ECLI:NL:RBROT:2020:12210

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
30 december 2020
Zaaknummer
10/251707-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vuurwapenbezit en gevangenisstraf voor de verdachte

Op 17 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die ten laste was gelegd dat hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 7 juli 2020 te 's-Gravenhage een vuurwapen, te weten een pistool van het merk/type Zastava M57, kaliber 7.62 tokarev, voorhanden heeft gehad. De verdachte was ten tijde van de zitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg. De officier van justitie, mr. J. Verschuren, eiste een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen niet wettig en overtuigend was bewezen, en sprak de verdachte daarvan vrij. Echter, het voorhanden hebben van het vuurwapen zelf werd wel bewezen verklaard, aangezien de verdachte dit had bekend en er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak leidde.

De rechtbank overwoog dat het bezit van een vuurwapen een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt, vooral gezien het feit dat het vuurwapen was voorzien van een laserpointer. De verdachte had het vuurwapen aangeschaft om zichzelf veiliger te voelen, wat de rechtbank als zorgwekkend beschouwde. De rechtbank nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en werd vastgesteld dat de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/251707-20
Datum uitspraak: 17 december 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg, locatie Torentijd,
raadsvrouw mr. Y.W.G. Verschuren, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 december 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Verschuren heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, voor zover dit ziet op de pleegperiode van 1 juni 2020 tot en met 7 juli 2020 te Den Haag;
  • vrijspraak van het bestanddeel medeplegen;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak medeplegen
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van
1 juni2020 tot en met 07 juli 2020 te 's-Gravenhage een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder
3, gelet op artikel 2 lid 1, van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk/type Zastava M57, kaliber 7.62 tokarev voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte heeft het vuurwapen aangeschaft om zichzelf veiliger te voelen, zodat hij kennelijk bereid was om het vuurwapen te gebruiken. Het vuurwapen was voorzien van een laserpointer, wat het gebruik ervan doeltreffender en daarmee gevaarlijker maakt. Met zijn handelen heeft de verdachte een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van andere personen, onder wie de medebewoners van de studentenflat waar de verdachte verbleef, in het leven geroepen. Het bezit van een vuurwapen leidt, zo leert de ervaring, vaak tot het gebruik daarvan. Dit is de reden waarom tegen vuurwapenbezit streng dient te worden opgetreden.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank acht het strafverzwarend dat het vuurwapen voorzien was van een laserpointer en dat het vuurwapen bewaard werd in een studentenflat. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en RH. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 december 2020.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 07 juli 2020 te 's-Gravenhage en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen (een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder , gelet op artikel 2 lid 1 van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk/type Zastava M57, kaliber 7.62 tokarev zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;