ECLI:NL:RBROT:2020:11343

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
8695457 CV EXPL 20-3770
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak overlast met ontbinding huurovereenkomst en ontruiming

In deze huurzaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 3 december 2020 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Woonbron en Beschermingsbewindkantoor Nederland B.V. De zaak betreft een vordering van Woonbron tot ontbinding van de huurovereenkomst met een huurder, aangeduid als [naam], vanwege aanhoudende overlastklachten van omwonenden. Woonbron heeft gesteld dat de huurder zich niet als goed huurder heeft gedragen en dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. De huurder heeft de beschuldigingen van overlast betwist en verwezen naar andere mogelijke bronnen van de overlast.

De procedure begon met een dagvaarding op 4 augustus 2020, gevolgd door een tussenvonnis op 17 september 2020 en een mondelinge behandeling op 7 oktober 2020. Woonbron heeft verschillende verklaringen van buren overgelegd die de overlast bevestigen, waaronder geluidsoverlast en rommel in de tuin van de onderbuurvrouw. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verklaringen van de buren geloofwaardig zijn en dat de huurder onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn ontkenning van de overlast te onderbouwen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overlast zodanig is dat dit een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert, wat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. De vordering van Woonbron is toegewezen, met een ontruimingstermijn van een maand. Daarnaast is Beschermingsbewindkantoor Nederland veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8695457 CV EXPL 20-3770
uitspraak: 3 december 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonbron,
gevestigd te Rotterdam, mede kantoor houdende te Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.W. Kox,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Beschermingsbewindkantoor Nederland B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam] ,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.R. Dill.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Woonbron’ en ‘Beschermingsbewindkantoor Nederland’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 4 augustus 2020 met producties;
het antwoord van Beschermingsbewindkantoor Nederland met producties;
het tussenvonnis van 17 september 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de producties 18 en 19 van de zijde van Woonbron, ter griffie binnengekomen op 6 oktober 2020;
de productie 3 van de zijde van Beschermingsbewindkantoor Nederland, ter griffie binnengekomen op 6 oktober 2020;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2020.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

2.1
[naam] huurt de woning aan de [adres] van Woonbron.
2.2
Bij beschikking van deze rechtbank van 3 juli 2017 is Beschermingsbewindkantoor Nederland B.V. op de voet van artikel 1:431 BW benoemd tot bewindvoerder over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [naam] .
2.3
In de Algemene Huurvoorwaarden is het volgende opgenomen:
“Huurder zal ervoor zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast, schade of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, dieren of door derden die zich in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.”
2.4
In de woonregels portiekwoning is het volgende opgenomen:
“10. Bij een feestje meldt de huurder dit vooraf bij de buren zodat zij zich daarop kunnen instellen. Ook bij feestjes moet rekening gehouden worden met de buren. Bij klussen in de woning geldt hetzelfde.”
2.5
Op 16 juli 2019 en 24 februari 2020 is [naam] bij Woonbron op kantoor geweest om overlastklachten te bespreken. Bij brief van 15 april 2020 schrijft Woonbron het volgende:
“Op 24 februari 2020 bent u op ons verzoek op kantoor van Woonbron geweest. In dit gesprek hebben wij u aangesproken de ontvangen overlastklachten.
Ik heb helaas opnieuw van diverse bewoners uit uw omgeving overlastklachten ontvangen. De overlast bestaat onder andere uit:
  • veel aanloop
  • geluidsoverlast van uw bezoek
  • geluidoverlast van muziek
  • overlast van 2 loslopende honden
  • veel rommel in uw tuin
In uw huurovereenkomst en de bijbehorende Algemene Huurvoorwaarden staat dat u andere bewoners geen overlast mag bezorgen.
Ik wijs u erop dat u met uw overlast in strijd met de wet en de Algemene Huurvoorwaarden behorende hij uw huurovereenkomst handelt. Op grond hiervan kan ontbinding van uw huurovereenkomst er ontruiming van uw woning worden gevorderd.”
2.6
Op 6 juli 2020 kondigt Woonbron vervolgens een gerechtelijke procedure aan vanwege aanhoudende overlastklachten van omwonenden:
“Naar aanleiding van structureel aanhoudende overlastmeldingen over u en/of uw bezoekers, en geen medewerking van u om dit te doen ophouden is besloten binnenkort een Juridische procedure tegen u te starten. Aan de kantonrechter zal verzocht worden de huurovereenkomst met u te ontbinden en het gehuurde ( uw woning ) te ontruimen.”

3..Het geschil

3.1
Woonbron vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst wordt ontbonden en gedaagde wordt veroordeeld om het gehuurde binnen vijf dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten met alle zaken en personen die zich daar vanwege gedaagde bevinden onder afgifte van de sleutels aan Woonbron, met machtiging van Woonbron om de gevorderde ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren;
II. gedaagde wordt veroordeeld tot betaling aan Woonbron van de kosten van de ontruiming conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming, indien gedaagde niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoet;
III. gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.
3.2
Woonbron legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [naam] is als huurder gehouden zich te gedragen als goed huurder en geen overlast te veroorzaken voor zijn buren. [naam] is hier zodanig in tekortgeschoten dat dit ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.
3.3
[naam] heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Hierop wordt in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Woonbron vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde omdat [naam] en zijn bezoekers overlast veroorzaken. Hierdoor is volgens Woonbron sprake van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, zodanig dat dit ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Ter onderbouwing van de overlast legt Woonbron verschillende verklaringen over van buren en omwonenden van [naam] . Deze buren en omwonenden wijzen [naam] en zijn bezoekers aan als de bron van de overlast die zij ervaren. [naam] betwist dat hij de gestelde overlast veroorzaakt.
4.2
Woonbron heeft overlastverklaringen van vijf buren danwel omwonenden overgelegd, waarvan één verklaring mede namens vijf anderen is ingediend. Deze verklaringen betreffen klachten van geluidsoverlast, ook vaak laat op de avond en ’s nachts, in de periode van april tot en met juli 2020. De buren danwel omwonenden geven aan dat zij regelmatig de politie inschakelen en dat er gevoelens van onveiligheid zijn ontstaan. De overlast wordt veroorzaakt door blaffende honden van het bezoek van [naam] , roepen, schreeuwen, ruziemaken en hard afgespeelde muziek. Ook wordt overlast gemeld door vele bezoekers aan het adres van [naam] . De directe onderbuurvrouw van [naam] klaagt voorts dat zij regelmatig rommel in haar tuin krijgt die afkomstig is van het balkon van [naam] , dat [naam] hiervoor ook excuses heeft gemaakt, maar dat zij ‘helemaal gek’ van [naam] en zijn bezoekers wordt. Daarnaast wordt ook melding gemaakt van verschillende (eerdere) incidenten waarbij [naam] dan wel zijn bezoekers op agressieve wijze betrokken zijn, bijvoorbeeld door het uitdagen van buurtbewoners, waarbij de politie is ingeschakeld.
4.3
[naam] betwist geluidsoverlast te veroorzaken en wijst voor de overlast van muziek naar de overbuurman met een grote geluidsinstallatie. De overlast die wordt ervaren van honden is volgens [naam] afkomstig van andere honden van eigenaren binnen dezelfde portiek. Van vele bezoekers is volgens [naam] geen sprake. Slechts twee vaste vrienden bezoeken hem regelmatig. Omwonenden schakelen weliswaar regelmatig de politie in, maar dit is ten onrechte omdat hier geen aanleiding voor wordt gegeven. De politie heeft dan ook nooit waargenomen dat [naam] overlast veroorzaakt. Er is tweemaal rommel vanaf zijn balkon in de tuin van de onderbuurvrouw is gekomen, maar van ‘iedere keer’ hondenpoep in de tuin is geen sprake, aldus steeds [naam] .
4.4
Meerdere buren wijzen [naam] en zijn bezoekers aan als de bron van de overlast waarover zij verklaren. [naam] ontkent dat de overlast uit zijn woning afkomstig is, maar kan niet concreet aanwijzen waar de overlast vandaan komt. Hij ervaart zelf geen geluidsoverlast van muziek en schreeuwende mensen, behalve voor zover de overbuurman de geluidsinstallatie op straat heeft staan. Hoewel dus meerdere buren klachten hebben en [naam] zelf die overlast niet ervaart, heeft [naam] geen verklaring voor de door de buren ervaren overlast.
4.5
Tegenover de verklaringen van zijn buren, die op zichzelf niet ongeloofwaardig zijn en ook niet in tegenspraak met elkaar noch aanleiding geven te veronderstellen dat de buren samenspannen, voert [naam] , behoudens dat de overbuurman geluidboxen op straat zet, niets anders aan dan een ontkenning van de overlast. Dat is onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van de overgelegde verklaringen, maar ook om [naam] zelf toe te laten tot (tegen)bewijslevering. Uitgaande van de juistheid van de overgelegde verklaringen moet het er dan ook voor gehouden worden dat [naam] de gestelde overlast heeft veroorzaakt. Deze overlast is, mede gelet op de waarschuwingen die [naam] heeft gehad, zodanig dat dit een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. De vordering wordt toegewezen, met dien verstand dat de ontruimingstermijn wordt gesteld op een maand.
4.6
Beschermingsbewindkantoor Nederland zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde kosten voor ontruiming voor het geval Beschermingsbewindkantoor Nederland niet vrijwillig aan het vonnis voldoet kunnen niet worden toegewezen, nu deze niet vooraf begroot kunnen worden.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt Beschermingsbewindkantoor Nederland in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [naam] om binnen een maand na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [naam] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Woonbron te stellen;
veroordeelt Beschermingsbewindkantoor Nederland in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonbron vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 102,96 aan dagvaardingskosten en € 360,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien Beschermingsbewindkantoor Nederland niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, begroot op € 90,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645