ECLI:NL:RBROT:2020:12173

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
29 december 2020
Zaaknummer
C/10/593403 / JE RK 20-742 en C/10/596015 / JE RK 20-1249
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen in een pleeggezin

In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 november 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], die sinds februari 2019 in een pleeggezin verblijven. De moeder van de kinderen heeft in het verleden te maken gehad met persoonlijke problematiek, waardoor zij niet in staat was om een veilige en stabiele opvoedsituatie te bieden. De kinderrechter heeft eerder op 29 mei 2020 de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 12 juni 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 12 december 2020. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een jaar, gezien de positieve ontwikkelingen in de situatie van de moeder en de kinderen.

Tijdens de zitting is gebleken dat de moeder hard aan zichzelf heeft gewerkt en dat er een gezinsopname in het vooruitzicht is. De moeder heeft medicatie en hulpverlening ontvangen en is gemotiveerd om deel te nemen aan de gezinsopname. De vader van de kinderen is ook betrokken en heeft aangegeven dat hij meer contact met zijn kinderen wil. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen goed gedijen in het pleeggezin en dat de moeder stappen heeft gezet in haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft besloten dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 12 juni 2021.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/593403 / JE RK 20-742 en C/10/596015 / JE RK 20-1249
datum uitspraak: 26 november 2020

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaken van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2014 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2016 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 29 mei 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de brief met bijlagen van de GI van 16 oktober 2020, ingekomen bij de griffie op 21 oktober 2020.
Op 26 november 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.E. van der Pols,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster 1] en [naam vertegenwoordigster 2] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan [naam] , de begeleidster van de vader, en aan de grootmoeder moederszijde.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven in een pleeggezin.
Bij beschikking van 29 mei 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 12 juni 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 29 mei 2020 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 12 december 2020 en het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van 1 jaar. Nu resteert de periode tot 12 juni 2021.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De bezoekregeling tussen de moeder en de kinderen is recent weer opgestart. Er vindt momenteel één keer per week onbegeleid bezoek plaats tussen de moeder en de kinderen. De vader ziet zijn kinderen één keer per maand. De bezoeken verlopen goed en er worden na afloop geen negatieve kindsignalen gezien. De ouders komen hun afspraken goed na en werken goed samen met de GI. Het perspectief van [naam kind 1] en [naam kind 2] is echter nog onduidelijk. Afgelopen juli is een gezinsopname geprobeerd, maar dit was voor de moeder te zwaar. De moeder heeft in de afgelopen tijd hard aan zichzelf gewerkt, waardoor een nieuwe aanmelding gedaan kon worden. De GI hoopt dat de nieuwe gezinsopname op korte termijn zal starten. In eerste instantie zal de gezinsopname alleen met de moeder en de pasgeboren baby van de moeder zijn. Als deze gezinsopname goed gaat, zullen ook [naam kind 1] en [naam kind 2] meegenomen worden in de gezinsopname. De moeder ontvangt momenteel hulpverlening vanuit Antes. De GI wil de moeder graag nog een kans geven gezien haar positieve ontwikkeling. Op de school van [naam kind 1] wordt gezien dat hij iets achterloopt. Dit wordt momenteel onderzocht. Ook de zorgen over zijn gewicht worden onderzocht. Met betrekking tot [naam kind 2] worden geen zorgen op school gezien.

De standpunten

Door en namens de moeder is ter zitting aangegeven dat de moeder blij is met de positieve ontwikkelingen. De moeder ziet dat de kinderen het goed doen in het pleeggezin. De moeder slikt momenteel medicatie, waardoor zij zich beter voelt. De moeder vindt het fijn dat zij steeds meer vertrouwen bij de GI opwekt. Er zal binnenkort een gezinsopname starten. De moeder realiseert zich dat zij hierdoor nog een kans krijgt. Er zijn enorme stappen gezet de afgelopen maanden. Het liefst wil de moeder de kinderen nu al thuis hebben. Als dat nog niet mogelijk is, zal zij zich verder inzetten om een thuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] te kunnen realiseren.
De vader is blij dat de bezoeken goed gaan en dat de moeder grote stappen heeft gemaakt. De vader vindt het aantal bezoeken met zijn kinderen echter te weinig en wil zijn kinderen graag vaker kunnen bezoeken. Op deze manier kunnen [naam kind 1] en [naam kind 2] aan hem wennen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] sinds februari 2019 in het huidige perspectiefbiedende pleeggezin verblijven, waarin zij een positieve ontwikkeling doormaken. De moeder is als gevolg van haar persoonlijke problematiek onvoldoende in staat geweest om de kinderen een veilige, stabiele en voorspelbare opvoedsituatie te bieden. Er is meerdere malen getracht een gezinsopname te realiseren. De gezinsopname is door de moeder tweemaal voortijdig stopgezet. In de afgelopen periode heeft de moeder gewerkt aan haar persoonlijke problematiek. De moeder heeft zelfstandig hulp gezocht en slikt momenteel medicatie. Gezien de positieve ontwikkelingen heeft de GI de moeder opnieuw aangemeld voor een gezinsopname. Positief is dat de moeder gemotiveerd is deel te nemen aan een gezinsopname en nu veel beter in haar vel zit. De kinderrechter is van oordeel dat een gezinsopname noodzakelijk is om zo spoedig mogelijk duidelijkheid te krijgen over het toekomstperspectief van [naam kind 1] en [naam kind 2] . Tot een gezinsopname is gerealiseerd, dient de plaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in de pleeggezinnen te worden voortgezet.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2]
noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] daarom verlengen tot 12 juni 2021.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg tot 12 juni 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.