Op 29 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die onder toezicht was gesteld en verbleef bij Schakenbosch. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had een verzoek ingediend voor een machtiging tot gesloten jeugdhulp, omdat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen waren die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmerden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij [naam kind] en haar vader aanwezig waren, maar de moeder niet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] in een onveilige situatie verkeerde en dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk was om haar te beschermen en haar ontwikkeling te ondersteunen.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling gekeken naar de positieve ontwikkeling van [naam kind] bij Schakenbosch, maar ook naar de risico's van een eventuele overplaatsing naar een open groep. De vader van [naam kind] heeft aangegeven dat hij een stabiele thuissituatie wil creëren en dat hij de wens van [naam kind] om bij hem te wonen steunt. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 16 april 2020, en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de mogelijkheid voor een toekomstige plaatsing bij de vader zorgvuldig moet worden onderzocht, en dat indien dit niet haalbaar is, [naam kind] kan worden overgeplaatst naar een open groep.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.