In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 november 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], die sinds februari 2019 in een pleeggezin verblijven. De moeder van de kinderen heeft in het verleden te maken gehad met persoonlijke problematiek, waardoor zij niet in staat was om een veilige en stabiele opvoedsituatie te bieden. De kinderrechter heeft eerder op 29 mei 2020 de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 12 juni 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 12 december 2020. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een jaar, gezien de positieve ontwikkelingen in de situatie van de moeder en de kinderen.
Tijdens de zitting is gebleken dat de moeder hard aan zichzelf heeft gewerkt en dat er een gezinsopname in het vooruitzicht is. De moeder heeft medicatie en hulpverlening ontvangen en is gemotiveerd om deel te nemen aan de gezinsopname. De vader van de kinderen is ook betrokken en heeft aangegeven dat hij meer contact met zijn kinderen wil. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen goed gedijen in het pleeggezin en dat de moeder stappen heeft gezet in haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft besloten dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 12 juni 2021.