Op 13 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die op 9 oktober 2020 een crisismaatregel opgelegd kreeg. De officier van justitie verzocht om voortzetting van deze maatregel, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene. De rechtbank heeft de niet-ontvankelijkheid van de officier verworpen, omdat zij enkel de rechtmatigheid van de voortzetting van de verplichte zorg kan toetsen en niet de rechtmatigheid van de eerder opgelegde crisismaatregel door de burgemeester.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2020 is gebleken dat de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, zichzelf ernstig heeft verwond. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel bestaat. De betrokkene heeft zich zonder bericht uit zijn begeleide woonvorm verwijderd en heeft in een hotelkamer een zelfbeschadiging gepleegd. De rechtbank oordeelt dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank heeft op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling geoordeeld dat bepaalde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 3 november 2020. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J.J. Klomp en schriftelijk uitgewerkt op 16 oktober 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.