ECLI:NL:RBROT:2020:1062

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
11 februari 2020
Zaaknummer
C/10/588288 / JE RK 19-3816
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 29 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die onder toezicht was gesteld en verbleef bij Schakenbosch. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had een verzoek ingediend voor een machtiging tot gesloten jeugdhulp, omdat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen waren die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmerden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij [naam kind] en haar vader aanwezig waren, maar de moeder niet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] in een onveilige situatie verkeerde en dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk was om haar te beschermen en haar ontwikkeling te ondersteunen.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling gekeken naar de positieve ontwikkeling van [naam kind] bij Schakenbosch, maar ook naar de risico's van een eventuele overplaatsing naar een open groep. De vader van [naam kind] heeft aangegeven dat hij een stabiele thuissituatie wil creëren en dat hij de wens van [naam kind] om bij hem te wonen steunt. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 16 april 2020, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de mogelijkheid voor een toekomstige plaatsing bij de vader zorgvuldig moet worden onderzocht, en dat indien dit niet haalbaar is, [naam kind] kan worden overgeplaatst naar een open groep.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/588288 / JE RK 19-3816
datum uitspraak: 29 januari 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 16 december 2019, ingekomen bij de griffie op 19 december 2019,
- de verklaring d.d. 18 december 2019 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder,
- de instemmende verklaring d.d. 15 januari 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 29 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat mr. H. Bijlsma,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] en dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij Schakenbosch.
Bij beschikking van 16 april 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 16 april 2020.
Bij beschikking van 12 augustus 2019 is een machtiging gesloten jeugdhulp gevolgd door een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend met ingang van 12 augustus 2019 tot 12 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vijf maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De positieve ontwikkeling van [naam kind] bij Schakenbosch is nog pril. Er zijn nog risico’s als zij op dit moment naar een open groep zou gaan. Op de vorige zitting is gesproken over een plaatsing bij de Fjord. In december 2019 is besloten dat een overplaatsing naar de Fjord niet in het belang is van [naam kind] . Zij wil haar behandeling en school afronden bij Schakenbosch. Gisteren heeft een behandelgesprek plaatsgevonden. De GI wil de wens van [naam kind] en de vader volgen en een plaatsing bij vader onderzoeken. De thuissituatie bij de vader moet veilig en stabiel zijn voordat [naam kind] daarnaartoe kan gaan. De relatie van de ouders is onzeker. Daarnaast is [naam kind] alvast aangemeld voor een open groep indien een plaatsing bij de vader niet mogelijk is.

De standpunten

Door en namens [naam kind] is ter zitting naar voren gebracht dat zij zich niet verzet tegen het verzoek van de GI. [naam kind] heeft een persoonlijke groei bij Schakenbosch doorgemaakt. Zij is weerbaarder geworden en heeft geleerd om haar verantwoordelijkheid te nemen. [naam kind] wil het schooljaar en de trauma- en gezinstherapie bij Schakenbosch afmaken. Vervolgens wil [naam kind] bij de vader gaan wonen in plaats van op een open groep.
De vader heeft ter zitting aangegeven dat [naam kind] bij Schakenbosch heel erg in haar ontwikkeling is gegroeid. Zij is eerlijker geworden, geeft haar grenzen aan en neemt meer verantwoordelijkheid. De vader heeft sinds december 2019 niets meer van de moeder vernomen. Zij is opgenomen in een psychiatrische instelling. De vader heeft nu besloten om de relatie met de moeder te beëindigen en een stabiele thuissituatie te creëren. De vader wil ook dat [naam kind] bij hem komt wonen.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] in een ernstige onveilige situatie verkeerde, waardoor een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk was. Daarom verblijft zij sinds 23 juli 2019 bij Schakenbosch. Sindsdien heeft zij een positieve ontwikkeling doorgemaakt. [naam kind] is stabieler geworden, houdt zich aan de afspraken en laat geen signalen van stemmingsproblematiek meer zien. Zij is gemotiveerd om haar gedrag te veranderen en is daar kennelijk al grotendeels in geslaagd. Er zijn echter ook nog zorgen over [naam kind] . Het aangeleerde gedrag lijkt nog onvoldoende beklijfd te zijn, waardoor de kans bestaat dat zij bij een plaatsing op een open groep terugvalt in haar oude gedrag. Daarnaast is sprake van een onstabiel gezinssysteem en persoonlijkheidsproblematiek bij de moeder, waardoor een thuisplaatsing momenteel (nog) niet mogelijk is.
Aangezien [naam kind] gebaat is bij de structuur, begeleiding en behandeling op de gesloten groep, is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging gesloten jeugdhulp nog noodzakelijk is. Zij wil zelf ook graag de trauma- en gezinstherapie en het schooljaar bij Schakenbosch afmaken. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling en het meer of anders verzochte afwijzen.
Nu [naam kind] de - door vader onderschreven - wens heeft om bij haar vader te gaan wonen, dient de mogelijkheid hiertoe in de komende periode zorgvuldig te worden onderzocht en te worden bezien welke hulp daar eventueel bij nodig is. De vader werkt momenteel aan een stabiele en veilige thuissituatie. Indien een plaatsing bij de vader niet haalbaar is, kan [naam kind] overgeplaatst worden naar een open groep, waarvoor zij recent is aangemeld.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 29 januari 2020 tot 16 april 2020 betreffende [naam kind] ;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.