ECLI:NL:RBROT:2020:1239

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
C/10/590248 / JE RK 20-231
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2012. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 6 maart 2019 en liep tot 6 maart 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om verlenging van deze ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar, omdat [naam kind] door de echtscheiding van de ouders veel heeft meegemaakt en er sprake is van wederzijds wantrouwen tussen de ouders, wat de ontwikkeling van [naam kind] belemmert.

Tijdens de zitting is de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.G. Hoogerwerf, en de advocaat van de vader, mr. R. van Leur, gehoord. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren in het belang van [naam kind]. Dit leidt tot spanningen en onveiligheid voor [naam kind]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat voortzetting van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen en om [naam kind] onbelast contact met beide ouders te kunnen laten hebben.

De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 6 maart 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/590248 / JE RK 20-231
datum uitspraak: 7 februari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, hierna te noemen de GI,

gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 24 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 27 januari 2020;
- een faxbericht met bijlagen van mr. M.G. Hoogerwerf, namens de moeder, van 6 februari 2020.
Op 7 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.G. Hoogerwerf,
- de advocaat van de vader, mr. R. van Leur,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 6 maart 2019 is onder toezicht gesteld tot 6 maart 2020.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek. [naam kind] heeft door de echtscheiding van de ouders veel meegemaakt. De kinderrechter heeft een omgangsregeling tussen de vader en [naam kind] uitgesproken, hetgeen de GI moet begeleiden in het belang van [naam kind] . Deze omgangsregeling biedt [naam kind] duidelijkheid en structuur. Er is echter sprake van wederzijds wantrouwen tussen de ouders. Dit belemmert [naam kind] in zijn ontwikkeling van zelfvertrouwen en van een eigen identiteit. De GI werkt aan het opstellen van bodemeisen waarmee de ouders de fysieke en emotionele veiligheid van [naam kind] kunnen garanderen. Voorts dient gewerkt te worden aan de invulling van het gezamenlijk gezag over [naam kind] en de communicatie tussen de ouders in het belang van [naam kind] . Daarnaast zal speltherapie voor [naam kind] worden ingezet. Om dit te kunnen inzetten is het echter belangrijk dat de spanning tussen de ouders zal verdwijnen, dan wel wordt verminderd.

De standpunten

Door en namens de moeder wordt ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI. Het afgelopen jaar is echter weinig invulling gegeven aan de ondertoezichtstelling. Ook wordt er al een jaar gesproken over het inzetten van speltherapie voor [naam kind] , maar dit is nog niet van de grond gekomen. De moeder is van mening dat de speltherapie van [naam kind] spoedig dient te starten. Ook dient er gewerkt te worden aan de communicatie tussen de ouders. De moeder wil graag dat [naam kind] goed en onbelast contact heeft met beide ouders.
Mr. Van Leur stemt ter zitting, namens de vader, in met het verzoek van de GI. De omgangsregeling die door de kinderrechter is uitgesproken betreft een tijdelijke omgangsregeling. De kinderrechter heeft immers de opdracht gekregen om toe te werken naar een weekendregeling waarbij de invulling aan de GI is overgedragen. Dit is echter niet gebeurd. Voorts dient er gewerkt te worden aan de verhouding tussen de ouders en hun communicatie.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] vooralsnog ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling. De ouders zijn niet in staat om na hun echtscheiding te communiceren in het belang van [naam kind] . [naam kind] wordt voortdurend geconfronteerd met spanningen, onvoorspelbaarheid en onveiligheid. Voortzetting van de ondertoezichtstelling middels een jeugdbeschermer is in het belang van [naam kind] noodzakelijk, opdat de ontwikkelingsbedreiging wordt weggenomen en hij onbelast contact kan hebben met beide ouders.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 6 maart 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.