Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
[naam vader] ,
Het procesverloop
22 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 23 januari 2020;
23 januari 2020;
3 februari 2020.
de GI), mw. [naam vertegenwoordigster] .
De feiten
De Raad heeft eerder onderzoek verricht en heeft de zaak toen doorverwezen naar de vrijwillige hulpverlening. Na de geboorte van [voornaam minderjarige] is de Raad opnieuw betrokken geraakt naar aanleiding van een melding bij Veilig Thuis. Er is sprake geweest van ruzie tussen de ouders, waardoor de politie betrokken is geweest. De ouders hebben besloten dat het beter is voor [voornaam minderjarige] om uit elkaar te gaan. De moeder heeft omgang met [voornaam minderjarige] en dit gaat in onderling overleg tussen de ouders. Het consultatiebureau is tevreden en [voornaam minderjarige] ontwikkelt zich goed. Er zijn zorgen over de persoonlijke problematiek van de moeder, wat tot onrust en onduidelijkheid leidt over waar [voornaam minderjarige] zal opgroeien. Het is van belang dat er goede en duidelijke afspraken komen over de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de moeder.
De beoordeling
De beslissing
mr. R. Spaans als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2020.
Den Haag.