7.3.2.Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Psycholoog drs. [naam psycholoog]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 december 2019. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een reactieve hechtingsstoornis en een normoverschrijdende gedragsstoornis.
Het gedragsdeskundig onderzoek schetst een zorgelijk beeld van een onthechte adolescent die vanuit vroege tekortkomingen onvoldoende in staat is om affectief af te stemmen op de ander, die onvoldoende heeft geleerd om frustraties te verdragen en vanuit een egocentrisch perspectief komt tot normoverschrijdend gedrag om eigen belangen af te dwingen. De gebrekkige sociale vaardigheden dragen negatief bij aan de opbouw van frustraties waardoor de verdachte tot normoverschrijdend gedrag komt. Bij de verdachte is sprake van een ernstige psychopathologie met gedragsstoornis, waarbij hij op meerdere levensterreinen is vastgelopen. Gedragsdeskundig onderzoek toont een verband tussen de aanwezige problematiek en het ten laste gelegde.
Het risico op herhaling van gewelddadig gedrag wordt als hoog ingeschat. Er is ernstige gevaar voor crimineel ontsporen. De ontwikkelmogelijkheden van de verdachte worden als beperkt ingeschat. Tot op heden is de inzet van intensieve hulpverlening onvoldoende gebleken om tot gedragsverandering te komen. Het steunend netwerk is beperkt en onvoldoende, mede gezien het feit dat de verdachte de meest recente verdenking vanuit een thuisplaatsing heeft begaan.
Er worden geen mogelijkheden meer gezien om de verdachte te begeleiden vanuit de gezinssituatie, noch zijn passende alternatieven voorhanden als een pleeggezin, een leefgroep of kamertrainingscentrum, omdat de verdachte niet in staat is zich te houden aan de in een dergelijk setting te maken afspraken.
Op basis van gedragsdeskundig onderzoek en uitgebreide dossier-informatie is de verwachting dat de verdachte zich zal onttrekken zodra de eerste frustraties ontstaan. In de lange hulpverleningsgeschiedenis zijn vele mogelijkheden al uitgeput en is ook een individueel specialistisch behandeltraject binnen Harreveld (intensieve behandelafdeling) niet afdoende gebleken. Hoewel de verdachte een first-offender is, laat het gedragsdeskundig onderzoek een zorgelijk beeld zien van een onthechte jongen die zich in hoog tempo verhardt en vanuit een gebrek aan empathie zich op antisociale wijze staande tracht te houden in het leven. Een stevige stok achter de deur wordt als enige mogelijkheid gezien om de ernstige problematiek te kunnen beïnvloeden, waarbij ook rekening moet worden gehouden met het risico dat de verdachte zich ook binnen een PIJ-kader niet zal openstellen voor behandeling en verder kan verharden. Er wordt een onvoorwaardelijk PIJ-maatregel geadviseerd vanwege de ernst van de aanwezige pathologie, het hoge recidivegevaar, de lange hulpverleningsgeschiedenis waarbij positieve behandelresultaten ontbreken en de afwezigheid van een passend alternatief.
Ter terechtzitting heeft psycholoog [naam psycholoog] , ter aanvulling op haar rapport, verklaard dat er geen andere alternatieven voor de verdachte worden gezien anders dan de oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Het gegeven dat de moeder van de verdachte nu heeft aangegeven dat de verdachte op termijn weer thuis kan wonen en dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij mee wil werken aan behandeling, maken het advies niet anders. Nu er een onvoorwaardelijk PIJ-advies ligt wil hij wél meewerken aan behandeling. En hoewel zijn voornemen en intenties vast oprecht zijn, is er de zorg dat hij dit voornemen niet kan volhouden en weer zal vervallen in zijn oorspronkelijke gedrag als gevolg van de bij hem aanwezige stoornissen. Door zijn problematiek zal de verdachte uiteindelijk toch steeds voor zijn eigen belangen kiezen. Alle mogelijke andere trajecten thuis zijn door zijn forse problematiek niet haalbaar en het recidiverisico is hoog. Alleen het opleggen van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel kan door de lange(re) duur ervan op termijn zorgen voor verandering bij de verdachte.
Psychiater drs. [naam psychiater]heeft een aanvullend rapport op het psychiatrisch onderzoek pro justitia van oktober 2019 opgemaakt over de verdachte, gedateerd 2 januari 2020. Dit aanvullende rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte is gediagnosticeerd met een hechtingsstoornis, een ernstige normoverschrijdende gedragsstoornis, ouder-kind relatieproblemen en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met narcistische en antisociale trekken. Ten tijde van het ten laste gelegde was dit niet anders. De verdachte kampt al jaren met deze problemen.
Het recidiverisico is hoog. Door de discontinuïteit van de opvoeding heeft de verdachte geen veilige en hechte band ontwikkeld, met als gevolg een lacunair geweten.
De verdachte dient klinisch te worden behandeld in een orthopedagogische setting door middel van een delictanalyse, een cognitieve herstructurering en een agressieregulatie-training. Van het grootste belang is de groepsbehandeling zodat de verdachte feedback krijgt op zijn functioneren en hem mogelijk duidelijk wordt wat hij kan veranderen om niet meer met justitie in aanraking te komen. Als juridisch kader wordt een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel geadviseerd.
De verdachte is een gedragsgestoorde jongen die vanuit angst, door middel van manipulatie, zijn gelijk probeert af te dwingen. Hij kan in een gesloten behandeling met een verplichtend kader leren zich sociaal te gedragen, rekening te houden met anderen, zijn angst te overwinnen en zicht te krijgen op zijn eigen lacunes. Zonder bovengenoemde vaardigheden is de kans klein dat de verdachte zich weet te handhaven in de maatschappij en uit handen van justitie blijft.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 februari 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is een hoog risico op herhaling van strafbaar gedrag. De verdachte komt in het onderzoek naar voren als een beschadigde jongen, die in zijn leven veel instabiliteit heeft meegemaakt in zijn gezinssituatie. Er is reeds lange tijd hulpverlening betrokken bij de verdachte, maar dit heeft niet geleid tot gewenste resultaten en het is onvoldoende gelukt om bestaande patronen te doorbreken. Thuis wonen is in augustus 2019 opnieuw geprobeerd, echter bleek dit geen houdbare situatie. De verdachte gaat zijn eigen gang, bepaalt zijn eigen regels en laat extreem gedrag (zoals agressie) zien om zijn zin te krijgen, waarbij hij geen enkele rekening lijkt te houden met de impact van zijn gedrag op anderen. Daarnaast zijn ouders onvoldoende toegerust om de verdachte te ondersteunen bij zijn complexe opvoedvraag. Naast de zorgen thuis, spelen er zorgen op andere domeinen. Zo is hij geschorst van school, heeft hij geen vrijetijdsbesteding en heeft hij omgang met antisociale jongeren.
De rapportage van het NIFP heeft inzichtelijk gemaakt dat de externaliserende gedrags-problematiek bij de verdachte grotendeels verklaard kan worden vanuit de onderliggende (hechtings)problematiek, waarbij de systeemproblematiek en ongunstige opvoedomstandig-heden in de vroege jeugd van de verdachte een weinig positieve bijdrage hebben geleverd aan zijn ontwikkeling.
De Raad is van mening dat het belangrijkste in deze zaak is dat er een plek komt voor de verdachte waar hij langdurig terecht kan (stabiliteit), behandeling kan volgen, voldoende aandacht krijgt, en structuur en toezicht aanwezig is. Om de kans van slagen van behandeling te verhogen is het wenselijk dat hij met een vast persoon een behandelrelatie kan opbouwen. Het wordt van belang geacht dat de verdachte correctieve ervaringen aangeboden krijgt om het gevoel van basisvertrouwen te herstellen, zodat hij met meer vertrouwen de wereld tegemoet kan treden. Vanuit hier kan een basis gelegd worden om ook aan de overige doelen (o.a. gericht op emotieregulatie, aanpakken antisociale cognities) te werken. Tegelijkertijd dient hierbij opgemerkt te worden dat dit een lang en intensief traject behoeft en de Raad voorziet dat dit traject naarmate de verdachte ouder wordt steeds complexer van aard zal worden. Daarnaast is de Raad op basis van de reeds ingezette trajecten ook bezorgd of de verdachte over voldoende ontwikkelingsmogelijkheden beschikt. Het is dan ook van belang dat er een plek beschikbaar komt waar lang genoeg behandeling kan plaatsvinden om aan bovengenoemde punten te werken en voornamelijk om bestaande patronen te doorbreken om te kunnen komen tot gedragsverandering.
Zowel de psycholoog als psychiater adviseren in de aanvullende rapportage (30 december 2019 en 2 januari 2020) een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Op de pro-forma zitting van 9 januari 2020 is een alternatief in de vorm van Gezinshuis Soria in Spanje ter sprake gekomen. Dit alternatief is door zowel het Leger des Heils (jeugdreclassering) als door de Raad op haalbaarheid en passendheid onderzocht. Het Gezinshuis Soria biedt een hulpverleningstraject aan jongeren die in een vergelijkbare situatie als de verdachte zitten. Het traject bij Gezinshuis Soria richt zich op onder andere risicofactoren en dit maakt dat de Raad van mening is dat dit kan bijdragen aan het voorkomen van de kans op herhaling van delictgedrag. De verdachte is gemotiveerd voor Gezinshuis Soria en is bereid daar mee te werken aan behandeling. De voorwaardelijke PIJ-maatregel vormt de stevige stok achter de deur die nodig is om de verdachte blijvend te motiveren en te stimuleren tot zijn medewerking de komende tijd met het traject bij Gezinshuis Soria. De Raad ziet een meerwaarde in de verlenging van begeleiding van de jeugdreclassering. Hierdoor blijft er de komende twee jaar een vast aanspreekpunt in Nederland voor de verdachte en houdt de jeugdreclassering de regie. Waar nodig kan de jeugdreclassering andere passende hulp inzetten.
Mocht de verdachte echter niet toegelaten wordt tot Gezinshuis Soria, dan ziet de Raad geen ander alternatief dan de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel en volgt de Raad daarmee het advies vanuit het aanvullend PO.
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van de verdachte te kennen gegeven dat er op zijn vroegst eind 2020 een plek voor de verdachte bij het Gezinshuis Soria beschikbaar is. Dit hebben [naam persoon 2] namens het Leger des Heils en [naam persoon 3] namens de Raad voor de Kinderbescherming bevestigd. Volgens hen is dit dan geen reëel alternatief meer en hebben zij ter zitting geadviseerd tot oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.