ECLI:NL:RBROT:2020:12814

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
C/10/606798 / JE RK 20-2974
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 december 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2015. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 12 december 2020, maar de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De ouders hebben zich niet gehouden aan de gemaakte afspraken, wat heeft geleid tot zorgen over de ontwikkeling van [naam kind]. De moeder heeft erkend dat zij hulp nodig heeft en dat zij niet in staat is om de grenzen ten opzichte van de vader goed aan te geven. De vader heeft geen verweer gevoerd, maar heeft aangegeven dat hij zich achtergesteld voelt in het proces en dat hij onbegeleide omgang met [naam kind] wenst.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zich niet aan de afspraken hebben gehouden en dat dit niet in het belang van [naam kind] is. De GI heeft een schriftelijke aanwijzing gegeven met voorwaarden waaraan de ouders zich moeten houden, waaronder begeleide omgang en communicatie via een groepsapp. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om de veiligheid en stabiliteit voor [naam kind] te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 23 december 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/606798 / JE RK 20-2974
datum uitspraak: 2 december 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2015 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 oktober 2020, ingekomen bij de griffie op 28 oktober 2020.
- het e-mailbericht van de GI van 2 december 2020, ter zitting overgelegd.
Op 2 december 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder,
- de advocaat van de vader, mr. R. Vermeer,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 24 december 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
12 december 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Gezien de recente ontwikkelingen heeft de GI per mail een vooraankondiging gedaan van een schriftelijke aanwijzing. In deze schriftelijke aanwijzing is bepaald dat de omgang tussen vader en [naam kind] niet langer zal plaatsvinden met begeleiding van iemand uit het netwerk, nu blijkt dat beide ouders zich hier niet aan houden. Het blijkt dat de ouders contact hebben met elkaar, dat de vader blijft slapen bij de moeder en dat [naam kind] hiervan op de hoogte is. De moeder geeft haar grenzen richting de vader niet goed aan als de vader bij haar over de vloer komt. Ondanks dat de afgelopen maanden een positieve ontwikkeling zichtbaar is, blijven er zorgen. De GI verwacht daarom van de ouders dat zij enkel contact hebben met elkaar via een groepsapp, dat de omgang tussen de vader en [naam kind] vanaf vandaag wordt begeleid door JBRR en dat de ouders onderling geen fysiek contact hebben in het bijzijn van [naam kind] . Het is van belang dat de vader eerst zijn behandeling bij de Waag, voor emotie-agressieregulatie, succesvol doorloopt voordat onbegeleide omgang tussen de vader en [naam kind] plaatsvindt. Verder is hulp aangevraagd voor de moeder in de thuissituatie, onder meer voor de opvoeding. De moeder heeft aangegeven dat ze daar hulp bij nodig heeft, evenals bij praktische zaken, waaronder haar administratie en financiën.

De standpunten

De moeder voert geen verweer tegen het verzoek. De moeder erkent de zorgen, heeft spijt van wat er is gebeurd en vraagt om hulp. De moeder heeft zelf de voorwaarde gesteld samen met de vader in therapie te gaan. Het lukt de moeder echter niet om door te dringen bij de vader. De moeder erkent dat ze tegenover de vader niet weerbaar genoeg is, waarvoor ze zich schaamt, en geeft aan hier echt hulp bij nodig te hebben.
Namens de vader is geen verweer gevoerd tegen het verzoek, maar de vader kan tegelijkertijd niet volmondig instemmen met het verzoek. De vader voelt zich achtergesteld in het gehele proces. Het vertrouwen van de vader in de hulpverlening is geschaad. Het liefst heeft de vader onbegeleide omgang met [naam kind] , maar als begeleide omgang echt in het belang is van [naam kind] , dan zal hij dat accepteren. De vader wil absoluut niet dat [naam kind] wordt weggehaald bij de moeder.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders hebben zich de afgelopen periode beiden niet aan de gemaakte afspraken met de GI gehouden. Zowel de afspraken over de omgang tussen de vader en [naam kind] als de afspraken over het contact tussen de ouders zijn niet nageleefd. De moeder ziet in dat dit niet in het belang van [naam kind] is. De moeder onderkent verder dat zij nog niet opgewassen is tegen het gedrag van de vader en dat zij en de vader hierin beiden hun gedrag moeten aanpassen. De moeder staat open voor hulp hierbij.
De GI heeft in haar reactie op voornoemde recente ontwikkelingen een vooraankondiging van een schriftelijke aanwijzing gegeven per e-mail. Ter zitting zijn de punten, genoemd in deze vooraankondiging, besproken. De ouders moeten zich van de GI aan de volgende punten houden (zie het e-mailbericht van 2 december 2020):
De begeleide omgang zal alleen door JBRR worden begeleid;
De ouders hebben alleen contact met elkaar via de groepsapp;
De ouders komen fysiek niet meer samen in het bijzijn van [naam kind] ;
De vader komt niet over de vloer bij de moeder, de moeder laat de vader niet binnen;
Er zullen vaste belmomenten zijn tussen de vader en [naam kind] (deze afspraak zal gezamenlijk worden gemaakt);
De ouders volgen de relatietherapie en de jeugdbeschermer krijgt terugkoppeling van de behandelaar over het verloop van de therapie;
De vader volgt zijn emotie-agressieregulatie behandeling bij de Waag;
De moeder meldt zich aan bij schuldhulpbemiddeling zodat haar financiën op orde zijn;
De ouders communiceren over en in het belang van [naam kind] (geen negatieve uitingen, bedreigingen, schelden etc.);
De ouders werken mee en houden zich aan de afspraken die worden gemaakt met de jeugdbeschermer.
De ouders hebben de afgelopen periode stappen voorwaarts gezet, echter deze zijn pril en hebben een terugval niet kunnen voorkomen. Het is in het belang van [naam kind] dat beide ouders zich vanaf nu strikt aan voornoemde voorwaarden houden. Dit zal rust, stabiliteit, veiligheid en voorspelbaarheid in de opvoedsituatie van [naam kind] brengen en de thuisplaatsing ondersteunen. Beide ouders moeten zich hiervoor inzetten.
Uit voorgaande volgt dat nog is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 12 december 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van F.J.A. Jorens als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.