ECLI:NL:RBROT:2020:12813

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
C/10/597671 / JE RK 20-1549
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige na aanhouding

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd op 17 juli 2020 voor een periode van vijf maanden, tot 2 januari 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van één jaar, tot 2 augustus 2021. Dit verzoek werd behandeld tijdens een zitting met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd, vooral door het gebrek aan duidelijkheid en stabiliteit in de contactregeling met de vader. De omgang tussen [naam kind] en haar vader is recentelijk weer opgestart, wat positief is, maar er is behoefte aan begeleiding en ondersteuning van de GI om een stabiele omgangsregeling te waarborgen. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek en werkt constructief mee in het belang van [naam kind].

De kinderrechter heeft op basis van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting geoordeeld dat voldaan is aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 BW. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 2 augustus 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/597671 / JE RK 20-1549
datum uitspraak: 2 december 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te ’ [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 17 juli 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de briefrapportage van de GI van 27 november 2020, ingekomen bij de griffie op
1 december 2020.
Op 2 december 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. H. van Asperen,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 17 juli 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd voor de duur van vijf maanden, te weten tot 2 januari 2021. Het verzoek van de GI is voor het overige aangehouden.
Het aangehouden verzoek
De GI heeft (oorspronkelijk) verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar. Er dient nu nog te worden beslist over de periode tot 2 augustus 2021.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het eerste contactmoment tussen [naam kind] en haar vader heeft inmiddels plaats gevonden; dat is goed gegaan. De komende maanden zal binnen de ondertoezichtstelling worden ingezet op het uitbreiden van de contactmomenten, waarbij rekening zal worden gehouden met de behoeftes van [naam kind] . De GI heeft al toestemming gevraagd aan leerplicht voor verzuimmomenten van school, zodat de contactmomenten met de vader (vallend onder schooltijd) doorgang kunnen vinden. Het is de komende periode aan de vader om te laten zien dat hij zich zal aanpassen en voldoende kan aansluiten bij de behoeftes van [naam kind] .

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder probeert constructief mee te blijven werken in het belang van [naam kind] . Er moet aandacht voor zijn dat de schoolgang van [naam kind] niet mag lijden onder de contactmomenten met de vader. De moeder geeft aan dat zij hoopt dat de vader zich weet aan te passen aan de behoeftes van [naam kind] , zodat [naam kind] niet opnieuw teleurgesteld zal worden. [naam kind] verdient het niet om opnieuw een negatieve ervaring op te doen; dit zou haar schaden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] nog altijd ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd, gezien met name het ontbreken van duidelijkheid over en stabiliteit binnen de contactregeling met de vader. In zijn algemeenheid is het van groot belang dat een kind regelmatig contact kan hebben met beide ouders, zonder belast te worden met echtscheidingsproblematiek. De omgang tussen [naam kind] en de vader is opnieuw gestart, wat goed nieuws is en hopelijk zal leiden tot een stabiele omgangsregeling. De komende periode is de bemoeienis en de begeleiding van de GI, als neutrale derde, van groot belang om dit prille proces te ondersteunen en daarin de belangen van [naam kind] te bewaken.
Uit de overgelegde stukken volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal daarom het - niet weersproken - verzoek voor het resterende deel toewijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 2 augustus 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van F.J.A. Jorens als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.