ECLI:NL:RBROT:2020:12812

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
C/10/610366 / JE RK 20-3576
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling ongeboren kind en aanhouding verzoek machtiging spoed-uithuisplaatsing

In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming een verzoek ingediend voor de voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind, met de bedoeling om een acute en ernstige bedreiging voor het kind weg te nemen. Het verzoek is ingediend op 23 december 2020, met de verwachting dat het kind op 23 januari 2021 geboren zal worden. De Raad heeft ook een machtiging voor uithuisplaatsing aangevraagd, die zou ingaan vanaf de geboorte van het kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor ondertoezichtstelling is vervuld, zoals beschreven in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft besloten dat de voorlopige ondertoezichtstelling van het ongeboren kind voor een termijn van drie maanden wordt ingesteld, met ingang van 23 december 2020.

De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat er niet voldoende spoed is om de behandeling van het verzoek om machtiging tot uithuisplaatsing te bespoedigen. De beslissing hierover is aangehouden tot de zitting op 5 januari 2021, waar de Raad, de gecertificeerde instelling en de belanghebbende zullen worden gehoord. De kinderrechter heeft de zaak toegewezen aan mr. C.N. Melkert voor behandeling op de genoemde datum. De beschikking is mondeling gegeven en openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. de Nijs op 23 december 2020, en schriftelijk vastgesteld in het bijzijn van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/610366 / JE RK 20-3576
datum uitspraak: 23 december 2020

beschikking voorlopige ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidoost Nederland, locatie Eindhoven,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Eindhoven,
betreffende

het nog ongeboren [naam kind] ,

hierna te noemen het ongeboren kind.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 23 december 2020, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.

Het verzoek

De Raad heeft de voorlopige ondertoezichtstelling van het ongeboren kind verzocht
voor de duur van drie maanden. Daarnaast heeft de Raad een machtiging uithuisplaatsing voor het ongeboren kind verzocht in een voorziening voor pleegzorg vanaf de geboorte, die verwacht wordt op 23 januari 2021 (zie par. 7 van de onderbouwing van het verzoek).

De beoordeling

Op grond van artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt het kind waarvan een vrouw zwanger is aangemerkt als al geboren, zo dikwijls als zijn belang dit vordert.
Uit het verzoekschrift blijkt dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 BW). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor het ongeboren kind weg te nemen. Het ongeboren kind zal voorlopig onder toezicht worden gesteld voor een termijn van drie maanden (artikel 1:257 BW).
Het verhoor van de Raad en de belanghebbende kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor het ongeboren kind.
De Raad en de belanghebbende worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.
Ook een beslissing op een verzoek om een machtiging uithuisplaatsing kan worden gegeven zonder eerst de belanghebbende te horen, indien de behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor het ongeboren kind. De kinderrechter is echter van oordeel dat er uit de stukken niet een dusdanige spoed blijkt dat de behandeling ter zitting niet kan worden afgewacht. Daarom zal de beslissing op het verzoek om een machtiging tot (spoed)uithuisplaatsing van het ongeboren kind per datum geboorte worden aangehouden tot de hierna genoemde zitting.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt het nog ongeboren kind voorlopig onder toezicht van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming regio Amsterdam, Jeugd Veilig Verder, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI, met ingang van 23 december 2020 tot 23 maart 2021;
houdt de beslissing voor het overige aan;
bepaalt dat de Raad, de GI en de belanghebbende zullen worden gehoord ter zitting van
5 januari 2021 om 08:45 uur, welke zitting wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. C.N. Melkert, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI en de belanghebbende.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in het bijzijn van K. Rinkel, griffier, op 23 december 2020.