ECLI:NL:RBROT:2020:11316

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
C/10/607886 / JE RK 20-3146
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 24 november 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die op 12 november 2020 een verzoekschrift heeft ingediend. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De ouders van [naam kind] zijn betrokken bij de procedure, waarbij mr. G.R. Stolk de moeder bijstaat als advocaat.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld en dat er zorgen zijn over de fysieke en emotionele veiligheid van het kind. De aanleiding voor de uithuisplaatsing was een incident van fysieke mishandeling door de moeder. De moeder bagatelliseert dit incident en er zijn zorgen over haar emotionele beschikbaarheid voor [naam kind]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind].

De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 26 mei 2021, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de ouders zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/607886 / JE RK 20-3146
Datum uitspraak: 24 november 2020

Beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

regio Zuid-Holland Zuid, locatie Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2011 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen: [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te: [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. G.R. Stolk, te Rotterdam,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te: [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van
12 november 2020, ingekomen bij de griffie op 16 november 2020;
Op 24 november 2020 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. G.R Stolk;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de vader.
Bij beschikking van 26 mei 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 26 mei 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 26 mei 2020 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 6 december 2020.
Het verzoek
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In de afgelopen periode heeft er weinig verandering plaatsgevonden. De zorgen zijn nog onverminderd aanwezig. Er heeft onlangs een intakegesprek plaatsgevonden bij het Centrum voor Gezinsbehandeling. De moeder heeft echter andere verwachtingen van de behandeling dan de GI. De GI en de moeder zitten niet op een lijn. De aanleiding van de uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader is de fysieke mishandeling geweest. De moeder bagatelliseert echter de mishandeling door te zeggen dat er sprake is geweest van een corrigerende tik en dat er in Nederland andere maatstaven worden gehanteerd dan in haar cultuur. Daarnaast zijn er nog steeds zorgen zijn over de psychische gesteldheid en emotionele beschikbaarheid van de moeder. Bij het Centrum voor Gezinsbehandeling gaat onderzocht worden wat bij de moeder de aanleiding is geweest voor de fysieke mishandeling. Het is belangrijk dat de moeder vertrouwen krijgt in de hulpverleners. De moeder lijkt daarnaast onvoldoende aan te kunnen sluiten en in te kunnen spelen op de behoefte van [naam kind] passend bij haar leeftijd. Het is van belang dat er meer zicht komt op de opvoedvaardigheden van de moeder. Het is belangrijk dat zij een voorspelbare thuissituatie voor [naam kind] kan bieden. Er zijn daarom voorwaarden gesteld die nodig zijn voor een thuisplaatsing. Het is belangrijk dat de moeder zich hier voor open stelt. Verder verliep het contact tussen de moeder en [naam kind] in het begin stroef tijdens de begeleide bezoeken. De bezoeken worden nu begeleid door Coach-Point en vinden bij de moeder thuis plaats. Ondanks dat de moeder niet op een lijn zit met de hulpverleners, wordt er een vooruitgang gezien. Het doel is om toe te werken naar onbegeleide bezoeken. [naam kind] heeft aangegeven de bezoeken prettig te vinden en zij oogt meer ontspannen dan voorheen. [naam kind] mist haar moeder, maar zij zou niet meer zo vaak alleen gelaten willen worden. Zij vindt het daarnaast fijn bij de vader.

De standpunten van de belanghebbenden

Door en namens de moeder is ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. In de afgelopen zes maanden is er niets gebeurd. De moeder heeft zicht overal voor open gesteld, zodat zij herenigd kan worden met [naam kind] . De zorgen bij de GI zijn echter onverminderd aanwezig. Er zijn voorwaarden gesteld voor een thuisplaatsing, maar deze zijn onvoldoende concreet en duidelijk voor de moeder. Daarbij komt dat niet wordt uitgelegd hoe zij invulling kan geven aan deze voorwaarden. De moeder heeft spijt dat zij haar dochter een corrigerende tik heeft gegeven en dit zal niet meer gebeuren. Zij heeft haar dochter willen beschermen. Er wordt niet voldaan aan het criterium voor een voortzetting van de uithuisplaatsing en ook [naam kind] wil terug naar de moeder. Daarbij komt dat er voorheen nooit zorgen zijn geweest over de opvoedsituatie en de moeder-kind relatie. De moeder heeft [naam kind] zodanig getraind en opgevoed dat zij zelfstandig naar school kan. De moeder is daar altijd over in gesprek geweest met de vader. De moeder kan verder scherp reageren, maar dit moet niet worden opgevat als een bedreiging. Daarnaast wordt er gesteld dat de moeder te streng is voor [naam kind] . Zo is zij echter ook opgevoed en dit is geen reden voor een uithuisplaatsing. Verder zijn er onvoldoende objectieve aanwijzingen dat moeder een psycholoog nodig heeft. Het is van belang dat [naam kind] zo snel mogelijk wordt thuisgeplaatst bij de moeder. Binnen de ondertoezichtstelling kan er voldoende zicht worden gehouden op de situatie en hulpverlening worden ingezet. Mocht een terugplaatsing nog niet mogelijk zijn, dan wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing te beperken in duur.
De vader heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI. De vader heeft zorgen over de veiligheid van [naam kind] bij de moeder. Het incident betrof niet een eenmalig corrigerende tik, maar een fysieke mishandeling. Daarnaast hoor je een kind niet te trainen om alleen naar school te gaan, zelf op te staan en voor eigen eten te zorgen. Het is van belang dat de moeder inziet dat zij tekort heeft geschoten in de verzorging en opvoeding van [naam kind] .

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.
Het incident dat op 4 maart 2020 heeft plaatsgevonden is de aanleiding geweest voor de uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader. Er heeft daarna een onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming plaatsgevonden en er zijn zorgen over de fysieke en emotionele veiligheid van [naam kind] naar voren gekomen. De moeder heeft een belast verleden en kampt mogelijk met persoonlijke problematiek. Er zijn zorgen over de emotionele beschikbaarheid van de moeder voor [naam kind] . Ondanks dat de moeder betrokken is en het beste wil voor haar dochter, lukt het haar onvoldoende om emotioneel aan te sluiten bij de ontwikkelingsbehoefte van [naam kind] . Zij laat [naam kind] alleen naar school gaan, haar eigen eten klaarmaken en zelfstandig naar bed gaan, terwijl de moeder niet thuis is. Tijdens begeleide bezoekmomenten lijkt de moeder [naam kind] te overvragen en te belasten met haar eigen emoties. De moeder bagatelliseert de problematiek en toont geen inzicht in wat haar handelen voor invloed heeft op de ontwikkeling van [naam kind] .
[naam kind] woont op dit moment bij de vader en dat gaat goed. In de afgelopen periode is een vooruitgang zichtbaar in de interactie tussen [naam kind] en de moeder tijdens de begeleide bezoeken. Waar de bezoeken in het begin geforceerd verliepen, verlopen de bezoeken nu meer ontspannen. In de komende periode is het van belang dat de bezoeken worden uitgebreid en dat er toegewerkt wordt naar onbegeleide bezoeken.
Er heeft inmiddels een intakegesprek plaatsgevonden bij het Centrum voor Gezinsbehandeling. Het is van belang dat de moeder zich open stelt voor behandeling, zodat ook de behandeling voor [naam kind] kan starten. Daarbij is het zeer wenselijk dat de moeder bereid is in gesprekken met een psycholoog haar ervaringen uit het verleden (haar eigen opvoeding) bespreekbaar te maken en bereid en in staat is om mogelijke trauma’s te verwerken. In het onderzoek dient te worden bezien welke invloed het gedrag van de moeder heeft op de ontwikkeling van [naam kind] en waar dit gedrag van de moeder vandaan komt; wellicht uit haar eigen opvoeding.
Indien meer zicht is verkregen in de affectieve en pedagogische vaardigheden van de moeder en zij bereid en in staat is om adviezen hierover ter harte te nemen, kan worden toegewerkt naar een - geleidelijke - thuisplaatsing van [naam kind] . De kinderrechter zal op grond van het voorgaande de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de vader, tot 26 mei 2021;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2020 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.