ECLI:NL:RBROT:2020:11475

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2020
Publicatiedatum
11 december 2020
Zaaknummer
C/10/608386 / FA RK 20-9126
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie en licht verstandelijke beperking

Op 30 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en een licht verstandelijke beperking. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 20 november 2020, en was gebaseerd op een medische verklaring en andere relevante documenten. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en enkele zorgprofessionals. De rechtbank concludeerde dat betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, ernstig nadeel ondervond en niet in staat was om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg konden worden toegepast, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging is geldig tot en met 30 mei 2021. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 7 december 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/608386 / FA RK 20-9126
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 november 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum berokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te Antes, locatie Abrandswaardsedijk, Albrandswaardsedijk 74, 3172 AA Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
advocaat mr. H.M. Schwab te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 20 november 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 16 november 2020;
  • het zorgplan van 22 oktober 2020;
  • de niet ingevulde zorgkaart en het eigen plan van aanpak van 11 november 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 november 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam verpleegkundig specialist in opleiding] , verpleegkundig specialist in opleiding, verbonden aan Antes;
  • [naam orthopedagoog] , orthopedagoog.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, schizofreniespectrum-en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel alsmede ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene heeft sinds zijn veertiende, na een hersenbloeding, een gedragsverandering ondergaan. Op zijn vijftiende is de diagnose schizofrenie gesteld nadat bij betrokkene een psychotisch toestandsbeeld te zien was. Daarnaast is betrokkene gediagnosticeerd met een licht verstandelijk beperking. Betrokkene is veelvuldig klinisch opgenomen geweest. Bij betrokkene is sprake van recidiverende psychoses en desorganisatie waardoor hij niet zelfredzaam is en niet in staat tot het aanbrengen van een dagstructuur. Luxerende factor voor de psychoses is het gebruik van cannabis en cocaïne waardoor betrokkene (plots) agressief gedrag kan vertonen. Ook tijdens de klinische opnames is betrokkene dusdanig gedecompenseerd geraakt, dat langdurige separatie noodzakelijk was. Deze situaties hebben zich de afgelopen maanden niet meer voorgedaan en betrokkene is al enige tijd psychiatrisch stabiel. Er is nog wel sprake van onder meer desorganisatie, geheugenproblemen en zelfoverschatting. Betrokkene heeft zelf aangegeven te willen stoppen met de medicatie in de toekomst, waardoor een forse terugval voorzienbaar.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Ter zitting verklaart de behandelaar dat de mogelijkheden tot meer zelfstandigheid zijn bekeken. De voorkeur gaat uit naar een plaatsing in een woonvorm op het terrein van Antes met intensieve begeleiding. Het is lastig om betrokkene te motiveren voor dagbesteding omdat hij dat te belastend vindt, mede vanwege de bijwerkingen van medicatie (check). . Betrokkene heeft verder aangegeven weer alcohol en cannabis te willen gaan gebruiken.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden voor de duur van zes maanden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen: ambtshalve toegevoegd;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en het toedienen van voeding, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag. Het betreft hier een aansluitende zorgmachtiging maar de officier verzoekt zes maanden en deze termijn sluit ook aan bij wens van betrokkene.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 mei 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 30 november 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 7 december 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.