Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
[naam kind] ,
[naam moeder] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
De standpunten
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan over een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) voor een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De moeder van [naam kind] was niet aanwezig op de zitting, maar had bericht van verhindering gestuurd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder, die woont in [woonplaats moeder].
De GI had eerder een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp aangevraagd, die op 2 oktober 2020 was verleend. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de noodzaak van deze machtiging in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen. De kinderrechter concludeerde dat de reeds verleende machtiging tot 2 november 2020 samenvalt met de nieuwe aanvraag, waardoor het belang van het spoedverzoek ontbreekt.
De kinderrechter heeft de mondelinge spoedmachtiging van 2 oktober 2020 met onmiddellijke ingang opgeheven en het verzoek van de GI om aansluitend een machtiging voor twee maanden te verlenen afgewezen. Dit omdat de ondertoezichtstelling op 9 november 2020 afloopt en er geen verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling was ingediend. De kinderrechter benadrukte het belang van een correcte en volledige weergave van feiten in (spoed)verzoeken door de GI, wat in deze zaak ontbrak. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.