ECLI:NL:RBROT:2020:12902

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2020
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
C/10/606308 / FA RK 20-8120
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie

Op 2 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 19 oktober 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan schizofrenie. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren betrokkene en zijn advocaat, mr. J. van Veelen-de Hoop, aanwezig, evenals een ambulant verpleegkundige en een arts-assistent van Antes. De officier van justitie was niet ter zitting verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op maatschappelijke teloorgang. Ondanks dat betrokkene ontkent ziek te zijn, heeft de rechtbank op basis van de medische verklaring en andere overgelegde stukken geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verzoeken voor verplichte zorg beoordeeld en besloten dat het toedienen van medicatie noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. Andere vormen van zorg, zoals opname en beperking van bewegingsvrijheid, zijn niet noodzakelijk geacht.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. J.J. Klomp en schriftelijk uitgewerkt op 5 november 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/606308 / FA RK 20-8120
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 2 november 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene] ,
advocaat mr. J. van Veelen-de Hoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 19 oktober 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 8 oktober 2020;
  • de zorgkaart van 27 juli 2020;
  • het zorgplan van 27 juli 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 november 2020. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , ambulant verpleegkundige en [naam 3] , arts-assistent, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Betrokkene zegt dat hij niet ziek is. De rechtbank ziet, gelet op de medische verklaring, in die enkele betwisting geen aanleiding om te twijfelen aan het bestaan van de stoornis.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is in het verleden zijn huis en sociale netwerk verloren onder invloed van zijn psychotische belevingen. Hij heeft toen ook brand veroorzaakt, wat een gevaar voor anderen opleverde. Hij is daarna opgenomen geweest en ingesteld op medicatie.
Betrokkene woont nu weer zelfstandig. Het gaat goed met betrokkene, er is nu geen sprake van een psychotisch toestandsbeeld. De verpleegkundige geeft aan dat de medicatie wel noodzakelijk is om het toestandsbeeld stabiel te houden. Zonder de medicatie gaat het volgens haar mis en zal betrokkene opnieuw het risico lopen zijn woning te verliezen. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat het ernstig nadeel nog aanwezig is.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Betrokkene ontkent ziek te zijn en ooit opgenomen te zijn geweest. Betrokkene zegt tijdens de mondelinge behandeling dat hij zich zorgen maakt om zijn gebit, omdat zijn tanden heel slecht zijn door de medicatie. Hij wil daarom stoppen met de medicatie. Betrokkene heeft geen ziekte-inzicht of besef. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie.
2.6.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten de opname en het beperken van de bewegingsvrijheid worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
De arts-assistent verzoekt tijdens de mondelinge behandeling om toewijzing van het verzoek voor twee jaar. De rechtbank oordeelt dat dit niet mogelijk is, omdat de vorige machtiging al verlopen is. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 mei 2021.
Deze beschikking is op 2 november 2020 mondeling gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 5 november 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.