ECLI:NL:RBROT:2020:13206

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
C/10/599896 / JE RK 20-1930
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling in verband met psychodiagnostisch onderzoek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 juli 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarig kind, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2008. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 1 augustus 2020 en werd in deze procedure opnieuw ter beoordeling voorgelegd. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen, zodat een psychodiagnostisch onderzoek kan plaatsvinden. Dit onderzoek is noodzakelijk om inzicht te krijgen in de sociaal-emotionele en seksuele ontwikkeling van [naam kind], evenals haar copingmechanismen en de dynamiek binnen het gezin.

De moeder en de stiefvader hebben verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder is van mening dat er geen gronden zijn voor de ondertoezichtstelling en dat het psychodiagnostisch onderzoek ook binnen een vrijwillig kader kan plaatsvinden. De vader heeft echter ingestemd met het verzoek van de GI, waarbij hij zijn zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] heeft geuit. De kinderrechter heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat er geen relevante wijzigingen zijn opgetreden sinds de eerdere uitspraak van het Hof Den Haag, die de noodzaak van het psychodiagnostisch onderzoek bevestigde.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 1 februari 2021, in afwachting van de resultaten van het psychodiagnostisch onderzoek. Deze beslissing is mondeling gegeven door de kinderrechter in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 4 augustus 2020 vastgesteld. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/599896 / JE RK 20-1930
datum uitspraak: 22 juli 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2008 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam stiefvader] ,

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats stiefvader] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 6 juli 2020, ingekomen bij de griffie op 8 juli 2020;
- de briefrapportage van de GI van 13 juli 2020, ingekomen bij de griffie op 15 juli 2020;
- het verweerschrift van de advocaat van de moeder en de stiefvader, mr. L.L.A. Cox, van
17 juli 2020, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 22 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- namens de moeder en de stiefvader, mr. L.L.A. Cox, voornoemd,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.M.D. Honders,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2] .
Opgeroepen en niet verschenen, met voorafgaand bericht van verhindering, zijn:
- de moeder,
- de stiefvader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders. [naam kind] woont bij de moeder en de stiefvader.
Bij beschikking van 22 januari 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
1 augustus 2020. Bij beschikking van 22 mei 2020 heeft het Hof Den Haag deze beschikking bekrachtigd.

Het verzoekDe GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van zes maanden.

De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het is van belang dat een psychodiagnostisch onderzoek bij [naam kind] wordt afgenomen. Middels het psychodiagnostisch onderzoek dient zicht te komen op haar sociaal-emotionele ontwikkeling, seksuele ontwikkeling, coping mechanismen, alsmede haar beleving met betrekking tot verschillende gezinsleden. Doordat het onduidelijk is wat er met [naam kind] aan de hand is, kan er onvoldoende gerichte hulpverlening worden ingezet. De onderzoeksvragen zullen met de ouders worden besproken en indien noodzakelijk zullen aanvullingen of wijzigingen plaatsvinden. De GI is van mening dat [naam kind] het psychodiagnostisch onderzoek aan kan.

Het standpunt van de belanghebbenden

Namens de moeder en de stiefvader is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De moeder vraagt zich af wat er nodig is om de ondertoezichtstelling af te sluiten. Zij werkt mee aan de hulpverlening en heeft zelfstandig hulpverlening voor [naam kind] ingeschakeld. De moeder is van mening het psychodiagnostisch onderzoek ook binnen het vrijwillige kader kan worden afgenomen. Er zijn geen gronden voor de ondertoezichtstelling. De moeder verweert zich op voorhand niet tegen het psychodiagnostisch onderzoek, maar is hierover wel kritisch. Ondanks de recente uitspraak van het Hof is het mogelijk dat er contra-indicaties voor het afnemen van het psychodiagnostisch onderzoek zijn. Daarnaast wil de moeder [naam kind] niet belasten met een onderzoek. Ook is het nog niet duidelijk wat de onderzoeksvragen zullen zijn.
Door en namens de vader is ingestemd met het verzoek van de GI. Door het Hof is bij beschikking van 20 mei 2020 de opdracht gegeven om het psychodiagnostisch onderzoek bij [naam kind] af te laten nemen. De moeder heeft in verschillende procedures haar zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] geuit. Daarentegen heeft zij ook aangegeven dat alles goed met [naam kind] gaat. Het is van belang dat middels het psychodiagnostisch onderzoek wordt onderzocht in hoeverre de zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] bestaan. De vader wordt niet betrokken bij zaken omtrent [naam kind] , terwijl er sprake is van gezamenlijke gezag over [naam kind] . De vader heeft er vertrouwen in dat de GI onderzoeksvragen in het belang van [naam kind] opstelt. De ouders zijn onvoldoende in staat om met elkaar te communiceren.

De beoordeling

De GI is van mening dat het in het belang van [naam kind] is, gezien haar belaste voorgeschiedenis, dat een psychodiagnostisch onderzoek plaats vindt naar haar sociaal-emotionele ontwikkeling, seksuele ontwikkeling, coping mechanismen en haar beleving met betrekking tot verschillende gezinsleden. Het is voor de GI niet duidelijk of bij [naam kind] sprake is van een trauma, aangezien er zorgelijke signalen zijn. Genoemd onderzoek is nodig om passende behandeling en/of hulpverlening in te zetten. Een neutrale partij in de persoon van een jeugdbeschermer, verbonden aan de GI, dient de voortgang van het onderzoek te bewaken en daarnaast te bezien of contactherstel tussen [naam kind] en de vader kan plaats vinden. Indien (binnen afzienbare termijn) geen contactherstel kan plaats vinden, dient de vraag beantwoord te worden wat dan de rol van de vader in het leven van [naam kind] zal zijn.
Het Hof Den Haag heeft recent bij beschikking van 20 mei 2020 geoordeeld dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, op grond waarvan een ondertoezichtstelling in het belang van [naam kind] is. Het Hof Den Haag heeft in genoemde beschikking geoordeeld dat het psychodiagnostiek onderzoek in het belang van [naam kind] noodzakelijk is en dat zolang de resultaten van het onderzoek nog niet bekend zijn, de ondertoezichtstelling van [naam kind] een meerwaarde heeft. Sinds de uitspraak van het Hof heeft geen relevante wijziging plaats gehad op grond waarvan op dit moment anders geoordeeld zou moeten worden. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van zes maanden in afwachting van de bevindingen uit het psychodiagnostisch onderzoek.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 1 februari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.J. van Bergeijk als griffier en in het openbaar uitgesproken op
22 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 augustus 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.