ECLI:NL:RBROT:2020:13027

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
C/10/606262 / JE RK 20-2883
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 december 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 13 oktober 2020 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij twee vertegenwoordigsters van de GI zijn gehoord. De moeder, pleegouders en [naam kind] zijn niet verschenen.

De feiten wijzen uit dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder, die deels voor [naam kind] zorgt, terwijl [naam kind] ook bij pleegouders verblijft. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 4 januari 2021. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gezondheidssituatie van de moeder onzeker is, maar momenteel stabiel. De pleegouders zijn bereid om [naam kind] op te nemen in hun gezin, wat van belang is voor de zorg en opvoeding van [naam kind].

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 24 december 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/606262 / JE RK 20-2883
datum uitspraak: 17 december 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2008 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

[naam pleegouders] ,

hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats pleegouders] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 13 oktober 2020, ingekomen bij de griffie op 19 oktober 2020.

Op 17 december 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
  • [naam kind] ,
  • de moeder,
  • de pleegouders.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft deels bij de moeder en deels bij een pleeggezin.
Bij beschikking van 30 december 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 4 januari 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 30 december 2019 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 4 januari 2021.
Het verzoek
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Op dit moment gaat het naar omstandigheden heel goed met de moeder. Tijdens de coronamaatregelen is zij een aantal maanden in het ziekenhuis geweest, maar inmiddels is ze al weer een tijd thuis. Over het verwachte ziekteverloop van de moeder kunnen nog geen uitspraken worden gedaan, maar op dit moment is de gezondheid van de moeder stabiel. De huidige afspraak is dat [naam kind] op woensdagen en in de weekenden bij het pleeggezin slaapt. [naam kind] en de moeder zouden graag willen dat [naam kind] meer thuis kon zijn. [naam kind] zou graag vaker thuis willen zijn zodat ze meer met haar vriendinnen kan gaan doen. Het gaat goed met [naam kind] binnen het pleeggezin en op school.
De moeder, de pleegouders en [naam kind] hebben te kennen gegeven het eens te zijn met het verzoek.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de huidige situatie met betrekking tot de gezondheid van de moeder nog steeds onzeker is. In het afgelopen jaar heeft de moeder enkele maanden in het ziekenhuis moeten verblijven, maar de situatie is op dit moment gelukkig dusdanig stabiel dat de moeder weer thuis kan wonen. Het is fijn dat de pleegouders zich bereid hebben verklaard om [naam kind] op te nemen in het gezin, ter ontlasting van de moeder en voor de periodes waarin de moeder weer in het ziekenhuis moet verblijven. Op dit moment verblijft [naam kind] het grootste deel van de week bij de moeder, maar het is wenselijk dat [naam kind] direct bij het pleeggezin terecht kan wanneer de gezondheid van de moeder weer achteruit zou gaan. Daarnaast is het in het belang van [naam kind] dat de GI de situatie, de ontwikkeling en de veiligheid van [naam kind] de komende tijd nog blijft monitoren.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 4 januari 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg, tot 4 januari 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2020 door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 december 2020.
De griffier is buiten staat
deze beschikking mede
te ondertekenen.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.