Op 14 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 10 december 2020 opgelegde crisismaatregel, waarbij de betrokkene, een jongere geboren in 2007, thans verblijvende in Yulius te Barendrecht, betrokken was. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat, en twee psychiaters. De psychiater verklaarde dat er geen sprake was van een psychische stoornis, maar dat betrokkene kwetsbaar was door autisme en ADHD, met vooral gedragsproblemen. De rechtbank oordeelde dat de suïcidale uitspraken van betrokkene instrumenteel waren om grip te houden op zijn omgeving en dat er geen grond was voor de voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie afgewezen, met de overweging dat er geen sprake was van een stoornis in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.