ECLI:NL:RBROT:2020:12809

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
27 januari 2021
Zaaknummer
C/10/602478 / JE RK 20-2340
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg met aandacht voor de gezinsdynamiek en toekomstperspectief

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die verblijft in een open groep bij Horizon. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 14 augustus 2020 een verzoek ingediend om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, in het kader van de ondertoezichtstelling die eerder was verlengd tot 31 januari 2021. De vader van [naam kind], die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft zich onttrokken aan de procedure en wenst dat zijn gezag wordt beëindigd. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de uithuisplaatsing en heeft aangegeven dat zij het gezag over [naam kind] terug wil krijgen. De kinderrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat er momenteel veel onzekerheden zijn omtrent de gezinsdynamiek en het perspectief van [naam kind]. Er is een zitting gepland voor 24 december 2020 om de actuele stand van zaken te bespreken en verdere beslissingen te nemen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 1 januari 2021, in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/602478 / JE RK 20-2340
datum uitspraak: 15 oktober 2020

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ;

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 14 augustus 2020, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het perspectiefplan van Horizon van 11 september 2020, ter zitting overgelegd door de moeder.
Op 15 oktober 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en, zonder bericht, niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de vader.
[naam kind] verblijft op een open groep bij Horizon.
Bij beschikking van 31 januari 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
31 januari 2021. Tevens is bij deze beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg, gevolgd door een plaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot uiterlijk 31 oktober 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De vader heeft zich geheel onttrokken, ook al draagt hij alleen het gezag over [naam kind] . De vader wenst dat zijn gezag wordt beëindigd. De GI staat niet afwijzend tegen plaatsing van [naam kind] bij de moeder, maar er moet inzicht komen in haar thuissituatie en opvoedvaardigheden. Om dit te bewerkstelligen is het gezin aangemeld bij Gezin Totaal en zal er een gezinsopname voor de duur van een week plaatsvinden. Vervolgens kan onderzocht worden wat het perspectief van [naam kind] is. De moeder heeft aangegeven te twijfelen over deze gezinsopname, omdat het belastend is voor het gezin. Tussen de vader en [naam kind] lijkt geen kans op contactherstel te zijn en de vader heeft de Raad verzocht om zijn gezag te beëindigen. Na de beëindiging zal het gezag waarschijnlijk bij de GI komen te liggen. Op dit moment kunnen er nog geen concrete uitspraken worden gedaan over wanneer [naam kind] weer bij de moeder zou kunnen gaan wonen als de gezinsopname goed verloopt.

De standpunten

De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder wil graag het gezag over [naam kind] terug hebben. [naam kind] zit al sinds juli jl. bij Horizon en een Gezin Totaal traject zal daarbij weer een aantal maanden duren. Het is onduidelijk hoe lang het nog gaat duren voordat [naam kind] weer bij haar kan komen wonen. De moeder kan niet instemmen met de gezinsopname vanwege de gezondheidsproblematiek van haar jongste zoon; de moeder moet met meerdere kinderen in haar gezin rekening houden. Ze ziet geen mogelijkheden om haar jongste zoon voor die week bij familie of vrienden te plaatsen en heeft daarom liever dat de gezinsopname bij haar thuis zal plaatsvinden.

De beoordeling

Op dit moment zijn er de nodige onzekerheden. [naam kind] doet het goed op de groep bij Horizon; hij houdt zich aan de afspraken en laat zich niet beïnvloeden door groepsgenoten. [naam kind] wil echter zo snel mogelijk weer bij de moeder gaan wonen; hij heeft er vertrouwen in dat dat goed zal gaan. Komende november zal er blijkbaar een zitting plaats vinden bij het gerechtshof Den Haag (over het gezag over [naam kind] ?); afhankelijk van de inhoud van het geschil kan de uitkomst hiervan relevant zijn voor de onderhavige procedure. Verder moet er gekeken worden of er een alternatief gevonden kan worden voor de gezinsopname. De moeder dient zich hierbij te realiseren dat een gezinsopname van een week mogelijk het snelste inzicht geeft in haar gezinssituatie en de mogelijkheid voor terugkeer van [naam kind] naar haar. De GI zal hierover met de moeder in overleg treden. Daarnaast is de situatie rond het gezag momenteel onzeker; mogelijk gaat de Raad voor de kinderbescherming binnenkort een verzoek tot gezagsbeëindiging van de vader indienen.
In de komende periode moeten voornoemde onduidelijkheden worden weggenomen. Het is in het belang van [naam kind] dat er vaart achter wordt gezet; in zijn situatie moet duidelijkheid komen. De kinderrechter is daarom van oordeel dat er komende december een nieuwe zitting moet plaatsvinden, waarbij op basis van de dan bekende informatie beslist kan worden over het overig verzochte.
Uit het voorgaande volgt dat op dit moment de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum een rapportage te doen toekomen (ook aan de belanghebbenden) over de dan actuele stand van zaken en daarbij te vermelden of het verzoek al dan niet (in de huidige vorm) wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 1 januari 2021

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
24 december 2020 om 10:00 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam aan het Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 november 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.