Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 10 januari 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het vonnis van 25 februari 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald, die geen doorgang heeft gevonden;
- de conclusie van repliek, met productie;
- de conclusie van dupliek, met producties.
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
In dit verband is relevant dat [eiseres] dit niet heeft weersproken, zodat vaststaat dat de huur doorgaans contant vooruit werd betaald, op één uitzondering na in augustus 2019 toen de huur is overgemaakt naar de bankrekening van de vriend van [eiseres], waarbij niet de omschrijving “huur” mocht worden vermeld. Ook is relevant dat [gedaagde] onderbouwd met stukken heeft aangevoerd dat zij steeds rond de 24e van de maand de huur voor de volgende maand moest betalen en toen telkens bedragen van rond de € 1.000,- contant heeft opgenomen van haar bankrekening. Dat is op dezelfde wijze gebeurd eind september, oktober en november 2019. Uit een WhatsApp bericht kan voorts worden opgemaakt dat [gedaagde] een afspraak heeft gehad met [eiseres] op 23 november 2019.
5..De beslissing
- [gedaagde] zich op de rolzitting van
- indien zij dat wil doen door schriftelijke bewijsstukken, zij die dan dadelijk bij die akte in het geding moet brengen;
- indien zij getuigen wenst voor te brengen, zij in die akte opgave moet doen van naam en woonplaats van de door haar voor te brengen getuigen alsook van de verhinderdata van beide partijen en de getuigen voor de daaropvolgende vier maanden; [gedaagde] zal te zijner tijd zelf zorg hebben te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen;