ECLI:NL:RBROT:2020:1319

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
17 februari 2020
Zaaknummer
C/10/578149 / JE RK 19-2236
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren in 2003. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, zijn moeder en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De GI, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De minderjarige verblijft momenteel bij de gesloten jeugdhulpinstelling Groot Emaus en heeft in het verleden meerdere keren weggelopen, wat zijn behandeling bemoeilijkt.

De moeder van de minderjarige heeft zich niet verzet tegen het verzoek van de GI en is van mening dat het in het belang van [naam kind] is om nog langer bij Groot Emaus te blijven. De minderjarige zelf heeft echter verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat hij vindt dat hij bij Groot Emaus niet de behandeling krijgt die hij nodig heeft. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de complexe problematiek van de minderjarige en de noodzaak van gesloten jeugdhulp in verband met zijn ontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter geoordeeld dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is en heeft deze verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 17 juli 2020. De kinderrechter hoopt dat de minderjarige op enig moment gemotiveerd raakt om mee te werken aan zijn behandeling, zodat hij kan toewerken naar een open setting dichtbij zijn moeder.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/578149 / JE RK 19-2236
datum uitspraak: 11 februari 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .

De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 7 november 2019 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de door de GI ter zitting van 28 januari 2020 overgelegde stukken, te weten een ongedateerde briefrapportage van de gezinsvoogd mw. [naam vertegenwoordigster] ;
- het proces-verbaal van de zitting van 28 januari 2020;
- de instemmende verklaring met bijlagen van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van 4 februari 2020;
- een brief van de gezinsvoogd van 11 februari 2020, welke ter zitting is overgelegd.
Op 11 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die ook apart voorafgaand aan de zitting in het bijzijn van zijn advocaat mr. R.H.P. Feiner is gehoord,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft bij de gesloten jeugdhulpinstelling Groot Emaus.
Bij beschikking van 12 juli 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 17 juli 2020.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 7 november 2019 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 12 februari 2020. De beslissing voor het overige deel van het verzoek is aangehouden.

Het (aangehouden) verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Het is de afgelopen tijd niet goed gegaan met [naam kind] , daar hij vaak is weggelopen uit de instelling. Hierdoor is hij niet aan behandeling toegekomen en heeft hij niet de hulp ontvangen die hij nodig heeft. Een plaatsing in een gesloten instelling is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat [naam kind] de dingen doet die van hem verwacht worden. Groot Emaus dient de tijd te krijgen om te werken aan een perspectief voor [naam kind] . Als [naam kind] nu naar huis gaat, is er geen hulpverlening, wat opnieuw zal leiden tot problemen. [naam kind] is bij Groot Emaus geplaatst met de bedoeling dat hij naar een open setting gaat. Doordat hij is weggelopen, zit hij nu nog steeds bij Groot Emaus. Het is niet de bedoeling dat [naam kind] tot zijn 18e verjaardag in een gesloten instelling blijft. De GI gaat [naam kind] daarom aanmelden bij een begeleide woonvorminstelling of een Kamertrainingscentrum.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder heeft zich ter zitting niet verzet tegen het verzoek van de GI. Zij heeft aangegeven dat zij het goed vindt dat [naam kind] nog langer bij Groot Emaus blijft, omdat het al lange tijd niet goed met hem gaat. De moeder wil dat [naam kind] verandert en naar school gaat. Als het in juli 2020 goed gaat met hem en hij zich aan de afspraken kan houden, dan mag [naam kind] weer bij de moeder komen wonen.

Het standpunt van de minderjarige

Door en namens [naam kind] is ter zitting verzocht om het verzoek van de GI af te wijzen. Ter onderbouwing van dit standpunt is - kort en zakelijk weergegeven - naar voren gebracht dat [naam kind] bij Groot Emaus niet wordt behandeld, maar enkel wordt beschermd. Dit terwijl het bieden van een behandeling het primaire doel dient te zijn van een plaatsing in een gesloten jeugdhulpinstelling. Als het zo doorgaat, wordt er in juli 2020 weer een verlenging aangevraagd en zit [naam kind] tot zijn 18
everjaardag in een gesloten instelling. Het perspectief is nu dat als hij 18 is, hij direct naar huis rent. De behandeling van het verzoek is nu voor de vijfde keer aangehouden. Vanuit het oogpunt van rechtsbescherming gelooft [naam kind] niet meer dat het werkt. [naam kind] vertoont zelfbepalend gedrag. Hij heeft een perspectief nodig, anders komt de behandeling nooit tot stand. De advocaat van [naam kind] vraagt zich af hoe in de komende jaren ervoor gezorgd kan worden dat [naam kind] kan toewerken naar een begeleide woonvorm in Rotterdam. Als [naam kind] naar huis gaat, gaat het fout, maar een gesloten plaatsing is ook geen middel dat helpt. Er is nog steeds geen doorgetimmerd plan. Dat komt grotendeels doordat [naam kind] zich niet aan de afspraken houdt, maar het is niet volledig aan hem te wijten. [naam kind] dient gemotiveerd te raken door een perspectief te krijgen. Zonder perspectief kan [naam kind] niet veranderen.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan onverminderd sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] vanwege zijn complexe problematiek heel lang op verschillende (open) plekken heeft verbleven, maar dat het tot op heden nog niet is gelukt om een positieve ontwikkeling te bewerkstelligen. [naam kind] vertoont zelfbepalend gedrag en loopt regelmatig weg, wat het opstarten van een behandeling bemoeilijkt. Een terugplaatsing bij de moeder in 2018 is uiteindelijk mislukt. Moeder vindt het lastig om de baas over [naam kind] te zijn, waardoor [naam kind] doet wat hij zelf wil. Het afgelopen jaar heeft [naam kind] bij Schakenbosch verbleven, maar al snel werd duidelijk dat dit ook niet de juiste plek is voor hem. De kinderrechter heeft daarom voor het laatst op 7 november 2019 de machtiging gesloten jeugdhulp voor een korte periode toegewezen, opdat er zo snel mogelijk een geschikte plek voor [naam kind] zou worden gevonden.
Op 3 december 2019 is er een passende plek gevonden en is [naam kind] geplaatst op een gesloten groep bij Groot Emaus. Geconstateerd wordt dat de duidelijkheid en structuur die hem daar geboden worden, met veel nabijheid en voorspelbaarheid, hem goed doen. Het ontbreekt hem echter nog steeds aan intrinsieke motivatie voor behandeling, waardoor het hem niet lukt om zich aan de afspraken te blijven houden. [naam kind] onderneemt impulsieve acties die niet in zijn belang zijn. De kinderrechter ziet zich daarom wederom genoodzaakt om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlengen. Afwijzing van het verzoek van de GI, hetgeen door de advocaat wordt verzocht, zal betekenen dat de kinderrechter [naam kind] ‘opgeeft’ met mogelijk tot gevolg dat [naam kind] verder afglijdt en in het verkeerde circuit terechtkomt. De kinderrechter hoopt ten zeerste dat [naam kind] op enig moment gemotiveerd raakt om zich aan de afspraken te houden en mee te werken aan de behandeling, zodat – overeenkomstig het advies van de gedragswetenschapper – stapsgewijs de overstap kan worden gemaakt naar een open setting dichtbij de moeder, waar [naam kind] eventueel langdurig, tot in zijn volwassenheid kan blijven. Vanuit de open setting kan vervolgens worden toegewerkt naar een plek in een begeleide woonvorm dan wel in een Kamertrainingscentrum in de buurt van Rotterdam.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijk criterium genoemd in artikel 6.1.2., tweede lid, van de Jeugdwet. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 12 februari 2020 tot 17 juli 2020, betreffende de minderjarige [naam kind] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.M.P. van de Kamp als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.