ECLI:NL:RBROT:2020:11748

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
ROT 19/5921
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over afstandsverklaring levensfase uren (LFU) en tijdige keuze voor regeling partieel uittreden (RPU)

In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam bij de korpschef van politie, en de verweerder over de toepassing van de regeling levensfase uren (LFU). Eiser had op 1 juli 2019 een afstandsverklaring voor de LFU ingediend via het systeem Youforce, maar verweerder stelde dat deze afstandsverklaring niet tijdig was kenbaar gemaakt. Eiser betoogde dat hij tijdig zijn keuze voor de regeling partieel uittreden (RPU) had ingediend en dat een systeemstoring de reden was dat de afstandsverklaring niet was aangekomen. De rechtbank oordeelde dat aan het vereiste van 'schriftelijk kenbaar maken' was voldaan, aangezien het gebruik van Youforce door verweerder was toegestaan en eiser zijn aanvraag correct had ingevuld. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van verweerder, verklaarde het beroep gegrond en bepaalde dat de keuze van eiser om van de LFU afstand te doen geregistreerd moest worden, zodat hij gebruik kon blijven maken van de RPU. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Zittingsplaats Dordrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 19/5921

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats eiser] , eiser,

gemachtigde: mr. P. Scholtes,
en

de korpschef van politie, verweerder,

gemachtigde: mr. J. Wegen.

Procesverloop

Bij besluit van 1 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de regeling levensfase uren (LFU) op eiser van toepassing verklaard.
Bij besluit van 10 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Eiser is sinds 27 januari 2003 bij verweerder werkzaam.
2
2.1
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eisers verzoek om van de LFU af te zien niet binnen de daardoor gestelde termijn aan hem kenbaar is gemaakt.
3
3.1
Eiser heeft in het beroepschrift verzocht om de inhoud van het bezwaarschrift als herhaald en ingelast te beschouwen zonder daarbij aan te geven in welk opzicht, in zijn visie, de reactie van verweerder in het bestreden besluit op de bezwaargronden ontoereikend was. Dit is onvoldoende om de inhoud van het bezwaarschrift als een beroepsgrond te kwalificeren. De rechtbank zal zich dan ook in het hiernavolgende beperken tot de toegelichte beroepsgronden die tegen de beslissing op bezwaar zijn gericht.
3.2
Eiser betoogt dat hij tijdig zijn keuze voor de regeling partieel uittreden (RPU) en niet voor de LFU heeft ingediend. Eiser heeft zijn keuze met een afstandsverklaring LFU in Youforce, waarvan een collega getuige was, en bij e-mailbericht van 5 februari 2019 kenbaar gemaakt. Een systeemstoring is reden dat de afstandsverklaring niet is aangekomen. Ook gaf een HR-medewerker aan dat zijn keuze voor HR in het tabblad ‘te doen’ zichtbaar was. Verder bevat het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) geen vormvereiste.
3.3
Aan de hand van de standpunten over en weer stelt de rechtbank vast dat partijen het met elkaar eens zijn dat eiser onder de categorie medewerkers valt op wie de LFU van toepassing is, tenzij hij in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 zijn keuze kenbaar heeft gemaakt dat hij geen aanspraak op levensfase-uren wil maken. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of eiser deze keuze tijdig heeft gemaakt. De rechtbank beperkt zich tot deze vraag en overweegt daartoe als volgt.
3.4
Artikel 30e, eerste lid, aanhef en onder b.3, van het Barp bepaalt dat de artikelen die zien op de levensfase-uren van toepassing zijn op de ambtenaar die op 30 juni 2018 in dienst was en op 1 juli 2018 46 jaar of ouder was, maar nog geen 55 jaar. Het tweede lid van artikel 30e van het Barp maakt een uitzondering voor deze ambtenaren. De artikelen die zien op de levensfase-uren zijn niet van toepassing als de ambtenaar in de periode van
1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 bij het bevoegd gezag schriftelijk kenbaar maakt geen aanspraak op de levensuren te maken. De ambtenaar kan daarop niet terugkomen.
3.5
De rechtbank stelt vast dat in de hiervoor genoemde regeling door de regelgever nadrukkelijk is gekozen voor de formulering ‘schriftelijk kenbaar maken’. Dat aan deze formulering geen doorslaggevende betekenis toe komt, zoals verweerder op zitting heeft betoogd, kan de rechtbank niet volgen. Dit zou immers betekenen dat de regeling niet op een zorgvuldige wijze tot stand zou zijn gekomen.
3.6
Partijen zijn het met elkaar eens dat met het gebruik van het systeem Youforce aan het vereiste ‘schriftelijk’ is voldaan. Het aanvraagformulier afstandsverklaring LFU uit Youforce kan dan ook als een aanvraagformulier in de zin van artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht worden aangemerkt. Hierbij geldt dat nu verweerder er zelf voor heeft gekozen om medewerkers van Youforce gebruik te laten maken, de risico’s die aan het gebruik van dat systeem kleven ook voor verweerders risico en rekening dienen te komen.
3.7
Partijen verschillen wel van mening over de vraag of eiser aan het vereiste ‘kenbaar maken’ heeft voldaan. De rechtbank is van oordeel dat ook aan dit vereiste is voldaan. Eiser heeft de aanvraag afstandsverklaring LFU in Youforce ingevuld en verweerder was van de inhoud daarvan op de hoogte. Verweerder heeft immers aan deze aanvraag een mutatienummer toegekend en uit het e-mailbericht van 20 maart 2019 van de afdeling HR blijkt dat verweerder ook daadwerkelijk ervan op de hoogte was dat eiser de aanvraag afstandsverklaring LFU had ingevuld. Daarmee is voldaan aan het de in de regeling opgenomen eis ‘kenbaar maakt’. Daarbij blijkt uit de e-mailberichten van 8 februari 2019 en 15 maart 2019 van de afdeling HR duidelijk dat eiser alleen de aanvraag hoefde in te vullen als hij van de LFU geen gebruik wilde maken. Wilde hij daarvan wel gebruik, hoefde hij niets te doen. Dat eiser van de LFU afstand wilde doen, was verweerder dan ook bekend. Het standpunt van verweerder dat eiser de aanvraag ook moest inzenden volgt de rechtbank niet, dat vereiste volgt immers niet uit de regeling.
3.8
De rechtbank merkt daarbij nog op dat het Youforce bij het opmaken van de mutatie gebruik maakt van 2 velden: ‘Annuleren’ en ‘Verzenden’. Beide velden bevinden zich direct naast elkaar, waarbij ze slechts één a twee millimeter van elkaar gescheiden zijn, afhankelijk van schermgrootte. Het risico van een simpele vergissing van eiser laat de rechtbank gelet op het voorgaande nadrukkelijk bij verweerder.
4
4.1
Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat eisers keuze om van de LFU afstand te doen als zodanig wordt geregistreerd en dat eiser van de RPU gebruik blijft maken.
4.2
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
4.3
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.100,00 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit, bepaalt dat eisers keuze om van de LFU afstand te doen als zodanig wordt geregistreerd en dat eiser van de RPU gebruik blijft maken en bepaalt dat deze uitspraak in de plaatst van het bestreden besluit treedt;
  • bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 174,00 vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.100,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.P.J. Schoonen, rechter, in aanwezigheid van mr. P.F.H.M. Terstegge, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 16 december 2020.
De griffier is buiten staat De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.