ECLI:NL:RBROT:2020:1308

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2020
Publicatiedatum
17 februari 2020
Zaaknummer
10/960200-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het vervoeren van cocaïne en witwassen

Op 17 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het vervoeren van cocaïne en witwassen. De verdachte, die als 'uithaler' fungeerde, heeft samen met een medeverdachte een onbekende hoeveelheid cocaïne uit een container gehaald. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op basis van bewijsmiddelen, waaronder telefoongesprekken en getuigenverklaringen, wettig en overtuigend bewezen heeft dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren van cocaïne. De verdachte had van de opbrengst van deze criminele activiteit een auto van € 14.000,- gekocht, wat leidde tot de beschuldiging van witwassen. De rechtbank heeft de verklaring van de verdachte dat het geld legaal was, verworpen, omdat deze niet in overeenstemming was met de feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden en heeft de in beslag genomen mobiele telefoon verbeurd verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960200-18
Datum uitspraak: 17 februari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
raadsman mr. M. Landsman, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 februari 2020.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Verzoek bewijsuitsluiting
De verdediging heeft verzocht de verklaring die de verdachte op 25 juli 2018 bij de politie heeft afgelegd uit te sluiten van het bewijs, omdat de verdachte onvoldoende gelegenheid is geboden om zich te laten bijstaan door zijn raadsman tijdens dit verhoor. Er is dan ook sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, aldus de verdediging. Nu de rechtbank genoemde verklaring niet zal gebruiken als bewijs, zal dit verweer verder onbesproken blijven.
4.2.
Bewijswaardering feit 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van dit feit. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Het dossier bestaat enkel uit aannames. Uit de opgenomen gesprekken in het dossier kan slechts worden afgeleid waar de verdachte en de medeverdachte over spraken, maar niet hoe zij vóór en na die gesprekken daadwerkelijk hebben gehandeld. Verder blijkt niet dat de gesprekken daadwerkelijk samenhangen met elkaar. Ten slotte kan ook niet worden vastgesteld dat áls er al “iets” zou zijn uitgehaald uit een container, dit cocaïne betreft en wat de hoeveelheid daarvan zou zijn.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast.
In de nacht van 11 op 12 augustus 2017 werd de verdachte gebeld door medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [naam medeverdachte] ). [naam medeverdachte] zei in dit gesprek dat “hij de verdachte nog ergens voor nodig heeft en dat er nu iets is”. De verdachte heeft vervolgens gezegd dat [naam medeverdachte] langs moet komen. Een kleine twee uur later belde de verdachte naar [naam medeverdachte] met de mededeling dat hij een dopsleutel 10 nodig heeft. [naam medeverdachte] zei hierop dat hij de sleutel ging halen en vroeg of de verdachte dan naar het hek kon komen, zodat hij de sleutel kon aangeven. Op dat moment straalde de telefoon van [naam medeverdachte] een paallocatie gelegen aan de [adres] aan. Deze locatie ligt in de directe omgeving van de Waalhaven. Een klein uur later belde de verdachte naar [naam medeverdachte] met de vraag waar ze zijn. [naam medeverdachte] zei hierop er met 1 minuut te zijn. Op dat moment was de locatie van [naam medeverdachte] wederom de Waalhaven in Rotterdam.
De volgende dag voerde de verdachte een telefoongesprek met een persoon genaamd [naam] waarin hij zei dat hij gisteren “een complete, een hele” had gepakt waar “26” aan hangt en dat hij hem thuis had liggen. In een telefoongesprek met dezelfde persoon kort daarna vertelde de verdachte dat er een stempel in stond en dat hij wist dat het van de overkant komt, omdat hij hem er gisteren zelf had uitgehaald.
Uit de bewijsmiddelen blijkt ook dat zowel de verdachte als de medeverdachte [naam medeverdachte] de volgende dag diverse telefoongesprekken voerden waarin gesproken werd over het besteden van grote sommen geld. De verdachte was blijkens deze gesprekken op zoek naar een Volkswagen Golf GTI en horloges van de merken Cartier en Rolex. De Volkswagen Golf GTI heeft de verdachte twee dagen later ook daadwerkelijk gekocht voor een contant bedrag van € 14.000,-. In een telefoongesprek een week later uitte de vader van de verdachte zijn zorgen over het bestedingspatroon van de verdachte, want zoveel geld zou de verdachte niet verdienen met zijn werk in de haven.
Het is een feit van algemene bekendheid dat er via de haven van Rotterdam met grote regelmaat cocaïne wordt ingevoerd in Nederland. In het dossier is geverbaliseerd dat een bekende manier van het smokkelen van verdovende middelen vanuit Zuid Amerika naar Europa is, om deze te verbergen achter het luik van de koelmotor van een zogenaamde reefer container. Om dit luik van de koelmotor te kunnen openen en de bouten/moeren hiervan los te kunnen draaien is een dopsleutel maat 10 nodig. Tot slot is van belang dat de gangbare prijs voor een kilo cocaïne in de ten laste gelegde periode € 26.000,- was.
De hiervoor beschreven feiten en omstandigheden vragen om een verklaring van de verdachte. Hieruit kan immers worden afgeleid dat de verdachte in de nacht van 11 op 12 augustus 2017 samen met [naam medeverdachte] in de Waalhaven cocaïne uit de koelmoter van een container heeft gehaald, als beloning hiervoor (een deel van de) cocaïne dan wel geld heeft ontvangen en nadien deze cocaïne aan “ [naam] ” probeerde te verkopen. De verdachte heeft geen uitleg gegeven over hoe de aangehaalde onderzoeksbevindingen en de opgenomen gesprekken op andere wijze geïnterpreteerd zouden kunnen worden. De verdachte heeft slechts een (alternatieve) verklaring gegeven over de herkomst van het bedrag van € 14.000,-, namelijk dat hij dit geld deels geleend had van zijn opa en verder zelf gespaard had, ondanks dat hij veel schulden had (en heeft). Over de zeer belastende gesprekken in de nacht van 11 op 12 augustus 2017 en de dagen erna heeft de verdachte echter niet verklaard. Gelet op het ontbreken van een dergelijke andere uitleg, komt de rechtbank tot de conclusie dat gelet op de bewijsmiddelen en het voorgaande – in onderling verband en samenhang bezien – het niet anders kan dan dat de verdachte zich in de nacht van 11 op 12 augustus 2017 in de Waalhaven (achter een hek) bevond om cocaïne uit een container te halen. Hij werkte hierbij nauw en bewust samen met de medeverdachte [naam medeverdachte] , van wie blijkens het telefoongesprek eerder die nacht het initiatief kwam om op pad te gaan en die hem bij de locatie waar de cocaïne uit de container werd gehaald een dopsleutel heeft aangegeven bij het hek. De rechtbank acht daarom ook het medeplegen bewezen. Hoewel de hoeveelheid niet kan worden vastgesteld, kan ook de ten laste gelegde cocaïne – onder meer gelet op de kiloprijs van 26 (te verstaan als € 26.000,-) – wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het vervoeren van een hoeveelheid cocaïne.
4.3.
Bewijswaardering feit 2
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte ook voor dit feit vrij te spreken, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de Volkswagen Golf met geld verkregen uit een misdrijf is betaald. De verdachte heeft ten behoeve van de aankoop van de de auto € 4.500,- geleend van zijn opa. Daarnaast beschikte hij over contant spaargeld uit legale inkomsten.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat het dossier geen aanknopingspunten bevat waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte handelingen heeft verricht die tot doel hadden of geschikt waren om de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing van het ten laste gelegde geldbedrag en de auto te verbergen of te verhullen danwel om te verbergen of verhullen wie dat geldbedrag en de auto voorhanden heeft/hebben gehad. De verdachte zal daarom van het onder a ten laste gelegde partieel worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder sub b ten laste gelegde kunnen de volgende feiten en omstandigheden als uitgangspunt worden genomen.
De verdachte, die in de nacht van 11 op 12 augustus 2017 als “uithaler” een onbekende hoeveelheid cocaïne uit een container heeft gehaald, heeft op 14 augustus 2017 een Volkswagen Golf GTI aangekocht voor een bedrag van € 14.000,-. Hij heeft dit bedrag contant betaald. Het voertuig is tot 14 september 2017 geregistreerd geweest op zijn naam.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het geld waarvan hij de auto heeft betaald niet afkomstig was uit enig misdrijf, maar dat dit spaargeld en geleend geld betrof. Deze verklaring wordt evenwel weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank gaat er, mede gelet op het gegeven dat de verdachte op 12 augustus 2017 omstreeks 13.22 uur en 14.07 uur kennelijk een hoeveelheid cocaïne aan “ [naam] ” heeft aangeboden en de verdachte slechts twee uur later (omstreeks 16.00 uur) bij een autoverkoper heeft geïnformeerd naar een witte Golf GTI, van uit dat de verdachte met het plegen van het onder 1 bewezenverklaarde feit geld heeft verdiend en dat dit ten minste een bedrag van € 14.000,- betrof. Hiervan heeft hij twee dagen na het plegen van dit feit de Volkswagen Golf gekocht, waarvan hij tot 14 september 2017 gebruik heeft gemaakt.
4.3.3.
Conclusie
De rechtbank acht het witwassen van de auto en een contant geldbedrag van € 14.000,- wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 12 augustus 2017, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk, heeft vervoerd,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij
in de periode van12 augustus 2017 tot en met 14 september 2017 te
Rotterdam,
voorwerpen, te weten een personenauto (merk Volkswagen Golf
GTI, kenteken [kentekennummer] ) en een contant geldbedrag van 14.000
euro,
verworven en voorhanden gehad en/of omgezet en van
dit voorwerp en geldbedrag gebruik gemaakt,
terwijl verdachte wist, dat dit
voorwerp en geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
waswarenuit
enig misdrijf;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
en
witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf zijn gebaseerd
De verdachte heeft als “uithaler” samen met een ander een onbekend gebleven hoeveelheid cocaïne uit een container gehaald. Van het geld dat de verdachte daarmee heeft verdiend, heeft hij vrijwel direct na het uithalen een auto van € 14.000,- gekocht. Daarmee heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan witwassen. De verdachte heeft hiermee een belangrijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. Door harddrugs wordt de volksgezondheid ernstig bedreigd. Harddrugs als cocaïne leiden veelal, direct en indirect, tot andere vormen van criminaliteit, waaronder ook ernstige geweldscriminaliteit. Ook het witwassen is een ernstig strafbaar feit. Het witwassen van criminele gelden vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het betreft een ondermijnend feit dat de maatschappij veel schade toebrengt. De verdachte heeft voor deze gevolgen kennelijk geen oog gehad en was slechts uit op eigen financieel gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 november 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten en in plaats daarvan een taakstraf op te leggen. De verdachte heeft sinds een maand een baan in vaste dienst die hij graag wil behouden. Verder is aangevoerd dat de verdachte op korte termijn vader wordt. Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank een taakstraf echter niet aan de orde. Wel komt de rechtbank tot oplegging van een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is geëist, mede gelet op het feit dat niet kon worden vastgesteld hoeveel kilogram cocaïne verdachte heeft uitgehaald. Verder wordt in het voordeel van de verdachte slechts rekening gehouden met één kilogram cocaïne die hij blijkens de bewijsmiddelen heeft vervoerd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het voorwerp voorkomend op de beslaglijst.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard.
Het voorwerp behoort aan de verdachte toe en het onder 1 bewezen verklaarde feit is met behulp van dit voorwerp begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zegge: zeven) maanden;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het eerste feit: 1 GSM zaktelefoon, kleur zwart, merk en type Apple Iphone 7 (serienummer [nummer] ).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.M. Kokken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 12 augustus 2017, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk,
heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een (onbekende) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2017 tot en met 14 september 2017 te
Rotterdam, althans in Nederland,
a)
van een of meerdere voorwerpen, te weten een (personen) auto (merk Volkswagen
Golf GTI, kenteken [kentekennummer] ) en/of een (contant) geldbedrag van 14.000,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of wie
bovenomschreven voorwerp en/of geldbedrag voorhanden heeft/hebben gehad,
en/of
b)
een of meerdere voorwerpen, te weten een (personen) auto (merk Volkswagen Golf
GTI, kenteken [kentekennummer] ) en/of een (contant) geldbedrag van 14.000,
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van
dit voorwerp en/of geldbedrag gebruik gemaakt,
terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit
voorwerp en/of geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit
enig misdrijf;