ECLI:NL:RBROT:2020:13021

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2020
Publicatiedatum
19 februari 2021
Zaaknummer
10/241303-20 en 10/29807-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling binnen een huwelijk met gevolgen voor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte

Op 14 december 2020 vond in de Rechtbank Rotterdam een openbare terechtzitting plaats onder leiding van politierechter H.I. Kernkamp-Maathuis, waarbij de verdachte, [naam verdachte], werd aangeklaagd voor mishandeling van zijn echtgenote, [naam slachtoffer], op twee verschillende data: 24 september 2020 en 24 oktober 2020. De officier van justitie, mr. E. van Dorp, vorderde een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende bewijs. De verdachte, die bekend was met alcoholproblemen en hersenletsel, verklaarde dat hij niet veel herinnerde van de incidenten en dat zijn gedrag mogelijk was beïnvloed door zijn medische toestand.

Tijdens de zitting werd de identiteit van de verdachte vastgesteld en werd hij verhoord over de beschuldigingen. De verdachte gaf toe dat hij zijn vrouw had geslagen, maar ontkende de ernst van de beschuldigingen. De politierechter oordeelde dat de mishandeling op 24 september 2020 wettig en overtuigend bewezen was, terwijl de beschuldigingen van de mishandeling op 24 oktober 2020 gedeeltelijk bewezen werden verklaard. De rechter hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn hersenletsel en de impact van zijn gedrag op zijn vrouw.

De politierechter legde een taakstraf op van 40 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod met de aangeefster en verplichting tot behandeling voor zijn alcoholprobleem. De rechter benadrukte de ernst van de feiten en het belang van hulpverlening voor de verdachte, om herhaling van geweld te voorkomen. De verdachte werd op de hoogte gesteld van zijn recht om in hoger beroep te gaan tegen het vonnis.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/241303-20 en 10/29807-20
Proces-verbaalvan de openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op 14 december 2020.
Tegenwoordig als:
politierechter mr. H.I. Kernkamp-Maathuis,
officier van justitie mr. E. van Dorp,
griffier mr. H.P. Eekhout.
De zaken tegen na te noemen verdachte worden uitgeroepen.
De verdachte, op de terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] , gemeente [gemeente] ,
thans verblijvende bij de opvang van het Leger des Heils.
De politierechter heeft door deze ondervraging de identiteit van de verdachte vastgesteld.
De politierechtervermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
Als raadsman van de verdachte is aanwezig mr. R. Tetteroo, advocaat te Schiedam.
De strafzaken worden gelijktijdig en gecombineerd behandeld met het verzoekschrift strekkende tot het treffen van voorlopige voorzieningen in verband met een aanhangig te maken echtscheidingsprocedure met zaaknummer C/10/607594 / FA RK 20-8735.
Dit proces-verbaal geeft slechts weer hetgeen in de strafzaken tegen de verdachte is voorgevallen.
De officier van justitiedraagt de bij afzonderlijke dagvaardingen aangebrachte strafzaken voor en vordert voeging van deze zaken, omdat voeging in het belang van het onderzoek is.
De raadsmanverzet zich niet tegen voeging van de zaken.
De politierechterbeveelt de voeging van de zaken, omdat voeging in het belang van het onderzoek is.
De politierechterdeelt mede de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek en alle overige stukken van het onderzoek in de strafzaken, voor zover van belang met het oog op enige door de politierechter te nemen beslissingen.
De verdachteverklaart met betrekking tot 10/241303-20:
U houdt mij de aangifte voor en mijn verklaring bij de politie. Ik weet er niet meer veel van af. Ik kan mij niet veel meer herinneren. Het zou kunnen dat ik op 24 september 2019 wat had gedronken en dat er een fles graanjenever in de schuur lag. Ik kan mij een klein beetje herinneren dat ik mijn vrouw had gevraagd om samen te douchen. Het klopt dat ik blijvend hersenletsel heb opgelopen als gevolg van een scooterongeluk en dat die klachten zijn verergerd. Mijn korte termijngeheugen werkt niet meer goed. Ik kan ook mijn beroep niet meer uitoefenen. Of ik een stomp heb gegeven in de schaamstreek van mijn vrouw omdat het scheren niet lukte? Dat kan ik mij niet herinneren. U houdt mij de aangifte, de verklaring van de buurman en mijn verklaring bij de politie voor. Voor het ongeval hadden wij wel eens ruzie, maar niet zo heftig. Mijn vrouw is niet de gemakkelijkste. Dan zit ik met mijn zoon naar de Formule 1 te kijken en dan ineens is er ruzie. Ze vindt dan dat ze niet genoeg geholpen wordt. Als mijn schoondochter er ook bij was, ging zij een rondje lopen met de hond en mijn zoon bleef binnen. Ik sloeg haar nooit als mijn zoon thuis was. Het zou kunnen dat ik sinds het ongeluk ben veranderd en dat ik sneller boos word. Of ze erover liegt? Ze maakt van een mug een olifant. Het klopt dat ik naar aanleiding van het incident een tijdelijk huisverbod kreeg opgelegd. Ik kon niet gelijk ergens anders terecht. Ik ben eerst in het huis van mijn zoon gaan zitten. Daarna heb ik een poos meegevaren op het visserijschip van de vader van mijn schoonzoon. Het klopt dat ik ook zeven weken in de crisisopvang zat. Nu verblijf ik bij het Leger des Heils. Ik mocht van Veilig Thuis op 23 oktober 2019 weer naar huis. Waarschijnlijk wisten zij niet dat die gedragsaanwijzing er was. Het klopt dat ik gelijk weer begon met schelden en dat ik de buurman een lelijke WhatsApp heb gestuurd.
De verdachteverklaart met betrekking tot parketnummer 10-297807-20:
U houdt mij de aangifte voor van het incident op 24 oktober 2019. Ik kan mij vaag herinneren dat mijn vrouw begon te gillen en te krijsen. Ik wilde dat zij binnenkwam, dan hoort niemand haar en kunnen we rustig praten, maar ik kreeg het niet voor elkaar. Ik heb haar bij haar jas gepakt, niet bij haar keel. Bij haar kraag. Ik wilde escalatie voorkomen, ook met het oog op de buren. Mijn buurman werkt bij de politie. Ik heb hem overal mee geholpen bij nacht en ontij. Uiteindelijk heeft hij een deurwaarder op mij afgestuurd. Ik wilde mijn vrouw geen kwaad doen, ik wilde met haar praten.
De politierechtergaat over tot bespreking van de persoonlijke omstandigheden.
De verdachteverklaart:
Ik heb flink alcohol ingenomen, ook om het ongeval te verwerken. Om van de alcohol af te komen, ben ik nu in therapie bij Antes. Dat was voor die incidenten al zo omdat ik toen nog opvliegender was. Ik heb zelf professionele hulp ingeschakeld. Tot op heden gaat het goed. Zonder terugval en ik ben nog steeds nuchter. Ze willen wel urinecontroles uitvoeren. Bij Antes heb ik ook een maatschappelijk werkster. Andere hulp heb ik niet. Het klopt dat ik schulden heb. U houdt mij het reclasseringsrapport voor. Ik ben bekend met de inhoud en met het advies. Ik wil wel meewerken aan de geadviseerde hulpverlening. Ik heb verder geen afspraken meer gemaakt met mijn vrouw. Ik mag geen contact met haar hebben, dus dat ga ik niet proberen. Ik heb wel een gesprek gehad op het gemeentehuis en mijn vrouw ook. Maar verder heb ik er niets meer van gehoord. Ik weet niet of ik een urgentieverklaring heb voor een andere woning, of dat ik daarvoor ingeschreven sta. Mijn zoon heeft mij van de boot af gehaald en naar het Leger des Heils gebracht. Ik heb wel een beetje een dagbesteding daar. Ik heb geen eigen kamer, maar zit met een zware alcoholist op de kamer. Hij is een voorbeeld voor mij in die zin dat ik niet zoals hij wil worden. Ik rommel wat en knutsel wat. Soms pak ik de bus naar Hellevoetsluis om er even tussenuit te zijn. De woning van mijn zoon is nog in aanbouw. Die mevrouw van Veilig Thuis gaat mij helpen bij het vinden van een woning, maar zij wilde de uitkomst van deze zitting afwachten. Of ik een taakstraf in het geheel niet zou kunnen uitvoeren? Ik knutsel niet meer, dat gaat niet meer. Ik kan het geduld ervoor niet meer opbrengen. Licht werk zou ik wel kunnen doen.
De officier van justitiehoudt het requisitoir.
(10-241303-20)
Het incident op 24 september 2020. Er is aangifte gedaan van mishandeling. Op de rug van de aangeefster is een rode plek zichtbaar. Dat is ook door de verbalisanten waargenomen. De verdachte bekent in ieder geval het slaan. Volgens de buurvrouw is wel vaker sprake van mishandeling. Feit 1 eerste gedachtestreepje is daarmee wettig en overtuigend bewezen. Dit is anders voor wat betreft het bij de keel pakken en dichtknijpen en op het bed gooien. Bij de aangeefster was geen letsel zichtbaar bij de keel en de verdachte weet het niet goed meer, daarom vorder ik daarvan vrijspraak.
(10-297807-20)
Het incident op 24 oktober 2020. Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen. Er is een aangifte, de aangeefster had een lichte schaafwond en de verdachte heeft bekend. Ook is er een getuigenverklaring. Hoewel de aangeefster niet heeft verklaard dat zij pijn of letsel had aan haar keel, is die kraag wel dusdanig hard aangetrokken dat zij geen adem meer kreeg. Naar de uiterlijke verschijningsvorm had zij op zijn minst pijn. Het zijn ernstige strafbare feiten waarvoor de verdachte strafbaar is.
Bij de verdachte is sprake van een niet-aangeboren hersenletsel, maar dat maakt nog niet dat de feiten hem in het geheel niet toe te rekenen zijn. Bovendien was de verdachte op 24 september 2020 onder invloed van alcohol. De aangeefster heeft nog een brief geschreven. De incidenten hebben een grote impact op haar gehad. Het gaat om geweld binnen een relatie in de voormalige echtelijke woning waar je je veilig zou moeten voelen. De aangeefster houdt nog veel van de verdachte, maar er moet wel hulp komen. De verdachte vindt het allemaal wat overtrokken en toont niet veel inzicht in de ernst van de feiten. Hij is gelukkig wel gemotiveerd voor hulpverlening.
Ik vorder dat de verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair hechtenis gedurende 20 dagen alsmede gevangenisstraf van één maand geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Voorts oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en een contactverbod met aangeefster. Een locatieverbod acht ik niet nodig. Als de vrouw uit de woning vertrekt omdat ze een andere woning heeft gevonden, kan de verdachte wat mij betreft weer terug. De verdachte geeft mij niet de indruk dat hij inziet dat dit ernstig is. Er is gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam, daarom vorder ik die bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Voorkomen dient te worden dat het weer uit de hand loopt.
De raadsmanvoert het woord tot verdediging en voert aan:
(10-241303-20)
Ik kan mij erin vinden dat mijn cliënt wordt vrijgesproken met betrekking tot het bij de keel pakken en dichtknijpen. Hij ontkent de aangeefster bij de keel te hebben gepakt en deze te hebben dichtgeknepen. Er is ook geen letsel. Evenmin is er een getuige. De verklaring van de buurman dat vaker sprake is van huiselijk geweld is onvoldoende om als steunbewijs te kunnen dienen. Dat mijn cliënt zelf ook niet precies weet wat er is gebeurd, maakt nog niet dat het wel kan zijn gebeurd. Mijn cliënt heeft bij de politie wel verklaard de aangeefster te hebben geslagen, maar die komt niet volledig overeen met de aangifte. Er is in het dossier geen objectief steunbewijs aanwezig. Mijn cliënt dient te worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigen bewijs is.
(10-297807-20)
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. Niet bewezen is dat mijn cliënt de handelingen heeft gepleegd met het opzet om de aangeefster de adem te ontnemen. Er wordt wel een suggestie gegeven in het dossier, maar eenduidige bewijsmiddelen ontbreken. Zo is niet bekend hoe strak de jas zat. De buurman heeft de aangeefster weliswaar horen gillen, maar heeft niet zo veel gezien. Mevrouw [naam buurvrouw] , de buurvrouw, heeft een heel andere verklaring afgelegd. Zij verklaart over slaan in het gezicht.
Indien de rechtbank tot bewezenverklaring komt verzoek ik u bij de strafoplegging rekening te worden houden met de persoonlijke omstandigheden van mijn cliënt in die zin dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is. Er is geen sprake van een ernstige vorm van huiselijk geweld. Het enige letsel dat de aangeefster heeft opgelopen is een geschaafde hand. Daarom dient oplegging van een gevangenisstraf, ook al is dat voorwaardelijk gevorderd, achterwege te blijven. Met betrekking tot de taakstraf dient te worden volstaan met een voorwaardelijk taakstraf. Het is de vraag of mijn cliënt in staat is een taakstraf uit te voeren. Hoewel hij hier en daar wel wat knutselt, is de dynamiek van een taakstrafproject wellicht te heftig voor hem, gelet op zijn hersenletsel. Een geldboete kan hij naar verwachting niet voldoen. De door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden zijn al een straf op zich voor mijn cliënt aangezien hij daarmee veel tijd kwijt zal zijn.
De officier van justitiewordt in de gelegenheid gesteld te repliceren. Zij maakt hiervan geen gebruik.
De verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken.
De politierechter onderbreekt het onderzoek voor beraad.
Na hervatting van het onderzoek deelt de politierechter de beslissing mede.
De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
Aantekening van het mondeling vonnis

1.Inhoud van de tenlasteleggingen

Bij de afzonderlijke dagvaardingen is aan de verdachte ten laste gelegde dat
(10/241303-20)
hij op of omstreeks 24 september 2020 te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee zijn echtgenote, [naam slachtoffer] , heeft mishandeld door haar:
- ( meermalen) in/tegen de schaamstreek en/of de buik en/of de rug en/of het gezicht, althans het hoofd te slaan en/of stompen en/of
- bij de keel vast te pakken en/of (vervolgens) op bed te gooien en/of (vervolgens) (de) keel met twee handen dicht te knijpen, althans dicht geknepen te houden (ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] geen lucht kreeg).
(10-297807-20)
hij op of omstreeks 24 oktober 2020 te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee zijn levensgezel, [naam slachtoffer] , heeft mishandeld door haar:
- ( met kracht) bij de kraag van haar jas vast te pakken en (vervolgens) (met kracht) de kraag van haar jas rond haar keel (dicht) te trekken, ten gevolge waarvan haar de ademhaling tijdelijk en/of gedeeltelijk werd ontnomen en/of
- ( met kracht) aan de jas te trekken, ten gevolge waarvan zij, [naam slachtoffer] , haar hand(en) aan de deurpost open heeft geschaafd.

2.Waardering van het bewijs

2.1
Bewijswaardering
2.1.1
Standpunt verdediging
Het aan de verdachte ten laste gelegde slaan van zijn vrouw, alsmede het bij de keel pakken en vervolgens dichtknijpen van de keel van zijn vrouw op 24 september 2020 (10/241303-20) is niet wettig en overtuigend bewezen. De verklaring van de verdachte bij de politie komt niet geheel overeen met de verklaring van de aangeefster. Deze aangifte vindt bovendien onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen in het dossier. Aangezien enig ander bewijsmiddel in het dossier ontbreekt, dient de verdachte te worden vrijgesproken.
De aan de verdachte ten laste gelegde mishandeling van zijn vrouw op 24 oktober 2020 (10/297907-20) is evenmin wettig en overtuigend bewezen, omdat de verdachte geen opzet had om haar de adem te ontnemen. De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken.
2.1.2
Beoordeling
10/241303-20 mishandeling 24 september 2020
De politierechter acht het ten laste gelegde slaan door de verdachte, anders dan de raadsman van de verdachte heeft bepleit, wettig en overtuigend bewezen. Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat politieagenten letsel op de rug van de aangeefster hebben waargenomen. Dit ondersteunt de verklaring van de aangeefster. Daar komt bij dat de verdachte bij de politie reeds heeft verklaard haar te hebben geslagen.
Dit is anders voor het aan de verdachte ten laste gelegde vastpakken bij de keel en vervolgens dichtknijpen van de keel van de aangeefster. De politierechter is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat hiervoor onvoldoende wettig en overtuigende bewijsmiddelen in het dossier aanwezig zijn. De verdachte zal hiervan partieel worden vrijgesproken.
10/297807-20 mishandeling 24 oktober 2020
Het verweer van de raadsman van de verdachte dat er geen sprake is van mishandeling omdat het opzet daartoe ontbreekt, wordt verworpen. De verdachte heeft bekend dat hij met kracht de kraag van de jas van de aangeefster heeft vastgepakt en dat hij daaraan met kracht heeft getrokken. Het handelen van de verdachte en daarmee het (voorwaardelijke) opzet van de verdachte is naar de uiterlijke verschijningsvorm bezien erop gericht haar de adem te ontnemen. De aangeefster, die de deurpost vasthield, heeft door dit handelen bovendien een schaafwond aan haar hand opgelopen. Het voorgaande leidt tot bewezenverklaring van de mishandeling.

3.Bewijsmiddelen en voor bewijs redengevende feiten en omstandigheden

De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
10/2413903-20
1.
Het proces-verbaal van aangifte, nummer [nummer proces-verbaal 1] van politie Rotterdam-Rijnmond Zuid-West basisteam Haringvliet, inhoudende als
verklaring van de aangeefster:
"Ik ben 32 jaar getrouwd met [naam verdachte] . Op 24 september 2020 lagen wij op bed. [naam verdachte] gaf mij ineens een stomp op mijn schaamstreek. Het voelt enorm beurs. Vervolgens gaf hij mij een stomp in mijn buik. Ik voelde dat ik een stomp op mijn rug kreeg en een aantal klappen op mijn gezicht.
2.
Het proces-verbaal van verhoor, nummer [nummer proces-verbaal 2] van politie Rotterdam-Rijnmond Zuid-West basisteam Haringvliet, inhoudende als
verklaring van de verdachte:
Op 24 september 2020 had ik een woordenwisseling met mijn vrouw, waardoor ik boos werd en haar een tik heb gegeven. Het klopt dat ik haar een stomp op haar schaambeen en buik heb gegeven en op haar rug heb geslagen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer proces-verbaal 3] , pagina’s 8 tot en met 11 van politie Rotterdam-Rijnmond Zuid-West basisteam Haringvliet, inhoudende als
relaas van de verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] of één van hen:
Op 24 september 2020 waren wij te Ouddorp en spraken wij met [naam slachtoffer] bij haar buurvrouw. Wij hoorden dat haar man haar had gestompt op haar schaamstreek, buik, rug en gezicht. Ze voelde een pijnlijke scheut door haar schaambeen en zag dat haar man haar wederom in haar buik stompte. Zij voelde ook een pijnlijke scheut door haar buik. Zij voelde ook een pijnlijke scheut op haar rug en wist dat haar man haar daar had geslagen. Ze voelde ook nog dat haar man haar driemaal in het gezicht sloeg. De buurvrouw heeft naar de rug van de aangeefster gekeken. Ik hoorde haar zeggen dat er een rode vlek zat in het midden van haar rug. De buurvrouw heeft hiervan een foto gemaakt en die wordt toegevoegd aan het dossier.
4.
Fotobijlage behorende bij het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer proces-verbaal 3] , inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 1] :
Op donderdag 24 september 2020, heb ik een onderzoek ingesteld waarbij de volgende foto is genomen:
Foto 1:
Rode vlek op het midden van haar rug ter grote van een hand.
10/297807-20
5.
Het proces-verbaal van aangifte, nummer PLl700-2020347945-2 van politie Rotterdam-Rijnmond Zuid-West basisteam Haringvliet, inhoudende als
verklaring van de aangeefster:
Mijn man heet [naam verdachte] . Op 24 oktober 2020 kwam ik thuis te Ouddorp. Mijn man liep op mij af met een boze blik in zijn ogen en greep mij hardhandig bij de kraag van mijn jas. Ik voelde dat hij die strak rond mijn keel trok. Ik voelde dat ademen lastig werd en ik voelde mij angstig. Ik voelde hoe [naam verdachte] hardhandig met beide handen aan mijn jas bleef trekken en ik voelde hoe hij mij voorover trok. Hij was gewoon te sterk en ik kon mij nauwelijks staande houden. Ik greep mijzelf vast aan de deurpost van de achterdeur. Doordat [naam verdachte] aan mijn jas bleef trekken om te voorkomen dat ik naar buiten zou gaan via de achterdeur, schaafde ik mijn linkerhand open aan de deurpost. Hierdoor ontstond er een lichte schaafwond aan mijn hand en ik voelde pijn aan mijn hand.
6.
Het proces-verbaal van verhoor, nummer [nummer proces-verbaal 4] van politie Rotterdam-Rijnmond Zuid-West basisteam Haringvliet, inhoudende als
verklaring van de verdachte:
Op 24 oktober 2020 had ik een woordenwisseling met mijn vrouw. Het klopt dat ik [naam slachtoffer] bij haar kraag heb gegrepen. Ik heb met beide handen de kraag van haar jas gepakt.

4.Bewezenverklaring

Hiervoor heeft de politierechter de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
(10/241303-20)
hij op 24 september 2020 te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee zijn echtgenote, [naam slachtoffer] , heeft mishandeld door haar:
(meermalen) in de schaamstreek en de buik en de rug en het gezicht te slaan en/of stompen
(10-297807-20)
hij op 24 oktober 2020 te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee zijn levensgezel, [naam slachtoffer] , heeft mishandeld door haar:
(met kracht) bij de kraag van haar jas vast te pakken en (vervolgens) (met kracht) de kraag van haar jas rond haar keel (dicht) te trekken, ten gevolge waarvan haar de ademhaling werd ontnomen en
(met kracht) aan de jas te trekken, ten gevolge waarvan zij, [naam slachtoffer] , haar hand aan de deurpost open heeft geschaafd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/241303-20
mishandeling begaan tegen zijn echtgenote;
10/297807-20
mishandeling begaan tegen zijn echtgenote.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zijn vrouw mishandeld door haar te stompen en te slaan op haar lichaam in de slaapkamer van hun echtelijke woning. Ook heeft hij zijn vrouw een maand later opnieuw mishandeld door haar hardhandig bij de kraag van haar jas te pakken en daaraan te trekken waardoor haar de adem werd ontnomen en zij, doordat zij zich vasthield aan de deurpost, haar hand schaafde.
Met dit handelen heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam en de lichamelijke integriteit van zijn vrouw en haar schrik aangejaagd. De politierechter rekent het de verdachte aan dat de mishandelingen in en om de echtelijke woning hebben plaatsgevonden, waar hij samen met zijn vrouw woonde. Dit is bij uitstek een plek waar zij zich veilig moest voelen.
7.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1
Strafblad
De politierechter heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder, doch niet in de afgelopen vijf jaar, is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 november 2020. Dit rapport houdt het volgende in. Bij de verdachte is sprake blijvende hersenletsel als gevolg van een scooterongeluk. Hierdoor is sprake van een gebrekkige impulscontrole en ontoereikende sociale vaardigheden. Dit kan ertoe leiden dat de verdachte, in combinatie met het innemen van alcohol, sneller agressief wordt bij echtelijke ruzies. In het verleden is al vaker sprake geweest van huiselijk geweld, waarvan het slachtoffer niet eerder aangifte heeft gedaan bij de politie. De verdachte bagatelliseert de incidenten, maar ziet wel in dat hij een probleem heeft. Hij is daarom op zoek gegaan naar hulp voor zijn alcoholprobleem en heeft zich in een vrijwillig kader aangemeld voor ambulante behandeling. Verder staat hij open voor begeleiding bij het zoeken en vinden van zelfstandige huisvesting en het aflossen van zijn schulden. De reclassering adviseert een voorwaardelijke straf met verplicht reclasseringscontact als stok achter de deur om de verdachte te stimuleren de behandeling voort te zetten.
7.4
Conclusies van de politierechter
Gelet op hetgeen de politierechter hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdediging heeft verzocht af te zien van een voorwaardelijke gevangenisstraf en te volstaan met een voorwaardelijke taakstraf, gelet op het permanente hersenletsel van de verdachte. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding omdat dit onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Hierop kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken betreffende huiselijk geweld gewoonlijk worden opgelegd. De politierechter weegt in het nadeel van de verdachte mee dat het gewelddadige gedrag naar zijn vrouw toe kennelijk al langere tijd plaatsvond. Daar staat tegenover dat de verdachte openstaat voor alle hulpverlening en begeleiding die noodzakelijk is om zijn leven te stabiliseren, waaronder het reguleren van zijn agressie, behandeling van zijn alcoholproblematiek en het aanpakken van zijn schulden. De politierechter weegt dit in het voordeel van de verdachte mee. De politierechter zal dan ook volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf, met na te noemen proeftijd. Deze voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal aan de verdachte een taakstraf worden opgelegd.
Hoewel de verdachte op dit moment openstaat voor hulpverlening, dient zo veel mogelijk te worden gewaarborgd dat hij daaraan blijft meewerken, aangezien de kans dat de verdachte bij oplopende frustraties opnieuw geweld gebruikt, nu nog als gemiddeld wordt ingeschat. Er moet dan ook ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Aan de voorwaardelijke straf zullen dan ook bijzondere voorwaarden worden verbonden zodat begeleiding en toezicht van de reclassering mogelijk is en zal worden bevolen dat die dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De politierechter:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 dagen;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd één (van de) bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] , gedurende 24 maanden na heden, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt, met uitzondering van de keren dat overleg noodzakelijk is tussen hen (en hun advocaten) in verband met de echtscheiding en/of hulpverlening van Antes GGZ of een soortgelijke hulpverlenende instantie;
2. zich ambulant laat behandelen door Antes GGZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. De veroordeelde dient ook mee te werken aan een behandeling gericht op zijn agressie;
3. geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om
dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd, gedurende 24 maanden na heden;
4. meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
verstaat dat de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
De politierechtergeeft aan de verdachte kennis dat deze binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en maakt de verdachte opmerkzaam op het recht om op de terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de politierechter en de griffier.