In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 7 oktober 2020 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen met een jaar, alsook om een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening te verlenen. De minderjarige heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en is eerder onder toezicht gesteld tot 3 december 2020. Tijdens de zitting is [voornaam minderjarige] apart gehoord, evenals zijn moeder en een vertegenwoordigster van de GI.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de persoonlijke problematiek van zijn moeder, die niet in staat is om een veilige en gestructureerde opvoedingsomgeving te bieden. De school van [voornaam minderjarige] heeft zich bijzonder ingespannen om een pleeggezin voor hem te vinden, wat positief is verlopen. De moeder staat achter het verzoek, maar heeft geen contact met [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, zodat [voornaam minderjarige] de rust en zorg kan krijgen die hij nodig heeft voor zijn ontwikkeling.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 18 november 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor dezelfde periode. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.