ECLI:NL:RBROT:2020:1334

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
C/10/589601 / JE RK 20-104
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 13 januari 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden. De kinderen verblijven momenteel in het schippersinternaat Julia, waar zij al geruime tijd wonen. De ouders zijn het eens met het verzoek, maar de kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door hun gedrag en de huidige situatie.

De kinderrechter heeft tijdens de zitting op 31 januari 2020 de ouders en de kinderen gehoord. De moeder en vader hebben aangegeven dat de kinderen voorlopig in het schippersinternaat moeten blijven, omdat de woonsituatie van de moeder nog niet in orde is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders gezamenlijk niet in staat zijn om de zorgen over het gedrag van de kinderen weg te nemen. Er zijn zorgen over de gewetensontwikkeling van [voornaam minderjarige 2] en het gedrag van [voornaam minderjarige 1], die zich brutaal en zelfbepalend gedraagt. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen tot 15 februari 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 15 augustus 2020, in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/589601 / JE RK 20-104
datum uitspraak: 31 januari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2006 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2012 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 13 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 14 januari 2020.
Op 31 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
[voornaam minderjarige 1] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 15 februari 2019 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot
15 februari 2020. De kinderrechter heeft bij beschikking van 8 augustus 2019 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 15 februari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In maart of april 2020 zal het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD) onderzoek doen naar het perspectief van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Er zal onderzocht worden of een thuisplaatsing van de kinderen bij de moeder in hun belang is. Indien het perspectief van de kinderen bij de moeder wordt bepaald, is het vervolgens belangrijk om te bezien of en zo ja welke hulpverlening in de thuissituatie nodig is. Ook zijn er nog zorgen over de communicatie tussen de ouders, hun financiële situatie en de contactregeling met de kinderen. De GI heeft een schriftelijke aanwijzing aan de ouders gegeven over het halen en brengen van de kinderen van en naar het schippersinternaat. Dit geeft duidelijkheid. Daarnaast zijn er zorgen over het gedrag van de kinderen. [voornaam minderjarige 1] heeft spullen van andere kinderen gestolen en verkocht. Bij [voornaam minderjarige 2] zijn zorgen over zijn gewetensontwikkeling.

De standpunten

De moeder is het eens met het verzoek. De kinderen moeten voorlopig nog op het schippersinternaat blijven wonen. Zij hebben het daar naar hun zin. De woonsituatie van de moeder is nog niet helemaal in orde.
De vader is het eens met het verzoek. De kinderen verblijven al jarenlang op het schippersinternaat. Dit is de beste omgeving om op te groeien.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderen verblijven al geruime tijd in het schippersinternaat Julia. Het gedrag van de kinderen is in toenemende mate verslechterd. [voornaam minderjarige 1] vertoont brutaal en zelfbepalend gedrag en zoekt de grenzen op. Hij heeft recent twee keer spullen van een klasgenoot gestolen en verkocht op school en brandgaten in het gordijn gemaakt. Het aanscherpen van de regels heeft niet geholpen. De kinderrechter vindt het heel zorgwekkend dat de vader [voornaam minderjarige 1] op de gedachte heeft gebracht dat hij is gaan stelen omdat hij te weinig of geen zakgeld van de moeder kreeg. Of er nu wel of geen zakgeld is gegeven, dat mag nimmer een excuus zijn. Een ouder dient in de opvoeding uit te dragen dat diefstal niet getolereerd wordt.
Daarnaast zijn er zorgen over de gewetensontwikkeling van [voornaam minderjarige 2] . Het gedrag van [voornaam minderjarige 2] gaat steeds meer op het gedrag van [voornaam minderjarige 1] lijken. De ouders zijn gezamenlijk niet voldoende in staat om deze zorgen over het gedrag van de kinderen weg te nemen. De inzet van een jeugdbeschermer is noodzakelijk om de benodigde hulpverlening in te zetten en de ontwikkeling van de kinderen te volgen.
De komende periode zal het KSCD-onderzoek naar het perspectief van de kinderen plaatsvinden. Met de uitkomst van het KSCD-onderzoek zal meer zicht komen op de ontwikkeling van de kinderen en zal duidelijk worden of een plaatsing bij de moeder in hun belang is. In afwachting van de uitkomst van dit onderzoek, zal de machtiging tot uithuisplaatsing in het schippersinternaat worden verlengd.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] daarom verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 15 februari 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in het schippersinternaat Julia te Zwijndrecht tot 15 augustus 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2020 door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.