ECLI:NL:RBROT:2020:10932

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
8626336 VV EXPL 20-40
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte tenaamstellingscodes en schadevergoeding in kort geding tussen een Peugeotdealer en een gedaagde na onvrede over een bedrijfswagen

In deze kortgedingprocedure vordert de eiseres, een Peugeotdealer, dat de gedaagde, die een bedrijfswagen heeft gekocht, de tenaamstellingscodes van de oude bedrijfswagen aflevert en schadevergoeding betaalt. De eiseres stelt dat de gedaagde zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen, terwijl de gedaagde aanvoert dat de nieuwe bedrijfswagen niet voldeed aan de verwachtingen en dat er afspraken zijn gemaakt om de overeenkomst terug te draaien. De procedure is gestart met een dagvaarding op 10 juli 2020, en de mondelinge behandeling vond plaats op 20 augustus 2020 via een digitale verbinding in het kader van de Tijdelijke wet COVID-19.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres belang heeft bij het spoedig verkrijgen van de tenaamstellingscodes, omdat zij de oude bedrijfswagen zonder deze codes niet kan verkopen. De rechter oordeelt dat de gedaagde verplicht was om de codes te verstrekken, tenzij er nieuwe afspraken zijn gemaakt of de overeenkomst ontbonden mocht worden. De rechter concludeert dat er geen geldige ontbinding van de overeenkomst heeft plaatsgevonden, omdat partijen het niet eens waren over de financiële afwikkeling.

De vordering van de eiseres tot afgifte van de tenaamstellingscodes wordt toegewezen, met een dwangsom van € 50,00 per dag tot een maximum van € 5.000,00. Daarnaast wordt de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.C. Halk op 3 augustus 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8626336 VV EXPL 20-40
uitspraak: 3 augustus 2020
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
[eiseres]
,
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. M. Schroevers,
tegen:
[gedaagde]
,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde] ,
gedaagde,
vertegenwoordigt door haar bestuurder, [naam persoon] .
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 10 juli 2020, met bijlagen;
de pleitnota van de gemachtigde van [eiseres] .
De mondeling behandeling heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2020 via een digitale verbinding overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[eiseres] is een Peugeotdealer. [gedaagde] heeft eind 2019 een bedrijfswagen gekocht voor een bedrag van € 33.224,33 en zijn oude bedrijfswagen ingeruild voor een bedrag van € 12.000,00. [gedaagde] diende dus een bedrag van € 18.498,52 aan [eiseres] te betalen.
2.3
Op 14 september 2019 heeft [eiseres] een e-mail verzonden aan [gedaagde] . In deze e-mail staat - voor zover hier van belang - het volgende:
“De uitvoering welke ik heb berekend is de Asphalt. Dit is de vervanger van de Premium Pack uitvoering. Verder heb ik de offerte voorzien van de opties/accessoires welke nu ook aanwezig zijn op de huidige Expert.”
2.4
[eiseres] heeft de nieuwe bedrijfswagen op 21 februari 2020 afgeleverd bij [gedaagde] .

3..De vordering

3.1
[eiseres] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
[gedaagde] wordt veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het vonnis de tenaamstellingscodes (en eventuele andere benodigde bescheiden) met betrekking tot de Peugeot Expert met kenteken [kentekennummer] af te geven op verbeurte van een dwangsom;
[gedaagde] wordt veroordeeld om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 4.616,56;
[gedaagde] wordt veroordeeld om een bedrag van € 10,00 aan waardevermindering en € 20,00 aan stallingskosten voor iedere dag vanaf 20 juli 2020 dat afgifte van de onder a genoemde documenten uitblijft;
[gedaagde] wordt veroordeeld om aan [eiseres] te betalen de wettelijke handelsrente over € 3.900,00 en de onder c vervallen kosten vanaf 20 juli 2020 tot aan de dag van volledige betaling;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, begroot op € 4.000,00.
3.2
[eiseres] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst verplicht om aan [eiseres] de tenaamstellingscodes van de oude bedrijfswagen te verstrekken. [eiseres] heeft daarnaast schade geleden omdat [gedaagde] haar verplichting niet op tijd is nagekomen. Deze schade moet [gedaagde] vergoeden.
3.3
[gedaagde] is het niet eens met de vordering en zij stelt in dat verband het volgende. De nieuwe bedrijfswagen voldeed niet aan wat [gedaagde] daarvan mocht verwachten. Partijen hebben daarom afgesproken dat de overeenkomst zou worden teruggedraaid. Als deze afspraak niet geldig is, doet [gedaagde] een beroep op ontbinding van de overeenkomst.

4..De beoordeling

4.1
Dit is een kortgedingprocedure. In een kortgedingprocedure moet de rechter beoordelen of [eiseres] een zodanig spoedeisend belang bij haar vordering heeft dat van haar niet mag worden verwacht dat zij de uitkomst een gewone procedure afwacht. De rechter moet in dat kader afwegen (1) hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure wordt toegewezen, (2) het belang dat [eiseres] heeft bij toewijzing van de vordering en (3) de gevolgen voor [gedaagde] bij het ten onrechte toewijzen van de vordering. Het oordeel van de rechter is een voorlopig oordeel dat in beginsel vervalt wanneer de rechter in een gewone procedure een uitspraak doet.
4.2
[eiseres] heeft belang bij het spoedig verstrekken van de tenaamstellingscodes omdat zij zonder die codes de oude bedrijfswagen niet kan verkopen. Partijen zijn het er over eens dat [gedaagde] verplicht was om de tenaamstellingscodes aan [eiseres] te verstrekken. [gedaagde] moet aan die verplichting voldoen, tenzij partijen op dat punt nieuwe afspraken hebben gemaakt of [gedaagde] de overeenkomst mocht ontbinden.
4.3
Partijen zijn het grotendeels eens over hoe een en ander is gegaan. [gedaagde] heeft na aflevering aan [eiseres] medegedeeld dat hij niet tevreden was over de nieuwe bedrijfswagen omdat deze niet precies dezelfde eigenschappen had als de oude. Op 17 maart 2020 hebben partijen erover gesproken om de koop ongedaan te maken. Zij waren het er op zich over eens dat de beide bedrijfswagens weer terug zouden gaan, maar zij waren het nog niet eens over een financiële afwikkeling. [eiseres] maakte aanspraak op een vergoeding van € 4.000,00 maar [gedaagde] vond dat te hoog. [eiseres] was niet bereid de bedrijfswagens te wisselen zolang partijen het nog niet eens waren over de vergoeding. [gedaagde] heeft daarna geen tegenvoorstel meer gedaan.
4.4
De vraag of tussen partijen een (nieuwe) overeenkomst tot stand is gekomen, moet worden beantwoord op grond van wat partijen tegenover elkaar hebben gezegd en hoe zij zich tegenover elkaar hebben gedragen. Beslissend is of partijen er over en weer gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat zij overeenstemming hadden bereikt.
4.5
Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [gedaagde] er niet op vertrouwen dat partijen overeenstemming hadden bereikt. Partijen waren het nog niet eens over de financiële afwikkeling en zij lagen wat dat betreft redelijk ver uit elkaar. Daar komt bij dat het voor [gedaagde] duidelijk was dat [eiseres] de bedrijfswagens niet wilde wisselen zolang ze er op dat punt nog niet uit waren. Dat [gedaagde] de nieuwe bedrijfswagen al klaar had gemaakt om aan [eiseres] terug te kunnen geven maakt dit niet anders, omdat [gedaagde] wist dat [eiseres] niet akkoord zou gaan als zij geen vergoeding zou krijgen. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om toen actie te ondernemen en ervoor te zorgen dat de onderhandelingen zouden worden voortgezet. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Het is daarom niet aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat partijen reeds overeenstemming hadden bereikt over het ongedaan maken en terugdraaien van de koopovereenkomst. Partijen houden dus beiden hun auto. Het staat [gedaagde] vrij de auto te verkopen of in te ruilen als hij niet tevreden is over de mogelijkheden van de auto.
4.6
[gedaagde] is niet tevreden met de nieuwe bedrijfswagen, omdat de navigatie en de maximum snelheid niet zijn af te lezen naast de snelheidsmeter. Bij de nieuwe bus staat de navigatie alleen op het middenconsole en wordt de maximumsnelheid helemaal niet (of korte tijd) weergegeven. [eiseres] heeft dit niet weersproken, maar zij is van mening [eiseres] de overeenkomst op grond daarvan niet mag ontbinden.
4.7
Op grond van de artikelen 6:265 en 7:17 BW mocht [gedaagde] de overeenkomst ontbinden als de bedrijfswagen niet voldeed aan wat zij daarvan mocht verwachten en deze afwijking - gelet op alle omstandigheden van het geval - ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt.
4.8
De kantonrechter vindt voldoende aannemelijk dat een medewerker van [eiseres] vooraf heeft gezegd dat de nieuwe bedrijfswagen hetzelfde was als de oude en dat [gedaagde] daarom al wist hoe deze werkte. Ook uit het e-mailbericht van 14 september 2019 volgt dat het om hetzelfde type auto gaat met dezelfde opties en accessoires, met dien verstande dat het een nieuwer model is. [gedaagde] mocht er daarom van uitgaan dat de nieuwe bedrijfswagen dezelfde eigenschappen zou hebben als de oude. Dat betekent echter nog niet dat [gedaagde] erop mocht vertrouwen dat het precies dezelfde auto zou zijn. Immers, het is een feit van algemene bekendheid dat een nieuwer model op een aantal punten zal afwijken van het oude. [gedaagde] heeft er daarnaast zelf voor gekozen om geen proefrit te maken en daarmee heeft hij het risico van kleine afwijkingen aanvaard. De door [gedaagde] geuite klachten zullen voor de meeste klanten niet doorslaggevend zijn. [eiseres] hoefde [gedaagde] daarom niet expliciet op deze kleine verschillen te wijzen. Als de rechter in een gewone procedure al zal oordelen dat de nieuwe bus niet voldoet aan de overeenkomst, dan is aannemelijk dat zij zal oordelen dat deze tekortkoming geen ontbinding rechtvaardigt.
4.9
De vordering van [eiseres] tot afgifte van de tenaamstellingscodes zal worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals hierna vermeld.
4.1
Aangezien [gedaagde] deze verplichting niet tijdig is nagekomen, heeft [eiseres] ook recht op schadevergoeding. Bij de begroting van schade moeten met elkaar worden vergeleken de werkelijke situatie met de hypothetische situatie waarin [gedaagde] zijn verplichting wel tijdig was nagekomen. Het is aannemelijk dat [eiseres] de oude bedrijfswagen nu voor een lager bedrag kan verkopen en het is ook aannemelijk dat [eiseres] enige kosten heeft moeten maken om de auto te stallen. Zonder nadere onderbouwing is echter niet aannemelijk dat hiervoor ten minste een bedrag van € 30,00 per dag moet worden gerekend. [gedaagde] zal daarom in deze procedure worden veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan schadevergoeding.
4.11
De wettelijke handelsrente is niet verschuldigd, omdat deze slechts verschuldigd is bij het niet tijdig nakomen van een prestatie die direct volgt uit de overeenkomst. [eiseres] vordert geen nakoming van een dergelijke verplicht, maar zij maakt aanspraak op schadevergoeding. De wettelijke handelsrente wordt daarom afgewezen. De gewone wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
4.12
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Partijen zijn overeengekomen dat de daadwerkelijke kosten moeten worden vergoed, maar de kantonrechter ziet aanleiding om deze kosten op grond van artikel 242 Rv te matigen tot het bedrag dat op grond van de wet verschuldigd zou zijn.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
treft de volgende voorlopige voorzieningen:
veroordeelt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van het vonnis de tenaamstellingscodes (en eventuele andere benodigde bescheiden) met betrekking tot de Peugeot Expert met kenteken [kentekennummer] af te geven op verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 5.000,00;
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 500,00, te vermeerderen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele vergoeding;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 499,00 aan griffierecht, € 87,99 aan dagvaardingskosten en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
371