In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 9 januari 2021, maar de Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een verdere verlenging van twaalf maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de betrokken instanties aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder positieve stappen heeft gezet in haar ontwikkeling, waaronder het aanvragen van hulpverlening bij Impegno en het volgen van een opleiding. Ondanks deze positieve ontwikkelingen, zijn de minderjarigen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen, maar niet voor de verzochte duur van twaalf maanden. In plaats daarvan is de ondertoezichtstelling verlengd voor een periode van vijf maanden, tot 9 juni 2021. Dit biedt de mogelijkheid om de situatie van de kinderen en de moeder verder te volgen en te beoordelen of de moeder in staat is om zelfstandig de noodzakelijke hulpverlening te organiseren.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het overige verzochte is afgewezen. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 december 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.