Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2020 in de zaken tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser,
het bestuur van de Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
31 juli 2019 werkzaam was. In eerste instantie als vervangend docent, maar vanaf het schooljaar 2017/2018 op basis van een tijdelijk aanstelling onbevoegde leraar als bedoeld in artikel 9.b.4 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het voortgezet onderwijs (CAO VO). Met toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt een werknemer die geen enkele wettelijke onderwijsbevoegdheid voor het voortgezet onderwijs bezit voor ten hoogte twee jaar in een leraarsfunctie aangesteld. Gelet op het vierde lid van dit artikel eindigt de aanstelling van rechtswege als de onbevoegde leraar na twee jaar geen wettelijke onderwijsbevoegdheid heeft behaald. In bijzondere gevallen kan de aanstelling daarna ten hoogte nog twee keer met een jaar worden verlengd.
e-mailbericht van 9 september 2019 wel op eisers verzoek heeft besloten door eisers verzoek daarin af te wijzen. Dat dit besluit in een e-mailbericht en niet in een fysiek schriftelijk stuk is vormgegeven, maakt dat niet anders. Voor zover een e-mailbericht niet aan het vereiste ‘schriftelijk’ voldoet, is het e-mailbericht in kwestie een met een besluit gelijkgestelde andere handeling als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1o, van de Awb (zoals dat voor 1 januari 2020 gold).
Beslissing
- in de zaak ROT 19/4506 ongegrond;
- in de zaak ROT 20/5311 niet-ontvankelijk.
mr. P.F.H.M. Terstegge, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 16 december 2020