de proceskosten ter hoogte van € 31,76 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 10]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 10] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 6 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van
€ 8.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 11]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 11] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van de onder 7 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 74,62 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter terechtzitting heeft de advocaat van de benadeelde partij het bedrag aan gevorderde materiële schade vermeerderd met € 25,-- aan parkeerkosten en € 19,76 euro aan reiskosten vanwege de zittingsdag.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de reis-, parkeer- en proceskosten.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft matiging verzocht van de parkeerkosten van de zittingsdag, nu deze kosten ongeveer € 12,-- bedragen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De reis- en parkeerkosten zijn voldoende onderbouwd en onweersproken, zodat deze zullen worden toegewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij merendeels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 31,76 (inclusief € 12,-- aan parkeerkosten zittingsdag), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 74,62, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 en de proceskosten ter hoogte van € 31,76 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De benadeelde partij [naam benadeelde 12]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 12] , wonende te [plaatsnaam 1] , ter zake van het onder 7 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van
€ 8.000,-- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 7 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,--. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van het overige gevorderde zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 242, 244, 246, 247 en 248d van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 4 primair, 5, 6 primair, 7 primair en 8 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- meewerkt aan behandeling die door de jeugdreclassering nodig wordt geacht;
- meewerkt aan vervolgbehandeling die door de jeugdreclassering nodig wordt geacht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 8] ), [naam slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] , en [naam slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 7] ;
- gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de [plaatsnaam 1] wijken [naam wijk 1] , [naam wijk 2] , [naam wijk 3] , [naam wijk 4] en [naam wijk 5] , met uitzondering van het huis van de oma en opa van de verdachte in de [naam wijk 2] en de door de jeugdreclassering te bepalen route in vervoer per auto hier naartoe;
- zich gedurende een door gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, regio Zuid-Holland Zuid, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, regio Zuid-Holland Zuid, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 2.091,32 (zegge: tweeduizendeenennegentig euro en tweeëndertig eurocent), aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 343,17, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 2.091,32 (zegge: tweeduizendeenennegentig euro en tweeëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 5.000,-- (zegge: vijfduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 5.000,-- (zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 3], te betalen een bedrag van
€ 4.000,-- (zegge: vierduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] te betalen
€ 4.000,-- (zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 4], te betalen een bedrag van
€ 2.000,-- (zegge: tweeduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 4] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 4] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] te betalen
€ 2.000,-- (zegge: euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 5], te betalen een bedrag van
€ 1.000,-- (zegge: duizend euro),aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 5] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 5] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 5] te betalen
€ 1.000,-- (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 6], te betalen een bedrag van
€ 198,10 (zegge: honderdachtennegentig euro en tien eurocent), aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 6] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 6] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 123,06, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 6] te betalen
€ 198,10 (zegge: honderdachtennegentig euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij
[naam benadeelde 7]niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 7] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 8], te betalen een bedrag van
€ 4.000,-- (zegge: vierduizend euro),aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 8] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 8] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 8] te betalen
€ 4.000,-- (zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 9], te betalen een bedrag van
€ 50,-- (zegge: vijftig euro), aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 9] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 31,76, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 9] te betalen
€ 50,- (zegge: vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 10], te betalen een bedrag van
€ 750,-- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 10] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 10] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 11], te betalen een bedrag van
€ 74,62 (zegge: vierenzeventig euro en tweeënzestig eurocent), aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 11] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 31,76, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 11] te betalen
€ 74,62 (zegge: vierenzeventig euro en tweeënzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 12], te betalen een bedrag van
€ 750,-- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 12] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 12] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.P. van der Stroom en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Berke , griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 november 2020.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/681032-19:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] en/of [plaatsnaam 2] , in elk
geval in Nederland, (meermalen) (telkens)
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ), heeft gedwongen tot het ondergaan van
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam,
namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar vagina, althans tussen haar
schaamlippen en/of
- brengen/houden van zijn penis en/of ballen in haar mond en/of
- brengen/houden van zijn penis in haar anus, althans tussen haar billen, en/of
- brengen/houden van zijn vinger(s) in haar vagina en/of het betasten van haar
schaamstreek en/of
- laten likken en/of trekken aan en/of betasten en/of kussen van en/of knijpen
in zijn penis en/of ballen en/of
- ( naakt) op haar gaan en/of blijven liggen en/of haar (naakt) op hem laten
liggen en/of
- klaarkomen in haar bijzijn,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het feit dat hij/er (meermalen)
- zichzelf heeft ontkleed en/of
- ( dwingend) tegen haar heeft gezegd dat
* zij zijn penis en/of ballen moest betasten en/of kussen en/of likken en/of
* wanneer zij het tegen (een) ander(en) zou zeggen, zij heel veel straf zou
krijgen en/of
* wanneer ze het zou doen, ze een snoepje zou krijgen of even op zijn
telefoon mocht,
althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten voorbij is gegaan en/of
- sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten de
oppas) en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er
sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend psychisch en/of
fysiek en/of geestelijk overwicht en/of
- hij (aldus) een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] en/of [plaatsnaam 2] , in elk
geval in Nederland,
(meermalen) (telkens)
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ), handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar vagina, althans tussen haar
schaamlippen en/of
- brengen/houden van zijn penis en/of ballen in haar mond en/of
- brengen/houden van zijn penis in haar anus, althans tussen haar billen, en/of
- brengen/houden van zijn vinger(s) in haar vagina en/of het betasten van haar
schaamstreek en/of
- laten likken en/of trekken aan en/of betasten en/of kussen van en/of knijpen
in zijn penis en/of ballen en/of
- ( naakt) op haar gaan en/of blijven liggen en/of haar (naakt) op hem laten
liggen en/of
- klaarkomen in haar bijzijn;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens)
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer 4]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] ), heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden
van een of meer ontuchtige handeling(en),
namelijk het (meermalen)
- laten betasten van zijn penis en/of ballen en/of
- laten aftrekken en/of
- klaarkomen in haar bijzijn,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het feit dat hij/er (meermalen)
- zichzelf heeft ontkleed en/of
- ( dwingend) tegen haar heeft gezegd dat
* zij zijn penis en/of ballen moest betasten en/of
* wanneer zij het tegen (een) ander(en) zou zeggen, zij heel veel straf zou
krijgen en/of
* wanneer ze het zou doen, ze een snoepje zou krijgen of even op zijn
telefoon mocht
althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten voorbij is gegaan en/of
- sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten de
oppas) en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er
sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- ( aldus) een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te
weten [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] ), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
namelijk het (meermalen)
- laten betasten van zijn penis en/of ballen en/of
- laten aftrekken en/of
- klaarkomen in haar bijzijn;
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens)
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ), heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen
die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam,
namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in de anus, althans tussen de billen, van die
[naam slachtoffer 2] en/of
- ( naakt) op/tegen die [naam slachtoffer 2] aan is gaan en/of blijven liggen en/of
- betasten van de penis van die [naam slachtoffer 2] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [naam slachtoffer 2] ,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het feit dat hij, verdachte,/er (meermalen)
- zichzelf heeft ontkleed en/of die [naam slachtoffer 2] heeft ontkleed en/of
- ( dwingend) tegen die [naam slachtoffer 2] heeft gezegd dat
* wat die [naam slachtoffer 2] moest doen en/of hoe die [naam slachtoffer 2] moest liggen en/of staan
en/of
* het een geheimpje was en/of
* wanneer die [naam slachtoffer 2] het tegen (een) ander(en) zou zeggen, hij heel veel
straf zou krijgen en/of
* wanneer die [naam slachtoffer 2] het zou doen, hij een snoepje zou krijgen of even op
de telefoon van verdachte mocht,
althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- aan de (verbale en/of non-verbale) protesten van die [naam slachtoffer 2] voorbij is
gegaan en/of
- sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten de
oppas) en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er
sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend psychisch en/of
fysiek en/of geestelijk overwicht en/of
- hij, verdachte, (aldus) een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland, (meermalen) (telkens) met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ), handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in de anus, althans tussen de billen, van die
[naam slachtoffer 2] en/of
- ( naakt) op/tegen die [naam slachtoffer 2] aan is gaan en/of blijven liggen en/of
- betasten van de penis van die [naam slachtoffer 2] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [naam slachtoffer 2] ;
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens)
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer 3]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ), heeft gedwongen tot het ondergaan van
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam,
namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar vagina, althans tussen haar
schaamlippen en/of
- brengen/houden van zijn penis en/of ballen in haar mond,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het feit dat hij, verdachte,/er (meermalen)
- zichzelf heeft ontkleed en/of die [naam slachtoffer 3] heeft ontkleed en/of
- ( dwingend) tegen die [naam slachtoffer 3] heeft gezegd dat
* wat die [naam slachtoffer 3] moest doen en/of hoe die [naam slachtoffer 3] moest liggen en/of staan
en/of
* het een geheimpje was en/of
* wanneer die [naam slachtoffer 3] het tegen (een) ander(en) zou zeggen, hij heel veel
straf zou krijgen en/of boos worden
althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- aan de (verbale en/of non-verbale) protesten van die [naam slachtoffer 3] voorbij is
gegaan en/of
- sprake was van misbruik van uit feitelijke verhoudingen (te weten de
oppas) en/of omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of (aldus) dat er
sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend psychisch en/of
fysiek en/of geestelijk overwicht en/of
- hij, verdachte, (aldus) een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens)
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [naam slachtoffer 3]
(geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ), handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar vagina, althans tussen haar
schaamlippen en/of
- brengen/houden van zijn penis en/of ballen in haar mond;
parketnummer 10/681043-20
5.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 juli 2019 tot en met 31 augustus 2019 te [plaatsnaam 1]
(meermalen) (telkens) met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te
weten met [naam slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] ), handelingen heeft gepleegd
die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam,
namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in de anus van die [naam slachtoffer 5] en/of
- betasten van de penis van die [naam slachtoffer 5] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [naam slachtoffer 5] ;
- laten brengen/houden van de penis van die [naam slachtoffer 5] in de anus van hem,
verdachte;
parketnummer 10/682074-20
6.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] ), heeft gedwongen
tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
namelijk het (meermalen)
- betasten van en/of knijpen in de penis en/of bil(len) van [naam slachtoffer 6] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door [naam slachtoffer 6] en/of
- door [naam slachtoffer 6] laten tonen van zijn penis aan hem, verdachte,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het (meermalen)
- ( dwingend) tegen die [naam slachtoffer 6] zeggen
* wat die [naam slachtoffer 6] moest doen (penis tonen en/of broek naar beneden en/of
betasten penis) en/of
* dat het een geheimpje was en/of
* wanneer die [naam slachtoffer 6] er over zou spreken verdachte die [naam slachtoffer 6] iets zou
aandoen,
althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- voor de (schuur)deur te gaan/blijven staan, waardoor die [naam slachtoffer 6] de
schuur/ruimte niet kon verlaten en/of
- voorbij gaan aan de (verbale en/of non-verbale) protesten van die [naam slachtoffer 6]
en/of
- feit dat er sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend
psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht en/of
- feit dat hij, verdachte, (aldus) een voor die [naam slachtoffer 6] dreigende situatie
heeft doen ontstaan;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te
weten [naam slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] ), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, namelijk het (meermalen)
- betasten van en/of knijpen in de penis en/of bil(len) van [naam slachtoffer 6] en/of
- laten betasten van zijn, verdachtes, penis door [naam slachtoffer 6] en/of
- door [naam slachtoffer 6] laten tonen van zijn penis aan hem, verdachte,
7.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 7] ), heeft gedwongen tot
het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
namelijk het (meermalen)
- betasten van en/of knijpen in de penis van [naam slachtoffer 7] en/of
- door [naam slachtoffer 7] laten tonen van zijn penis aan hem, verdachte,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het (meermalen)
- ( dwingend) tegen die [naam slachtoffer 7] zeggen
* wat die [naam slachtoffer 7] moest doen (penis tonen en/of broek naar beneden) en/of
* dat het een geheimpje was en/of
* wanneer die [naam slachtoffer 7] er met anderen over zou spreken er iets ging
gebeuren,
althans woorden van gelijke (dreigende/dwingende) aard/strekking en/of
- voor de (schuur)deur te gaan/blijven staan, waardoor die [naam slachtoffer 7] de schuur/
ruimte niet kon verlaten en/of
- voorbij gaan aan de (verbale en/of non-verbale) protesten van die [naam slachtoffer 7] en/of
- feit dat er sprake was van een uit verdachtes leeftijd voortvloeiend
psychisch en/of fysiek en/of geestelijk overwicht en/of
- feit dat hij, verdachte, (aldus) een voor die [naam slachtoffer 7] dreigende situatie
heeft doen ontstaan;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens) met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te
weten [naam slachtoffer 7] (geboren in [geboortedatum slachtoffer 7] ), buiten echt ontuchtige handelingen
heeft gepleegd,
namelijk het (meermalen)
- betasten van en/of knijpen in de penis van [naam slachtoffer 7] en/of
- door [naam slachtoffer 7] laten tonen van zijn penis aan hem, verdachte;
8.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 mei 2019 tot en met 27 september 2019 te [plaatsnaam 1] , in elk geval in
Nederland,
(meermalen) (telkens) een persoon, te weten [naam slachtoffer 8] (geboren op
[geboortedatum slachtoffer 8] ) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe
heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen,
immers heeft verdachte (meermalen) (telkens) in het zicht en/of ten overstaan
van die [naam slachtoffer 8]
- zich geheel of gedeeltelijk ontkleed en/of
- zijn geslachtsdeel getoond en/of
- seksuele handelingen verricht met andere in diezelfde ruimte(s) aanwezige
minderjarige perso(o)n(en) te weten
* [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ) en/of
* [naam slachtoffer 4] (geboren [geboortedatum slachtoffer 4] ) en/of
* [naam slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum slachtoffer 2] ) en/of
* [naam slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum slachtoffer 3] );