ECLI:NL:RBROT:2020:13044

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2020
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
C/10/607143 / FA RK 20-8515
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel burgemeester en verzoek tot schadevergoeding

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Rotterdam is opgelegd aan verzoeker, die op 9 oktober 2020 door de politie is overgebracht naar een accommodatie op basis van tijdelijk verplichte zorg. De burgemeester heeft op 10 oktober 2020 een crisismaatregel genomen, gebaseerd op een medische verklaring van een onafhankelijke psychiater. Verzoeker stelt dat hij niet is gehoord, wat een schending van de hoorplicht zou zijn, en dat de medische verklaring niet voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester niet had mogen afgaan op de melding dat verzoeker niet gehoord wilde worden, omdat de medische verklaring geen actuele informatie bevatte over de gezondheidstoestand van verzoeker. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en oordeelt dat de burgemeester de wet niet in acht heeft genomen bij het nemen van de crisismaatregel. Verzoeker heeft recht op schadevergoeding, die wordt vastgesteld op € 240,-. De rechtbank wijst het verzoek tot schadevergoeding toe, maar bepaalt dat elk van de partijen de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/607143 / FA RK 20-8515
Beschikking van 21 december 2020 betreffende een beroep tegen een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) tevens houdende de beslissing op het verzoek tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 10:12 Wvggz.
ten aanzien van:
[verzoeker], verzoeker,
geboren op [geboortedatum verzoeker] ,
ingeschreven op het adres aan [adres verzoeker] te [woonplaats verzoeker] ,
maar feitelijk verblijvende op een adres in België,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam,
t e g e n
de Burgemeester van de gemeente Rotterdam,hierna: de burgemeester,
zetelende te Coolsingel 40, 3011 AD te Rotterdam,
gemachtigde [naam gemachtigde] .

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlage, ingekomen op 30 oktober 2020. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd;
  • de beslissing van de burgemeester houdende het opleggen van de crisismaatregel van 10 oktober 2020;
  • de medische verklaring opgesteld door drs. [naam psychiater] , psychiater, van 10 oktober 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft in het gebouw van de rechtbank Rotterdam plaatsgevonden op 13 november 2020. De behandeling is toen aangehouden omdat verzoeker niet was verschenen. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
1.3.
Op 7 december 2020 is de mondelinge behandeling voortgezet, in het gebouw van de rechtbank Rotterdam. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • verzoeker met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam gemachtigde] , namens de gemeente Rotterdam.

2..Feiten

2.1.
In de avond van 9 oktober 2020 is verzoeker middels tijdelijk verplichte zorg op grond van artikel 7:3 Wvggz door de politie overgebracht naar een accommodatie. Op 10 oktober 2020 om 11.00 uur heeft de onafhankelijke psychiater drs. [naam psychiater] over verzoeker een medische verklaring opgesteld.
2.2.
De burgemeester heeft op grond van deze medische verklaring op 10 oktober 2020 een crisismaatregel genomen ten aanzien van verzoeker ex artikel 7:1 lid 1 Wvggz.
2.3.
Op 12 oktober 2020 is verzoeker ontslagen uit de accommodatie en heeft de accommodatie de officier verzocht de verzochte verlenging van de crisismaatregel in te trekken.
2.4.
Tegen de door de burgemeester genomen crisismaatregel heeft verzoeker op
30 oktober 2020 beroep tevens houdende een verzoek tot schadevergoeding ingesteld.

3..Beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 7:6 lid 1 Wvggz kan betrokkene door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek binnen drie weken na de dag waarop de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen, bij de rechter beroep instellen tegen de crisismaatregel.
3.2.
Op 10 oktober 2020 is door de burgemeester een crisismaatregel genomen ten aanzien van betrokkene. Betrokkene heeft op 30 oktober 2020 beroep ingesteld tegen deze crisismaatregel. Het beroep is derhalve tijdig ingesteld.
3.3.
Het beroep van verzoeker is gebaseerd op een tweetal gronden, te weten schending van de hoorplicht en een medische verklaring die niet voldoet aan de wettelijke eisen die daaraan worden gesteld. Voorts stelt verzoeker schade te hebben geleden als gevolg van de onrechtmatige crisismaatregel en verzoekt hij schadevergoeding.
3.4.
Beroepsgrond 1: Schending hoorplicht
3.4.1.
Verzoeker stelt dat de crisismaatregel onrechtmatig is omdat hij niet is gehoord door de burgemeester of een ander in opdracht van de burgemeester. In de beschikking van 10 oktober 2020 staat weliswaar dat verzoeker expliciet heeft geweigerd om te worden gehoord, maar verzoeker ontkent dat hij niet gehoord wilde worden. Hij stelt dat er geen poging ondernomen is om hem te horen. Op grond van het door de onafhankelijke psychiater vermelden in het registratiesysteem Khonraad dat verzoeker niet gehoord wilde worden, is door de burgemeester afgezien van het horen van verzoeker. Een verstrekkende maatregel als een crisismaatregel vraagt echter meer inspanning van de burgemeester om zich ervan te vergewissen dat verzoeker daadwerkelijk afziet van zijn recht om gehoord te worden.
3.4.2.
De gemachtigde stelt dat op gerechtvaardigde gronden geen poging is ondernomen om verzoeker door of namens de burgemeester te horen. Het Centrum voor Dienstverlening is in opdracht van de burgemeester belast met de taak om personen waarvoor de procedure van een crisismaatregel in gang is gezet te horen voordat de burgemeester daarover, op basis van de medische verklaring, een beslissing neemt. Het is in Rotterdam de standaard-procedure dat de onafhankelijke psychiater aan een betrokkene de vraag stelt of deze voorafgaand aan de beslissing door de burgemeester door deze gehoord wil worden of niet en dit vervolgens verwerkt in Khonraad. Het Centrum voor Dienstverlening raadpleegt aansluitend Kohnraad of een betrokkene gehoord wil worden. Als dit het geval is, dan staat deze dienst 24 uur per dag paraat om in crisissituaties telefonisch een betrokkene te horen voordat de burgemeester een beslissing neemt.
In het geval van verzoeker heeft de onafhankelijke psychiater in Khonraad opgenomen dat verzoeker expliciet heeft aangegeven dat hij niet gehoord wilde worden. De burgemeester kon en mocht ervan uitgaan dat deze informatie in Khonraad correct was en dat op basis daarvan de burgemeester het horen achterwege heeft kunnen en mogen laten.
3.4.3.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Artikel 7:1 lid 3 sub b Wvggz bepaalt dat de burgemeester niet eerder een crisismaatregel neemt dan nadat hij de betrokkene, zo mogelijk, in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. De verplichting van artikel 7:1 lid 3 sub b Wvggz reikt naar het oordeel van de rechtbank niet zover dat de burgemeester zelf of iemand namens hem bij de betrokkene moet nagaan of hij al dan niet gehoord wil worden. Wel kan van de burgemeester worden verlangd dat hij, ingeval bij de aanvraag van de crisismaatregel uitsluitend is vermeld dat de betrokkene niet kan of wil worden gehoord en daarvoor in het bij de aanvraag behorende dossier geen aanknopingspunt te vinden is, nagaat op welke omstandigheden de desbetreffende vermelding berust en dat hij daarvan verantwoording aflegt in zijn besluit. Indien hij heeft nagelaten van zijn bevindingen in het besluit melding te maken, kan dat verzuim ingeval van een beroep tegen de crisismaatregel bij de rechter worden hersteld.
3.4.4.
Uit de verklaring van de gemachtigde ter zitting blijkt dat in Rotterdam voor het uitvoeren van de hoorplicht een standaardprocedure is ontwikkeld waarbij de onafhankelijke psychiater, na een betrokkene daarover te hebben geïnformeerd, vraagt of de betrokkene gehoord wil worden door of namens de burgemeester voorafgaand aan diens beslissing over de crisismaatregel. Het horen zelf is uitbesteed aan medewerkers van het Centrum voor Dienstverlening. In de beschikking van de burgemeester van 10 oktober 2020 is vermeld dat de betrokkene expliciet geweigerd heeft om gehoord te worden. Hoewel de rechtbank niet met zekerheid kan vaststellen dat betrokkene daadwerkelijk is gewezen op de mogelijkheid om te worden gehoord, gaat de rechtbank hier wel vanuit gelet op de verklaring van de gemachtigde over de standaardprocedure met betrekking tot het horen. Maar in het licht van de inhoud van de medische verklaring heeft de burgemeester echter niet kunnen en mogen afgaan op de in Khonraad door de onafhankelijke psychiater opgenomen mededeling dat betrokkene expliciet heeft aangegeven niet te willen worden gehoord. Uit de medische verklaring is namelijk op geen enkele wijze af te leiden op welke omstandigheden de desbetreffende vermelding berust. In de medisch verklaring zijn slechts symptomen beschreven die verzoeker voorafgaand aan de opname in de avond van 9 oktober 2020 op straat heeft laten zien. Er is geen actuele beschrijving opgenomen van de psychische toestand van verzoeker op het moment van de daadwerkelijke beoordeling door de onafhankelijke psychiater op 10 oktober 2020 om 1100 uur en waaruit de omstandigheden kunnen worden afgeleid waarop de desbetreffende vermelding berust. Gelet hierop kon en mocht de burgemeester niet afgaan op de melding in Khonraad dat verzoeker niet gehoord wilde worden. Hij had zich ervan dienen te vergewissen dat verzoeker daadwerkelijk afzag van zijn recht om gehoord te worden.
Het beroep zal gegrond worden verklaard.
3.5.
Beroepsgrond 2: Medische verklaring voldoet niet aan wettelijke criteria
3.5.1.
Verzoeker stelt dat de medische verklaring niet voldoet aan de wettelijke criteria en dat de burgemeester derhalve niet tot afgifte van de crisismaatregel heeft kunnen en mogen komen. De medische verklaring bevat allereerst onvoldoende informatie om tot het oordeel te komen dat sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Voorts heeft de burgemeester nagelaten zich ervan te vergewissen dat de in de medische verklaring beschreven psychische situatie van verzoeker overeenkwam met de daadwerkelijke psychische toestand van verzoeker. In de accommodatie is tot slot komen vast te staan dat geen sprake was van een psychische stoornis en is verzoeker ontslagen zonder dat de crisismaatregel is verlengd en zonder dat een behandeling anderszins noodzakelijk was.
3.5.2.
De gemachtigde stelt dat de medische verklaring wel de benodigde informatie bevat voor de burgemeester om tot het besluit van een crisismaatregel te kunnen komen. Op grond van de eigen bevindingen alsmede politiemutaties en informatie van de reclassering, heeft de onafhankelijke psychiater in zijn medische verklaring toewijzing van de crisismaatregel geadviseerd. Er waren geen redenen om van dit advies af te wijken, en derhalve heeft de burgemeester dit advies gevolgd. Dat de crisismaatregel niet is verlengd, betekent niet dat de crisismaatregel op onjuiste gronden is opgelegd.
3.5.3.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 7:1 lid 3 sub a dient de medische verklaring bevindingen van de onafhankelijke psychiater te bevatten over de actuele gezondheidstoestand van een betrokkene. Uit deze bevindingen moet het al dan niet aanwezig zijn van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waarvan het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt, duidelijk blijken.
Verzoeker is op 9 oktober 2020 in de avond vanaf straat door de politie meegenomen naar de accommodatie en in een isoleerruimte geplaatst. De volgende dag, om 11:00 uur in de ochtend, vond de beoordeling plaats door de onafhankelijke psychiater. De medische verklaring beschrijft enkel de toestand waarin verzoeker verkeerde op de avond van de opname. De onafhankelijke psychiater heeft nagelaten een beschrijving te geven van de actuele gezondheidstoestand van verzoeker waaruit de conclusie gerechtvaardigd was dat ten tijde van het onderzoek nog steeds sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en waarvan het ernstig vermoeden bestond dat het gedrag van verzoeker als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakte. Door dit na te laten, voldoet de medische verklaring niet aan de criteria die daaraan worden gesteld. De burgemeester had derhalve op grond van de medische verklaring niet kunnen en mogen beslissen tot afgifte van de crisismaatregel.
Het beroep zal gegrond worden verklaard.
3.6.
Verzoek tot schadevergoeding
3.6.1.
Verzoeker verzoekt ten laste van de burgemeester een schadevergoeding van € 500,- omdat hij op onjuiste gronden is opgenomen. Verzoeker is zonder zijn toestemming door de politie vervoerd naar een accommodatie terwijl daarvoor geen noodzaak bestond en vervolgens heeft de burgemeester de wet niet in acht genomen bij het nemen van de crisismaatregel. Daardoor is verzoeker ten onrechte voor de duur van drie nachten van zijn vrijheid beroofd. Dit heeft op hem een behoorlijke psychische impact gehad waar hij tot op de dag van vandaag nog last van heeft. Het bedrag is gebaseerd op de schadevergoeding die wordt toegekend bij een onrechtmatig verblijf op een politiebureau, welke vergoeding tussen de € 100,- tot € 150,- per dag bedraagt.
3.6.2.
De gemachtigde stelt dat het verzoek tot schadevergoeding dient te worden afgewezen omdat dit verzoek onvoldoende is onderbouwd. Voorts voert de gemachtigde verweer tegen de hoogte van de schadevergoeding omdat deze mede is gebaseerd op de periode voordat de burgemeester de crisismaatregel heeft afgegeven. Voor deze periode kan de burgemeester niet verantwoordelijk worden gehouden.
3.6.3.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Artikel 10:12 Wvggz bepaalt dat indien de wet niet in acht is genomen bij het nemen van een crisismaatregel, of bij de toepassing van artikel 7:3 Wvggz, de betrokkene kan verzoeken om een schadevergoeding door respectievelijk de gemeente of de organisaties onder wiens verantwoordelijkheid de personen, bedoeld in artikel 7:3, vierde lid Wvggz, hebben gehandeld.
3.6.4.
Op grond van artikel 7:3 Wvggz is aan verzoeker tijdelijk verplichte zorg verleend voorafgaand aan de beslissing van de burgemeester tot afgifte van de crisismaatregel in die zin, dat verzoeker door de politie is overgebracht naar de accommodatie om de procedure voor de crisismaatregel te kunnen afronden.
3.6.5.
Omdat verzoeker ook schadevergoeding vraagt over de periode voorafgaand aan de crisismaatregel, dient eerst de vraag te worden beantwoord wie verantwoordelijk is voor het optreden van de politie bij toepassing van tijdelijk verplichte zorg voorafgaand aan een crisismaatregel.
3.6.6.
Artikel 11 van de Politiewet bepaalt dat indien de politie in een gemeente optreedt ter handhaving van de openbare orde en ter uitvoering van de hulpverleningstaak, zij onder gezag staat van de burgemeester. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan de burgemeester de betrokken ambtenaren van politie de nodige aanwijzingen geven voor de vervulling van de in het eerste lid bedoelde taken. Gelet hierop is de burgemeester verantwoordelijk voor het optreden van de politie bij de uitvoering van tijdelijk verplichte zorg voorafgaand aan de crisismaatregel.
3.6.7.
Op grond van artikel 7:3 lid 1 Wvggz kan slechts tijdelijk verplichte zorg worden verleend indien redelijkerwijs mag worden verondersteld dat een crisismaatregel zal worden genomen. Blijkens de medische verklaring trof de politie verzoeker verward aan op straat, praatte hij veel, was hij continu in gebed en was hij in gedrag dreigend geweest naar hulpverleners. Ook waren er bij de politie recente meldingen geweest van verward gedrag bij verzoeker. Gelet hierop had de politie redelijkerwijs mogen veronderstellen dat een crisismaatregel zou worden genomen. De tijdelijk verplichte zorg zoals verleend door de politie is dan ook niet onrechtmatig geweest jegens verzoeker en kan niet leiden tot een schadevergoeding.
3.6.8.
Met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 3.4. en 3.5. is de rechtbank van oordeel dat de burgemeester bij het nemen van de crisismaatregel de wet niet in acht heeft genomen. Omdat verzoeker stelt dat hij daarvan nadeel heeft ondervonden in de zin dat hij onrechtmatig van zijn vrijheid is beroofd, heeft hij recht op een schadevergoeding naar billijkheid. De rechtbank zal voor de hoogte van de schadevergoeding aansluiting zoeken bij de hoogte van de schadevergoeding die in het strafrecht wordt toegekend bij onrechtmatige detentie. De rechtbank acht een schadevergoeding van € 80,- per dag of een substantieel gedeelte van een dag billijk.
3.6.9.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de gemeente Rotterdam veroordelen tot vergoeding van de schade van verzoeker die naar billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van (3 x 80 =) € 240,-.
3.7.
Proceskosten
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4..Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel gegrond;
4.2.
wijst het verzoek tot schadevergoeding toe en veroordeelt de gemeente Rotterdam tot betaling van een schadevergoeding aan verzoeker, ten bedrage van € 240,-;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Loggen, griffier op 21 december 2020.