In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 december 2020 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de minderjarige [naam kind] in een pleegzorgvoorziening. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid en ontwikkeling van het kind, gezien de problematiek van de moeder en de recente suïcidepoging die zij heeft gedaan na contact met de biologische vader van het kind. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot uithuisplaatsing, ondanks dat dit voor haar een moeilijke beslissing was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel geen stabiele opvoedsituatie kan bieden en dat het noodzakelijk is dat [naam kind] voorlopig in het pleeggezin blijft. De machtiging is verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 21 juni 2021, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.