In deze zaak heeft de kinderrechter op 24 november 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die op 12 november 2020 een verzoekschrift heeft ingediend. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De ouders van [naam kind] zijn betrokken bij de procedure, waarbij mr. G.R. Stolk de moeder bijstaat als advocaat.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld en dat er zorgen zijn over de fysieke en emotionele veiligheid van het kind. De aanleiding voor de uithuisplaatsing was een incident van fysieke mishandeling door de moeder. De moeder bagatelliseert dit incident en er zijn zorgen over haar emotionele beschikbaarheid voor [naam kind]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind].
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 26 mei 2021, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de ouders zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking.