In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 maart 2020 een beschikking gegeven in het kader van een spoedverzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht heeft het verzoek ingediend, waarbij het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder, [naam moeder]. [naam kind] verblijft op dat moment in een gesloten jeugdhulpinstelling, het Bergse Bos van Horizon in Rotterdam, op basis van een eerdere machtiging. De Raad verzoekt om een voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden en een spoedmachtiging voor opname in een gesloten accommodatie voor vier weken, omdat de moeder haar instemming met het verblijf heeft ingetrokken.
De kinderrechter overweegt dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, en dat een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk is om een acute en ernstige bedreiging voor [naam kind] weg te nemen. De kinderrechter wijst het verzoek toe en stelt [naam kind] voorlopig onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot 23 juni 2020. Tevens verleent de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 23 maart 2020 voor de duur van vier weken, tot 20 april 2020. De kinderrechter bepaalt dat de betrokken partijen op 3 april 2020 telefonisch gehoord zullen worden, en dat er uiterlijk een werkdag voor deze zitting een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper moet worden overgelegd. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 24 maart 2020.