ECLI:NL:RBROT:2020:11926

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
C/10/607056 / JE RK 20-3012
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over ontwikkeling en begeleiding

Op 4 december 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2004. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: GI), die op 30 oktober 2020 een verzoekschrift heeft ingediend. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij [naam kind], de moeder en de vader, alsook een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De ouders hebben hun zorgen geuit over de wisselingen in jeugdbeschermers en de samenwerking met de GI, en hebben verzocht om een kortere verlenging van de ondertoezichtstelling dan het door de GI gevraagde jaar.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] kwetsbaar is en dat er grote zorgen zijn over haar ontwikkeling, waaronder automutilatie. Ondanks de zorgen heeft [naam kind] laten zien dat zij in staat is om verantwoordelijkheden te nemen, zoals het zelfstandig kiezen van een school. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid voor een nieuw toetsmoment. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de pro forma datum te rapporteren over de stand van zaken.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van M.M.C. van der Knaap als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/607056 / JE RK 20-3012
datum uitspraak: 4 december 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 30 oktober 2020, ingekomen bij de griffie op 2 november 2020.
Op 4 december 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, op haar verzoek in het bijzijn van mr. M. Nentjes,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. Nentjes, voornoemd,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam vertegenwoordiger] .
[naam kind] heeft haar mening tevens schriftelijk kenbaar gemaakt.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont afwisselend bij de moeder en de vader.
Bij beschikking van 6 december 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
20 december 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn op dit moment nog veel zorgen over [naam kind] . Een kortere duur van de ondertoezichtstelling behoort niet tot de mogelijkheden, omdat de GI er nog onvoldoende vertrouwen in heeft dat [naam kind] meer verantwoordelijkheden aan kan. Hoewel [naam kind] in staat is gebleken diverse zaken zelfstandig te regelen, vindt de GI het verstandig om op de achtergrond betrokken te blijven bij [naam kind] .
De GI betreurt dat er veel wisselingen zijn in de betrokken jeugdbeschermers en dat de ouders de samenwerking met de GI als onprettig ervaren.
[naam kind] krijgt momenteel begeleiding vanuit Back to Basic. In het verleden heeft [naam kind] hondentherapie gevolgd en dat beviel haar goed. Het is van belang dat vanuit de thuissituatie wordt bekeken wat [naam kind] nodig heeft op het gebied van hulpverlening.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door de moeder is ter zitting het volgende naar voren gebracht. Hoewel er recente zorgen zijn, wil de moeder dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd voor een kortere duur dan twaalf maanden. In de afgelopen periode zijn er vijf verschillende jeugdbeschermers betrokken geweest bij het gezin, waardoor de ouders en [naam kind] niet de kans hebben gekregen om een vertrouwensband op te bouwen met de GI. Bovendien ligt de focus van de GI enkel op de zaken die misgaan. In het begin van 2020 heeft de GI zonder overleg met de ouders met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing verzocht, terwijl de moeder enkel had aangegeven dat zij hulp nodig had. [naam kind] heeft de wil om te werken aan haar toekomst, maar zij wordt hierin beperkt door de ondertoezichtstelling. Namens de moeder wordt verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden, zodat er over een half jaar een nieuw toetsmoment plaatsvindt. [naam kind] moet de kans krijgen om te laten zien dat zij zich wil inzetten. Ook wil de moeder daarmee een signaal afgegeven richting de GI, zodat ook de GI haar verantwoordelijkheid neemt.
De vader heeft zich ter zitting aangesloten bij het standpunt van de moeder. De vader heeft weinig tot geen vertrouwen heeft in de GI. Door de wisselende jeugdbeschermers heeft de GI immers veel onduidelijkheid veroorzaakt. De komende periode zal de GI zich moeten bewijzen en zal [naam kind] nog de nodige begeleiding ontvangen. De vader vindt het belangrijk dat [naam kind] wordt gehoord en dat zij serieus wordt genomen. Daarnaast moet [naam kind] de kans krijgen om van haar fouten te leren.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog onveranderd in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] is een kwetsbaar meisje met een licht verstandelijke beperking en een hechtingsstoornis. Voorts zijn er grote zorgen om [naam kind] vanwege automutilatie. De afgelopen periode heeft [naam kind] op verschillende plekken en binnen verschillende instellingen verbleven, wat de nodige onrust met zich meebracht. Desondanks heeft [naam kind] laten zien dat zij, als de wil er is, haar verantwoordelijkheid kan nemen. Zo heeft zij zelfstandig een school uitgekozen en een laptop geregeld. Het is van belang dat [naam kind] het vertrouwen krijgt om te werken aan haar toekomst.
De communicatie tussen de GI en de ouders verloopt niet vlekkeloos. De wisselingen in jeugdbeschermers heeft de verhouding met de GI geen goed gedaan. Het is belangrijk dat de GI met de ouders en [naam kind] een bestendige samenwerkingsrelatie opbouwt. De komende periode moet erop zijn gericht om [naam kind] daar waar nodig is te ondersteunen en bij te sturen en ook om haar het vertrouwen te geven om zaken zelfstandig te regelen. Dit toewerken naar meer zelfstandigheid is gezien haar leeftijd van groot belang. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing voor het overige verzochte aanhouden, zodat er binnen zes maanden een nieuw toetsmoment kan plaatsvinden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
De kinderrechter verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum te rapporteren over de stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek al dan niet gehandhaafd wordt.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 20 juni 2021;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak voor het overige verzochte wordt aangehouden tot
1 juni 2021 pro forma;
bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI
uiterlijk twee wekenvoor de genoemde pro forma datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2020 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.M.C. van der Knaap als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.