In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 november 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, hierna te noemen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 28 september 2020 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderen verblijven momenteel in een pleeggezin en de moeder heeft het ouderlijk gezag over hen. Tijdens de zitting is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. M.J.R. Roethof, en zijn er ook vertegenwoordigers van de GI aanwezig geweest.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verweer is gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder heeft aangegeven dat zij werkt aan de hulpverlening en dat zij graag wil dat de kinderen terug naar huis komen, maar dat dit gefaseerd moet gebeuren. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de opvoedsituatie van de kinderen nog niet veilig genoeg is om bij de moeder te kunnen wonen. Er zijn zorgen over de invloed van de vader en zijn criminele netwerk op de moeder en de kinderen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen tot 10 december 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 10 juni 2021.
De kinderrechter heeft ook bepaald dat de behandeling van de zaak voor het overige verzoek wordt aangehouden tot 1 mei 2021, waarbij de GI moet rapporteren over de laatste stand van zaken. De beschikking is gegeven door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 26 november 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.