In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 november 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige] en de aanpassing van de omgangsregeling. De minderjarige verblijft momenteel bij pleegouders, terwijl de moeder, [naam moeder], het ouderlijk gezag uitoefent. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige veel onveiligheid en stress heeft ervaren en dat hij stabiliteit en begeleiding nodig heeft, wat momenteel wordt geboden in het pleeggezin. De moeder heeft verzocht om aanpassing van de omgangsregeling, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de omgang nog niet stabiel verloopt. De moeder heeft in het verleden problemen gehad met de hulpverlening en haar woon- en leefsituatie is momenteel instabiel. De kinderrechter heeft daarom besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 6 september 2021 en het verzoek van de moeder tot aanpassing van de omgangsregeling afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.