ECLI:NL:RBROT:2020:13208

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
C/10/604496 / JE RK 20-2623
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gezagsbelasting voor medische behandeling van minderjarige in pleegzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 september 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de gedeeltelijke gezagsbelasting over een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2009. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: GI), die verzocht om het gezag over [naam kind] te laten uitoefenen door de GI voor het geven van toestemming voor een noodzakelijke medische behandeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] in een pleeggezin verblijft en dat het ouderlijk gezag momenteel door de moeder wordt uitgeoefend. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de GI en de pleegouders aanwezig waren. De moeder was niet verschenen.

De kinderrechter heeft overwogen dat [naam kind] veel boosheid en verdriet ervaart, wat zich uit in problematisch gedrag zowel thuis als op school. De moeder heeft aangegeven na te willen denken over de aanmelding voor behandeling bij een geestelijke gezondheidszorginstelling, maar de GI heeft geen contact meer kunnen krijgen met de moeder. Gezien de urgentie van de situatie heeft de kinderrechter besloten dat het noodzakelijk is dat de GI wordt belast met het gezag over [naam kind] voor de medische behandeling, om verdere vertraging te voorkomen.

De kinderrechter heeft de GI belast met het gezag tot de twaalfde verjaardag van [naam kind], die op [geboortedatum kind] 2021 zal plaatsvinden. De beslissing over het gezag na deze datum is aangehouden in afwachting van nadere informatie van de GI. De kinderrechter heeft de GI de gelegenheid gegeven om uiterlijk op 1 mei 2021 aanvullende informatie te verstrekken, zodat indien nodig een volgende zitting kan worden gepland. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/604496 / JE RK 20-2623
datum uitspraak: 24 september 2020

beschikking gedeeltelijke gezagsbelasting

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende te [woonplaats pleegmoeder] ,

[naam pleegvader] ,

hierna te noemen de pleegvader, wonende te [woonplaats pleegvader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 september 2020, ingekomen bij de griffie op 22 september 2020.
Op 24 september 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, gelijktijdig met de zaak met zaaknummer C/10/602060 / JE RK 20-2261.
Gehoord is: een vertegenwoordigster van de GI, [naam] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de pleegouders.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft bij de pleegouders.
Bij beschikking van vandaag zijn, uitvoerbaar bij voorraad, de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot
9 oktober 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht te bepalen dat het gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de GI met betrekking tot het geven van toestemming voor een medische behandeling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] laat in het contact met de moeder veel boosheid zien. Ook in het pleeggezin en op school vinden er steeds meer incidenten plaats. Het is van belang dat [naam kind] snel wordt aangemeld en behandeling krijgt bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ), zodat hij leert omgaan met zijn emoties en zijn plek in het huidige pleeggezin kan worden behouden. De moeder heeft meermalen aangegeven hierover na te willen denken. Omdat het de GI de afgelopen periode niet meer is gelukt om contact te krijgen met de moeder en de situatie van [naam kind] steeds urgenter wordt, kan niet nog langer op de toestemming van de moeder worden gewacht. De GI verzoekt daarom, in het belang van [naam kind] , voor de medische behandeling om een gedeeltelijke gezagsbelasting.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat het noodzakelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling dat de GI wordt belast met het gezag over [naam kind] met betrekking tot het geven van toestemming voor een medische behandeling (artikel 1:265e Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [naam kind] ervaart veel boosheid en verdriet ten aanzien van het (wisselende) contact met de moeder. Door haar verslavingsproblematiek komt zij de bezoekafspraken regelmatig niet na. Ook vinden er agressie-incidenten plaats in het pleeggezin en op school. Door dit zorgelijke gedrag is het van belang dat [naam kind] wordt aangemeld voor diagnostiek en behandeling bij een GGZ-instelling, zodat hij zijn verleden kan verwerken, leert omgaan met zijn emoties en de situatie van de moeder leert accepteren. Met de moeder is deze aanmelding besproken, maar zij heeft aangegeven hier nog over na te willen denken. Omdat het de GI, ondanks haar inspanningen, de afgelopen periode niet meer is gelukt om contact te krijgen met de moeder, kunnen de noodzakelijke stappen niet gezet worden. De kinderrechter acht het van belang dat de aanmelding en behandeling niet nog verdere vertraging oploopt. Diagnostiek en behandeling zijn noodzakelijk voor [naam kind] ’s welzijn en om zijn plek in het pleeggezin zo veilig mogelijk te stellen. Omdat de situatie van [naam kind] om onmiddellijke actie vraagt, zal de kinderrechter de GI belasten met het gezag over [naam kind] met betrekking tot het geven van toestemming voor medische behandeling.
Op grond van artikel 1:265e lid 1 aanhef en onder b Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter bepalen dat door de GI het gezag gedeeltelijk wordt uitgeoefend ten aanzien van een minderjarige jonger dan 12 jaar of van een minderjarige van 12 jaar of ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake. [naam kind] zal op
[geboortedatum kind] 2021 12 jaar oud worden. De GI heeft niets gesteld over de (on)mogelijkheden van [naam kind] om vanaf zijn 12e jaar zijn belangen op dit punt te waarderen. De kinderrechter zal de GI daarom op dit moment met het gezag over [naam kind] in voornoemde zin belasten tot niet langer dan zijn 12e verjaardag. De beslissing op het verzochte voor de periode na [naam kind] ’s 12e verjaardag zal de kinderrechter aanhouden, in afwachting van nadere informatie op dit punt van de GI.
De kinderrechter stelt de GI in de gelegenheid om uiterlijk op de pro forma datum 1 mei 2021 nadere informatie te verstrekken over het vorenstaande, onder gelijktijdige verzending aan de andere belanghebbenden, opdat – indien nodig – een volgende zitting gepland kan worden waarop een en ander besproken kan worden met alle belanghebbenden.
Omdat een beslissing over het gezag als de onderhavige automatisch zal worden opgenomen in het gezagsregister, zal de kinderrechter het verzoek van de GI daaromtrent afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
belast de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met het gezag over [naam kind] met betrekking tot het geven van toestemming voor een medische behandeling
tot [geboortedatum kind] 2021;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak voor het overige wordt aangehouden tot
1 mei 2021 pro forma;
bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk op de genoemde datum de kinderrechter (onder gelijktijdige verzending aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 oktober 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.