ECLI:NL:RBROT:2020:13212

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
20 mei 2021
Zaaknummer
C/10/597670 / JE RK 20-1548
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe achtergrond

Op 15 oktober 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter heeft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie op te nemen, gedeeltelijk toegewezen. De machtiging gesloten jeugdhulp is verleend voor een periode van twee maanden, met ingang van 1 november 2020 tot 1 januari 2021. Het verzoek om een langere periode van gesloten jeugdhulp werd afgewezen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] momenteel verblijft in de gesloten instelling Harreveld en dat er in het verleden veel is gebeurd, waardoor hij als kwetsbaar en getraumatiseerd wordt beschouwd. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn ook getraumatiseerd door gebeurtenissen in hun verleden. De kinderrechter heeft de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] als positief beoordeeld, maar heeft ook benadrukt dat het belangrijk is om stapsgewijs naar een terugkeer naar huis te werken. Dit houdt in dat [voornaam minderjarige] elk weekend zelfstandig met het openbaar vervoer naar huis zal gaan, zodat de ouders weer meer opvoedverantwoordelijkheid kunnen nemen.

De kinderrechter heeft de argumenten van de ouders en de minderjarige zelf gehoord, waarbij werd gepleit voor een plaatsing in een open groep. Echter, gezien de noodzaak van begeleiding en de risico's van een directe terugkeer naar huis, is besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlengen, maar voor een kortere periode dan aanvankelijk verzocht. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/597670 / JE RK 20-1548
datum uitspraak: 15 oktober 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] ( [geboorteland minderjarige] ),

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 9 juli 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief van de GI van 30 september 2020, ingekomen bij de griffie op 1 oktober 2020;
- de instemmende verklaring van 5 oktober 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 15 oktober 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de zitting is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat
mr. W.J. Oomkes,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] , die telefonisch is gehoord.
Aangezien de ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Syrisch-Arabische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. [naam tolk] , tolk in de Syrisch-Arabische taal. De tolk heeft, alvorens zijn taak aan te vangen, op de bij de wet voorgeschreven wijze, de belofte afgelegd dat hij zijn taak naar zijn geweten zal vervullen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in de gesloten instelling Harreveld.
Bij beschikking van 15 januari 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 15 januari 2021. Bij beschikking van 9 juli 2020 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 15 juli 2020 tot 1 november 2020. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De ontwikkeling van [voornaam minderjarige] verloopt snel. Er is al eerder besproken of het mogelijk zou zijn dat [voornaam minderjarige] zou doorstromen naar een open groep. Het overstappen naar een open groep zal echter veel meer tijd kosten dan wanneer via een opbouw van de verloven toegewerkt gaat worden naar een directe terugkeer naar huis. Er is een plan opgesteld waarbij [voornaam minderjarige] elk weekend zelfstandig met het openbaar vervoer naar huis gaat. Door deze verloven zal [voornaam minderjarige] meer vrijheid krijgen en de ouders krijgen daarbij weer meer de regie over de opvoeding van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft tot nu toe niet veel vrijheden binnen het verlof gehad; hij zal moeten laten zien dat hij met deze vrijheden om kan gaan. Wanneer dit goed verloopt, zal hij steeds langere periodes thuis kunnen zijn.

De standpunten

Door en namens [voornaam minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzoek. [voornaam minderjarige] heeft inmiddels verschillende behandelingen goed doorlopen, hij heeft aangegeven dat hij naar een open groep zou willen en hij wil meewerken aan de hulpverlening. Er zijn geen overtuigende redenen waarom [voornaam minderjarige] nog gesloten zou moeten blijven tot hij naar huis kan. Uit zowel de beschikking van 9 juli 2020 als de verklaring van de gedragswetenschapper blijkt dat de intentie was dat er toegewerkt zou gaan worden naar een plaatsing op een open groep. Dat er wachtlijsten zijn mag geen argument zijn om [voornaam minderjarige] nu gesloten te houden. De GI had [voornaam minderjarige] al veel eerder op een wachtlijst voor een open groep moeten plaatsen. Het verzoek om hem langer gesloten te laten zitten dient daarom te worden afgewezen.
De ouders hebben zich aangesloten bij het verweer van de advocaat. Voor de ouders is het constant halen en brengen van [voornaam minderjarige] ook zwaar. [voornaam minderjarige] is klaar met zijn behandeling en nu moet hij terug naar huis, want hij moet ook naar school. Hij moet zijn leven gaan oppakken. Er zijn geen overtuigende argumenten op grond waarvan hij langer in Harreveld moet blijven.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Er is in het verleden veel gebeurd, waardoor [voornaam minderjarige] volgens de gedragswetenschapper een kwetsbare en getraumatiseerde jongen is. Andere leden van zijn gezin zijn ook getraumatiseerd door gebeurtenissen in het (oorlogs)verleden. Het is een compliment waard dat [voornaam minderjarige] het nu zo goed doet en heeft meegewerkt aan zijn behandeling. [voornaam minderjarige] is een nette jongen die zich in de groep goed ontwikkelt. Hij heeft inmiddels aangegeven dat hij liever meteen naar huis wil en niet eerst naar een open groep. Dat betekent dat de begeleiding en hulpverlening hierop gericht zal zijn. Het gaat zó goed met [voornaam minderjarige] dat hij in beginsel snel naar huis zou moeten kunnen. Om dit te bewerkstelligen is door de GI een traject voorgesteld waarbij [voornaam minderjarige] elk weekend naar huis gaat en daarbij zelfstandig met het openbaar vervoer reist. De ouders zullen daarbij telkens meer opvoedverantwoordelijkheid over [voornaam minderjarige] terug krijgen. Wanneer dit traject goed verloopt, kan [voornaam minderjarige] weer thuis wonen. De kinderrechter is van oordeel dat via dit traject [voornaam minderjarige] eerder thuis zal zijn dan via de tussenstap van een open groep. Als het traject goed verloopt, zou [voornaam minderjarige] voor het einde van het jaar weer thuis moeten kunnen wonen.
Onmiddellijke beëindiging van de machtiging gesloten jeugdhulp vindt de kinderrechter niet in het belang van [voornaam minderjarige] . Hij zou dan per direct weer thuis gaan wonen, zonder dat hij en zijn ouders een periode via de verloven kunnen oefenen. De kinderrechter vindt de kans van mislukken dan te groot en een mislukking zou voor [voornaam minderjarige] een heel vervelende ervaring zijn. Ook de gedragswetenschapper heeft kenbaar gemaakt dat stapsgewijs toegewerkt moet worden naar weer thuis wonen en dat daartoe de gesloten machtiging nog verlengd moet worden.
De kinderrechter zal op grond van vorenstaande de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor een periode van twee maanden en het resterende deel van het verzoek afwijzen, opdat [voornaam minderjarige] – als alles goed verloopt – vóór het nieuwe jaar weer thuis woont.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 1 november 2020 tot 1 januari 2021 betreffende [voornaam minderjarige] ;
wijst het dan nog resterende deel van het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 november 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.