Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Kinderopvang Het Steigertje B.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. De eiseres, Kinderopvang Het Steigertje, vorderde betaling van een bedrag van € 1.933,66, vermeerderd met wettelijke rente, wegens onbetaalde facturen voor de opvang van de dochters van de gedaagde. De procedure begon met een dagvaarding op 9 juli 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De gedaagde erkende een betalingsachterstand, maar betwistte de hoogte van het gevorderde bedrag en de juistheid van de overgelegde overeenkomsten. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende had onderbouwd waarom het gevorderde bedrag onjuist zou zijn en dat haar persoonlijke omstandigheden haar niet ontsloegen van de betalingsverplichting. De kantonrechter heeft de vordering van Kinderopvang Het Steigertje toegewezen, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de gedaagde niet tijdig had betaald na een aanmaning. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.