Op 17 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die ten laste was gelegd dat hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 7 juli 2020 te 's-Gravenhage een vuurwapen, te weten een pistool van het merk/type Zastava M57, kaliber 7.62 tokarev, voorhanden heeft gehad. De verdachte was ten tijde van de zitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg. De officier van justitie, mr. J. Verschuren, eiste een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen niet wettig en overtuigend was bewezen, en sprak de verdachte daarvan vrij. Echter, het voorhanden hebben van het vuurwapen zelf werd wel bewezen verklaard, aangezien de verdachte dit had bekend en er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak leidde.
De rechtbank overwoog dat het bezit van een vuurwapen een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt, vooral gezien het feit dat het vuurwapen was voorzien van een laserpointer. De verdachte had het vuurwapen aangeschaft om zichzelf veiliger te voelen, wat de rechtbank als zorgwekkend beschouwde. De rechtbank nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en werd vastgesteld dat de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf.