In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 december 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 13 oktober 2020 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij twee vertegenwoordigsters van de GI zijn gehoord. De moeder, pleegouders en [naam kind] zijn niet verschenen.
De feiten wijzen uit dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder, die deels voor [naam kind] zorgt, terwijl [naam kind] ook bij pleegouders verblijft. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 4 januari 2021. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gezondheidssituatie van de moeder onzeker is, maar momenteel stabiel. De pleegouders zijn bereid om [naam kind] op te nemen in hun gezin, wat van belang is voor de zorg en opvoeding van [naam kind].
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 24 december 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.