Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking ondertoezichtstelling
[naam vader] ,
[naam kind 1] ,
,
[naam kind 2] ,
[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek en het standpunt van de vader
De voornaamste reden dat vader het verzoek heeft ingediend is dat hij zich zorgen maakt over de ontwikkelingen van de kinderen en hier al anderhalf jaar op geen enkele wijze onderdeel van kan en mag uitmaken. Hoewel de Raad adviseert om de begeleide omgang tussen de vader en de kinderen zonder dwang te starten, is dat tot nu toe nog niet gelukt. De moeder weigert hier namelijk uitvoering aan te geven. De vader vreest dat de moeder haar angsten dusdanig op de kinderen projecteert, dat dit de reden is dat de kinderen aangeven de vader niet meer te willen zien. Het angstbeeld van de moeder neemt alleen maar toe, terwijl daartoe volgens de vader geen enkele aanleiding bestaat. De gedragingen van de moeder lijken met name gericht te zijn op haar eigen belang en niet dat van de kinderen. De vader stelt zich op het standpunt dat het in het belang van de kinderen is dat er een derde wordt ingeschakeld die betrokken wordt bij dit gebroken gezin om de belangen van de kinderen te behartigen. In dat geval is er iemand betrokken die ook de ouders ondersteuning kan bieden ten opzichte van de kinderen en die erop kan toezien dat de afspraken worden nagekomen.
Het standpunt van de moederDoor en namens de moeder is, aan de hand van een pleitnotitie van mr. S. Imdahl, verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader.
Het standpunt van de Raad
De Raad heeft ter zitting het verzoek van de vader niet ondersteund. Weliswaar maakt de Raad zich zorgen over de situatie, maar de Raad acht een ondertoezichtstelling op dit moment voorbarig. Het advies van de Raad is om begeleide omgang bij Enver te starten, wat ook bij beschikking van 12 maart 2018 in de echtscheidingszaak is geadviseerd. Dit is nog niet van de grond gekomen. Binnenkort zal het raadsrapport van 9 oktober 2019 tijdens de echtscheidingszitting besproken worden. De Raad is benieuwd wat er naar aanleiding van dit rapport door de rechter zal worden beslist. De Raad heeft aangegeven dat als vrijwillige hulpverlening niet van de grond komt, er een beschermingsonderzoek zal worden gestart. Vooralsnog ziet de Raad geen aanleiding voor een dergelijk onderzoek. De Raad is wel bezorgd over de vraag in hoeverre de kinderen worden beïnvloed door de angst van de moeder. Het is belangrijk dat de kinderen hulpverlening krijgen om hun negatieve beeld over de vader bij te stellen. De Raad begrijpt niet waarom hier nog niet mee is gestart. Zolang het inzetten van de hulpverlening wordt uitgesteld, zal het negatieve beeld over de vader zich verder vastzetten.
De beoordeling
De beslissingDe kinderrechter:
Den Haag.