In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 7 februari 2020, is de kwestie van het ouderlijk gezag over de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2013, aan de orde. De vrouw verzoekt om het ouderlijk gezag alleen aan haar toe te kennen, terwijl de man zich hiertegen verzet. De rechtbank oordeelt dat het gezamenlijk gezag beëindigd moet worden, omdat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe en kent het eenhoofdig gezag aan haar toe.
Daarnaast verzoekt de vrouw om vervangende toestemming voor het aanvragen van een nieuw paspoort voor de minderjarige. Dit verzoek wordt afgewezen, omdat de vrouw met het eenhoofdig gezag al de bevoegdheid heeft om het paspoort te beheren. De rechtbank beveelt de man om de identiteitskaart van de minderjarige aan de vrouw ter beschikking te stellen, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan meewerkt.
Wat betreft de omgangsregeling verzoekt de man om wijziging van de zorgregeling, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat er geen wijziging van omstandigheden is aangetoond. Tot slot worden de verzoeken van beide partijen om de voornaam van de minderjarige te bepalen afgewezen, omdat er geen relevante wijziging van omstandigheden heeft plaatsgevonden. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.