In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 13 januari 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden. De kinderen verblijven momenteel in het schippersinternaat Julia, waar zij al geruime tijd wonen. De ouders zijn het eens met het verzoek, maar de kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door hun gedrag en de huidige situatie.
De kinderrechter heeft tijdens de zitting op 31 januari 2020 de ouders en de kinderen gehoord. De moeder en vader hebben aangegeven dat de kinderen voorlopig in het schippersinternaat moeten blijven, omdat de woonsituatie van de moeder nog niet in orde is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders gezamenlijk niet in staat zijn om de zorgen over het gedrag van de kinderen weg te nemen. Er zijn zorgen over de gewetensontwikkeling van [voornaam minderjarige 2] en het gedrag van [voornaam minderjarige 1], die zich brutaal en zelfbepalend gedraagt. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen tot 15 februari 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 15 augustus 2020, in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.