Uitspraak
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 9 december 2020, met producties;
- de brief van 10 december 2020 van mr. Harteveld-Askamp, met aanvullende producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de gedaagde niet is verschenen. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde N.C. Harteveld-Askamp, vorderde onder andere dat de gedaagde binnen vijf dagen na betekening van het vonnis het gebrek aan de centrale verwarming in de huurwoning zou herstellen. De eiser stelde dat de centrale verwarming en warm water ontbraken, wat een ernstige inbreuk op zijn huurgenot vormde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser een spoedeisend belang had bij de gevorderde voorlopige voorziening en heeft de vordering tot herstel van het gebrek toegewezen, met een dwangsom van € 250,- per dag voor elke dag dat de gedaagde nalaat te voldoen aan het vonnis, met een maximum van € 5.000,-.
Daarnaast vorderde de eiser een huurprijsverlaging van 60% over een bepaalde periode, maar deze vordering werd afgewezen omdat in kort geding geen wijziging van de rechtstoestand tussen partijen kan worden getroffen. De kantonrechter heeft ook de vordering tot schadevergoeding en de vordering tot betaling van huurkosten voor een elektroheater beoordeeld. De vordering tot schadevergoeding van € 500,- werd afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang en onvoldoende onderbouwing. De kantonrechter heeft de gedaagde verder veroordeeld in de proceskosten en de buitengerechtelijke incassokosten zijn gematigd tot € 462,50. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde is afgewezen.