ECLI:NL:RBROT:2020:12484

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
7 januari 2021
Zaaknummer
C/10/607144 / JE RK 20-3029
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van de GI tot voogd

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2020 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot beëindiging van het ouderlijk gezag over een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht het gezag van de ouders te beëindigen en Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogd te benoemen. De ouders hebben geen contact met [naam kind] en hebben herhaaldelijk geweigerd om toestemming te geven voor noodzakelijke hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds 2018 onder toezicht staat en dat er zorgen zijn over zijn ontwikkeling en emotionele toestand. De ouders zijn niet verschenen op de zitting, en [naam kind] heeft zijn mening kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gezag van de ouders beëindigd moet worden, omdat dit in het belang van [naam kind] is. De GI heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen, en de rechtbank heeft dit verzoek toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ouders zijn veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording over het vermogen van [naam kind].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/607144 / JE RK 20-3029
datum uitspraak: 17 december 2020

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .
De kinderrechter merkt als informanten aan:

[naam pleegouders] ,

hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats pleegouders] ,

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 30 oktober 2020, ingekomen bij de griffie op 3 november 2020,
- de bereidverklaring van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, van 27 december 2019.
Op 17 december 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de pleegvader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster 2] .
Hoewel zij behoorlijk zijn opgeroepen, zijn de ouders niet verschenen.
[naam kind] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van de kinderrechter van 27 juli 2018 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld. Bij beschikking van de kinderrechter van 16 oktober 2018 is [naam kind] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is daarna telkens verlengd tot 16 oktober 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 27 juli 2018 een machtiging uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder uitgesproken en deze is daarna telkens verlengd tot 16 oktober 2020. De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 juli 2020 een machtiging uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg uitgesproken en deze is daarna verlengd tot 16 oktober 2021.
[naam kind] verblijft bij de pleegouders.
De GI heeft zich bij brief van 27 december 2019 bereid verklaard om de voogdij over [naam kind] te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad verzoekt het gezag van de ouders te beëindigen en Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogd over [naam kind] te benoemen.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. De ouders wensen geen contact met [naam kind] te hebben. Zowel de Raad als GI hebben meerdere pogingen gedaan om in contact te komen met de ouders, maar dit is helaas niet gelukt. Daarnaast is het niet in het belang van [naam kind] dat de voor hem noodzakelijke hulpverlening belemmerd wordt omdat de ouders geen toestemming geven voor zaken die voor [naam kind] geregeld moeten worden. Het perspectief van [naam kind] ligt niet bij de ouders. Beëindiging van het gezag van de ouders is op haar plaats.

De standpunten

De GI stemt ter zitting in met het verzoek van de Raad. De GI heeft contact gezocht met de moeder en verzocht of de moeder contact met [naam kind] op wil nemen. De stiefvader heeft de GI laten weten dat de moeder geen contact met [naam kind] wenst. [naam kind] heeft behoefte aan contact met zijn moeder en het is lastig voor hem dat zijn moeder geen contact met hem wenst te hebben. Ondanks dat [naam kind] is opgebloeid in het pleeggezin, blijven er zorgen bestaan over de emotionele toestand van [naam kind] . De GI is van mening dat beëindiging van het gezag van de ouders rust voor [naam kind] zal bieden. De pleegouders zijn de tante en oom van [naam kind] . Zij wensen dat de voogdij over [naam kind] bij de GI komt te liggen, zodat de GI kan ondersteunen in het geval dat er omgang met de ouders wordt opgestart. De GI is bereid de voogdij over [naam kind] te aanvaarden.
De pleegvader stemt ter zitting in met het verzoek van de Raad. De moeder van [naam kind] heeft het contact met de pleegouders en met de rest van de familie verbroken. Nadat [naam kind] bij de GGZ van Yulius was geplaatst hebben zijn zus en de pleegouders samen de zorg voor [naam kind] op zich genomen. Inmiddels zijn de pleegouders verhuisd naar een groter huis en is [naam kind] volledig in het gezin van de pleegouders opgenomen. Het gaat nu goed met [naam kind] . Hij heeft met zijn mentor gesproken over het afnemen van een Cito-toets en zit op voetbal. [naam kind] spreekt weinig over zijn gevoelens met de pleegouders, maar heeft wel met zijn zus over hun moeder gesproken. Hij staat op dit moment niet onder behandeling van een professional om over zijn gevoelens te praten. De pleegouders gaan binnenkort op zoek naar voor [naam kind] passende ondersteuning hierin.

De beoordeling

De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] op 27 juli 2018 voorlopig onder toezicht is gesteld en met spoed met een machtiging uit huis is geplaatst vanwege de zorgelijke thuissituatie bij de moeder en de stiefvader. [naam kind] is in een crisisopvang van Yulius geplaatst met als doel te onderzoeken welke behandeling voor [naam kind] noodzakelijk zou zijn. Na observatie is gebleken dat het probleemgedrag van [naam kind] verband hield met de gezinssituatie bij de moeder thuis en dat er geen sprake is van GGZ problematiek bij [naam kind] . Er is sprake van een trauma en verwaarlozing van [naam kind] . De moeder is ervan overtuigd dat [naam kind] leidt aan GGZ-problematiek en staat niet open voor hulpverlening. De ouders hebben ondanks verschillende pogingen door de GI en de pleegouders om in contact te komen al het contact met [naam kind] afgewezen. [naam kind] heeft van augustus 2019 tot juli 2020 bij Enver verbleven terwijl hij in de weekenden en vakanties bij zijn oom en tante, de huidige pleegouders, en zijn zus heeft verbleven. Sinds juli 2020 woont [naam kind] bij de pleegouders en ontwikkelt hij zich positief. De pleegouders bieden de liefde, nabijheid en duidelijkheid die [naam kind] nodig heeft om verder op te groeien. Het is duidelijk dat het perspectief van [naam kind] niet meer bij de ouders ligt. De ouders belemmeren [naam kind] in zijn verdere ontwikkeling door geen toestemming te geven voor zaken zoals het openen van een bankrekening, het meegaan op een schoolreis of een aanmelding bij een sportclub. De rechtbank is daarom van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a, BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders toewijzen.
Omdat de beëindiging van het gezag van de ouders ertoe zal leiden, dat een gezagsvoorziening over [naam kind] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over hem te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt. Gebleken is dat de pleegouders vanwege de familiebanden met de ouders van [naam kind] wensen dat de voogdij over [naam kind] bij de GI komt te liggen. De GI is al geruime tijd bij [naam kind] betrokken en heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen. De rechtbank is van oordeel dat de GI moet worden belast met de voogdij.
Op grond van artikel 1:276, eerste lid, BW, worden de ouders waarvan het gezag wordt beëindigd, ervan uitgaande dat zij het bewind voerden over het vermogen van de minderjarige, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover aan hun opvolger in het bewind.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam moeder] , geboren op [geboortedatum moeder] te [geboorteplaats moeder] en [naam vader] , geboren op [geboortedatum vader] op Suriname over [naam kind] ;
benoemt tot voogdes over genoemde minderjarige de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond;
veroordeelt de moeder en de vader aan de voogdes rekening en verantwoording van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind] te doen;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. A. Verweij, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 december 2020.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.