In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde], een juridisch adviesbureau. [eiseres] heeft [gedaagde] ingeschakeld voor advies in een conflict met haar werkgever, [naam bedrijf], dat resulteerde in een beëindiging van haar dienstverband per 1 maart 2017. [eiseres] heeft een vaststellingsovereenkomst ondertekend, maar stelt dat [gedaagde] haar niet goed heeft geadviseerd, waardoor zij schade heeft geleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar verplichtingen door niet te wijzen op de noodzaak om de overeenkomst vóór 26 januari 2017 te ondertekenen om aanspraak te maken op een WW-uitkering per 1 maart 2017. Hierdoor heeft [eiseres] geen uitkering ontvangen voor de periode van 1 maart tot 26 maart 2017, wat haar een netto schade van € 1.228,65 oplevert. Daarnaast heeft [gedaagde] onterecht geadviseerd om bezwaar aan te tekenen tegen de beslissing van het UWV, wat ook heeft geleid tot extra kosten voor [eiseres]. De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld tot schadevergoeding, inclusief wettelijke rente en proceskosten.