In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 december 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2015. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 12 december 2020, maar de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De ouders hebben zich niet gehouden aan de gemaakte afspraken, wat heeft geleid tot zorgen over de ontwikkeling van [naam kind]. De moeder heeft erkend dat zij hulp nodig heeft en dat zij niet in staat is om de grenzen ten opzichte van de vader goed aan te geven. De vader heeft geen verweer gevoerd, maar heeft aangegeven dat hij zich achtergesteld voelt in het proces en dat hij onbegeleide omgang met [naam kind] wenst.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zich niet aan de afspraken hebben gehouden en dat dit niet in het belang van [naam kind] is. De GI heeft een schriftelijke aanwijzing gegeven met voorwaarden waaraan de ouders zich moeten houden, waaronder begeleide omgang en communicatie via een groepsapp. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om de veiligheid en stabiliteit voor [naam kind] te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 23 december 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.