ECLI:NL:RBROT:2020:11267

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
C/10/607519 / FA RK 20-8710
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 23 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 9 november 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. S.R. Kwee, en een psychiater telefonisch werden gehoord vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizoaffectieve stoornis, met een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis en eerdere opnames. Het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De psychiater heeft verklaard dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat de betrokkene onvoldoende bereid is om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/607519 / FA RK 20-8710
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 23 november 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene] ,
advocaat mr. S.R. Kwee te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 9 november 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van
28 oktober 2020;
  • de zorgkaart van 15 september 2020;
  • het zorgplan van 15 september 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
23 november 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizoaffectieve stoornis. Betrokkene is in de jaren ’90 bekend geraakt bij de geestelijke gezondheidszorg vanwege depressieve klachten. In 2014 is betrokkene gediagnosticeerd met een schizoaffectieve stoornis. Momenteel is er geen sprake meer van depressies, maar staan psychotische klachten op de voorgrond.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt. Betrokkene heeft een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis en is meermaals opgenomen geweest. Betrokkene is bekend met psychotische klachten waarbij zij achterdochtig gedrag vertoont. In het verleden heeft betrokkene vanuit achterdocht naar de bank haar automatische afschrijvingen stopgezet. Vervolgens is een uithuiszettingsprocedure gestart en is uithuiszetting nog net voorkomen. Verder kan betrokkene verward zijn. Zo heeft betrokkene gedwaald in Amsterdam en de huur van haar appartement opgezegd. Betrokkene wil graag in Scandinavië wonen en is daar in 2014 heen gereisd, maar bij haar aankomst zijn haar paspoort en geld gestolen. Hierop is zij in verwarde toestand naar Nederland teruggekeerd. Twee jaar later heeft betrokkene wederom de huur van haar woning en haar zorgverzekering opgezegd omdat zij zou gaan emigreren. Sinds 2016 is het toestandsbeeld van betrokkene stabiel. Momenteel heeft zij plannen om naar Denemarken te verhuizen. Daarom is de psychiater bezorgd dat de gebeurtenissen uit het verleden zich zullen herhalen en wordt het noodzakelijk geacht dat betrokkene onder behandeling blijft. De psychiater heeft verklaard dat hij bereid is om mee te denken over een verhuizing naar Denemarken, maar dat de voorwaarde is dat betrokkene adequate medische zorg organiseert en beschikt over een woning waar ze kan wonen.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, omdat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Namens betrokkene voert de advocaat aan dat betrokkene erg op haar vrijheid is gesteld en zich niet wil laten beknotten door een zorgmachtiging. Aangezien betrokkene de afgelopen tijd vrijwillig heeft meegewerkt en het goed gaat met haar, pleit de advocaat voor afwijzing van het verzoek. De psychiater verklaart dat het stabiele toestandsbeeld van betrokkene aanvankelijk ook aanleiding vormde om de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten, maar dat daar inmiddels onvoldoende vertrouwen in is. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene alleen wil meewerken aan de behandeling als de rechter daartoe een machtiging heeft afgegeven. Dit hangt samen met het gebrek aan ziektebesef en -inzicht. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie ter behandeling van de psychische stoornis;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Dit ziet op het nakomen van afspraken met het FACT-team ten behoeve van de ambulante behandelcontacten.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 mei 2021.
Deze beschikking is op 23 november 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. van 't Zelfde, griffier, en op 1 december 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.