Het Rapport dat openbaar wordt gemaakt strekt tot het geven van een oordeel over (de kwaliteit van) de door verzoekster geboden ondersteuning en bevat een aantal verbetermaatregelen waarvan wordt verwacht dat verzoekster daarmee aan de slag gaat.
In een volgend heronderzoek zal worden getoetst in hoeverre verzoekster uitvoering heeft gegeven aan de verbetermaatregelen, en in hoeverre (de kwaliteit van) de door verzoekster geboden ondersteuning op dat moment voldoet.
De vaststelling van het Rapport zelf is geen besluit, en heeft (daarmee) geen rechtsgevolg. Daardoor staan tegen de vaststelling van het rapport geen rechtsmiddelen open.
Evenwel heeft verzoekster ruim de mogelijkheid gehad om tijdens het onderzoek de vragen van toezichthouders te beantwoorden, bij onduidelijkheden vragen te stellen, en alle relevante informatie aan te leveren.
Uit het dossier blijkt dat Toezicht Wmo bij de aankondiging van het toezicht verzoekster heeft geïnformeerd over de procedure van het onderzoek. Onder meer door het toesturen van een factsheet (een overzicht van alle relevante gegevens), waarin wordt verwezen naar de informatiepagina van Toezicht Wmo op de website van GGD Rotterdam-Rijnmond.
Op deze informatiepagina is beschreven wat het toezicht omvat, welke bevoegdheden toezichthouders hebben, hoe zij te werk gaan, en er wordt verwezen naar relevante documenten, waaronder het Toezichtskader van Toezicht Wmo.
Voordat het Rapport definitief wordt vastgesteld, heeft verzoekster de mogelijkheid om te reageren op eventuele feitelijke onjuistheden en om een reactie van 200 woorden op te stellen die bij de publicatie van het Rapport geplaatst kan worden.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een inhoudelijke reactie van 200 woorden in te dienen, die bij de publicatie van het Rapport geplaats zou kunnen worden. Evenmin heeft verzoekster gebruik gemaakt van de mogelijkheid om eventuele onduidelijkheden/onjuistheden in het Rapport in een gesprek met verweerder te bespreken. Het ter zitting naar voren brengen dat bepaalde verbetermaatregelen onduidelijk zijn, is dan ook een gepasseerd station.
De voorzieningenrechter concludeert op grond van de stukken in het dossier dat Toezicht Wmo adequaat en uitgebreid is ingegaan op de reactie van verzoekster op het concept-rapport in de brief van 12 mei 2020 en in het definitieve Rapport van 12 mei 2020.
Daarbij heeft Toezicht Wmo voor zover mogelijk op alle punten gereageerd en feitelijke onjuistheden in het rapport aangepast.
Voor zover verzoekster nog naar voren heeft gebracht dat in het Rapport veelvuldig wordt gewezen op hoge indicaties, interviews met cliënten en medewerkers, maar niet wordt uitgelegd wat wordt verstaan onder een hoge indicatie en de interviews niet zijn opgenomen, zodat niet gecontroleerd kan worden of de bevindingen uit de interviews terecht zijn, maakt dit het rapport niet evident onjuist of onrechtmatig.
Ter zitting is door verweerder toegelicht dat Toezicht Wmo is gehouden aan haar geheimhoudingsplicht ingevolge artikel 3.4, derde lid, van de Wmo. Deze geheimhoudings-plicht geldt tegenover iedereen en is belangrijk omdat zorgaanbieders, haar medewerkers en cliënten, zonder zekerheid over de geheimhouding van de verstrekte gegevens, een te grote terughoudendheid zouden kunne hebben om gegevens aan de toezichthouder te verstrekken. Daarnaast betekent de AVG dat het Toezicht Wmo bewust omgaat met de gegeven van derden.
Dat cliënten van verzoekster aangegeven tevreden te zijn over de geboden zorg door verzoekster, moet - ook naar het oordeel van de voorzieningenrechter - in perspectief worden gezien: het overgrote deel van de cliënten is zorg mijdend en zijn voor hun huisvesting, financieel beheer en boodschappengeld afhankelijk van verzoekster (ofwel van hun bewindvoerder). Uit het Rapport blijkt onweersproken dat Toezicht Wmo heeft geconstateerd dat cliëntenvertegenwoordiging en klachtenbeleid onvoldoende zijn geborgd in de organisatie en bij de cliënten.
De voorzieningenrechter is met verweerder van oordeel dat verzoekster voor zover er onduidelijkheid is ten aanzien van bepaalde begrippen om uitleg had kunnen vragen bij verweerder. Dit geldt ook ten aanzien van de verbetermaatregelen en herstelsancties.
Er kan daarom niet worden gesteld dat sprake is van een onzorgvuldige voorbereiding en vaststelling van het (definitieve) Rapport.
Gelet op het vorenstaande concludeert de voorzieningenrechter dat het Rapport zorgvuldig is voorbereid en dat niet is gebleken van onjuistheden en/of onrechtmatigheden in het rapport. Dat verzoekster het met de conclusies van het rapport niet eens is, maakt niet dat het rapport (evident) onjuist is.