Op 15 oktober 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter heeft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie op te nemen, gedeeltelijk toegewezen. De machtiging gesloten jeugdhulp is verleend voor een periode van twee maanden, met ingang van 1 november 2020 tot 1 januari 2021. Het verzoek om een langere periode van gesloten jeugdhulp werd afgewezen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] momenteel verblijft in de gesloten instelling Harreveld en dat er in het verleden veel is gebeurd, waardoor hij als kwetsbaar en getraumatiseerd wordt beschouwd. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn ook getraumatiseerd door gebeurtenissen in hun verleden. De kinderrechter heeft de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] als positief beoordeeld, maar heeft ook benadrukt dat het belangrijk is om stapsgewijs naar een terugkeer naar huis te werken. Dit houdt in dat [voornaam minderjarige] elk weekend zelfstandig met het openbaar vervoer naar huis zal gaan, zodat de ouders weer meer opvoedverantwoordelijkheid kunnen nemen.
De kinderrechter heeft de argumenten van de ouders en de minderjarige zelf gehoord, waarbij werd gepleit voor een plaatsing in een open groep. Echter, gezien de noodzaak van begeleiding en de risico's van een directe terugkeer naar huis, is besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlengen, maar voor een kortere periode dan aanvankelijk verzocht. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.