Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[eiseres 1] ,
[eiseres 2],
[eiseres 3],
1..De procedure
- de dagvaarding van 27 februari 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de brief van de rechtbank van 24 juni 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 31 augustus 2020 en de door [eiseres 1] c.s. overgelegde spreekaantekeningen;
- het B16-formulier van 7 september 2020 van het Autobedrijf;
- de brief van 11 september 2020 van [eiseres 1] c.s.
2..De feiten
een som van
achterstelling en verpanding van vorderingen(en)” (hierna: de overeenkomst van achterstelling) gesloten. In de overeenkomst van achterstelling staat, voor zover van belang:
3..Het geschil
4..De beoordeling
Cessie
een achtergestelde lening” resteert van € 153.000,00. In de overeenkomst staat voorts het volgende vermeld: “
Het beleid van de directie van [naam bedrijf 2] zal er op zijn gericht de lening af te lossen in 7 jaren, doch uiterlijk op 31 december 2011”
.Aan aflossing van de geldlening zijn voorwaarden verbonden die verband houden met de achterstelling. In de overeenkomst staat immers: “
Daar de lening een achtergesteld karakter heeft, kan pas tot aflossing worden overgaan als de solvabiliteit van de voormelde ondernemingen gezamenlijk de 25% te boven gaat.”.Hieruit volgt enerzijds dat het Autobedrijf zich ertoe heeft verplicht haar beleid er op te richten de lening uiterlijk op 31 december 2011 af te lossen, anderzijds blijkt dat sprake is van een achtergestelde lening en dat aflossing pas na vervulling van een voorwaarde kan plaatsvinden. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hiermee uit de bewoordingen van de overeenkomst van geldlening niet eenduidig dat – zoals het Autobedrijf meent – de geldlening (in ieder geval) na 31 december 2011 opeisbaar is.
het geconsolideerde garantievermogen groter is en blijft dan 25% en nadat aan de bancaire verplichtingen is voldaan”.De achterstelling komt te vervallen zodra de bank dit meedeelt. Hieruit volgt dat de lening feitelijk niet opeisbaar was, zolang de bank geen toestemming gaf voor aflossing.
- dagvaarding € 100,89
- griffierecht € 1.639,00
- salaris advocaat